Maquilas in Guatemala bieden werk dat de naam werk niet verdient
dinsdag, 11 september 2007 - 13:37
De maquila of maquiladora is een typisch verschijnsel van de globaliseringi. Bedrijveni uit rijke landen brengen productie over naar lageloonlanden om hun kosten te drukken. Voorbeeld bij uitstek zijn confectieateliers die werken voor de grote kledingmultinationals. In Midden-Amerika dateren de eerste maquilas van de jaren zeventig van vorige eeuw. Het fenomeen groeit vooral in de jaren negentig. In 1989 neemt Guatemala de wet op de vrijhandelszones aan. Vanaf dan kunnen de maquilas opereren alsof zij in onafhankelijk niemandsland staan. Te beginnen met een vrijstelling van belasting van tien jaar. Het bedrijf sluiten en heropenen onder een andere naam maakt het mogelijk die vrijstelling voor onbepaalde tijd te rekken. Een fenomenale groei volgt, in 2000 zijn er al meer dan zevenhonderd officieel geregistreerde maquilas. De export gaat bijna volledig naar de Verenigde Staten. De maquilas zijn goed voor honderdduizend arbeidsplaatsen, vijfentachtig procent voor vrouwen. Maar de kritiek van vakbondeni en hulporganisaties is hard, zij nemen geen genoegen met het argument dat het ‘beter is dan niets'. Want de wettelijke arbeidsvoorwaarden gelden niet binnen de vrijhandelszones. Werknemersi ontvangen er niet eens het wettelijk minimumloon en zien zich gedwongen tot extra lange werkdagen van twaalf tot zelfs zestien uur, zonder betaling van overuren. Daar is geen ander woord voor dan uitbuiting. Aan de minimale eisen op vlak van veiligheidi en gezondheid is evenmin voldaan. En van het oprichten van vakbondeni valt enkel te dromen. Werkzekerheid bieden de maquilas ook al niet. De jongste jaren ondervinden ze de concurrentiei van landen als Chinai en Vietnam. Daar zijn de werknemersi blootgesteld aan nog lagere lonen en nog penibeler arbeidsomstandigheden. In 2007 is het aantal confectiemaquilas in Guatemala teruggevallen tot tweehonderddertig.
Uit Cees Zoon, het nieuwe Guatemala landenboek, 129 p., met foto's plus uitvouwbare overzichtskaart
Voor meer informatie en om te bestellen, klik hier
Woord in de kijker: IAO en WTO: ze studeren alvast samen
Bedrijven hanteren meer en meer een mondiaal perspectief en wereldmarkten spelen een grotere rol. De economische globalisering holt maar verder. De consensus groeit dat er nood is om een sociale bodem te leggen onder de wereldeconomie, ook bij internationale en economische organisaties zoals het IMF, de Wereldbank, de OESO en de WTO. Om dat te realiseren, kijken velen richting Internationale Arbeidsorganisatie die zou kunnen uitgroeien tot een soort wereldministerie van arbeid. Daar zijn we nog lang niet. Maar er is toch een pril begin van samenwerking tussen die IAO en de Wereldhandelsorganisatie. Samen hebben ze de studie ‘handel en werkgelegenheid’ gemaakt. De terechte conclusie luidt dat er over het verband tussen die twee geen echt algemene uitspraken mogelijk zijn: te veel héél verschillende elementen spelen hun rol. Maar even duidelijk is dat de gevoerde handelspolitiek en sociale politiek wel degelijk elkaar beïnvloeden, en dat het dus nodig is om ze op elkaar af te stemmen. We raden u graag de lectuur aan van de samenvatting die het Internationaal Vakverbond - de wereldvakbond – maakte, slechts negen pagina’s lang.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Onder toelichting weblinks naar artikels en instellingenIn nationale staten behoort het geweldmonopolie toe aan de overheid, die er heel terughoudend, streng gereglementeerd en democratisch gecontroleerd moet mee omspringen. Net zo komt het internationale geweldmonopolie toe aan de mondiale en regionale overheden.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Eeuwenlang is China goed voor ongeveer een klein kwart van de wereldbevolking en van de mondiale welvaart. De 19e en de 20ste eeuw tonen een opmerkelijke terugval. Door de snelle groei van de jongste decennia evolueert China naar zijn vertrouwde dimensie.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.