PlayFair 2008 – de keerzijde van de Chinese Olympische medaille
woensdag, 13 juni 2007 - 14:27
Volgend jaar zijn er Olympische Spelen in Peking. En dus is er blijkbaar nood aan een massa petjes, tassen en andere voorwerpen met het Olympische logo. Sinds de vorige Spelen van Athene 2004 dringen de leden van de PlayFair 2008 – campagne er bij het Internationaal Olympisch Comité (IOC) op aan de productie daarvan zou gebeuren met respect voor de arbeidsrechten. Een onderzoek van PlayFair in vier Chinese fabrieken die Olympische artikelen onder licentie produceren, wijst nu uit dat er een loopje wordt genomen met die arbeidsrechten. Er zijn kinderen aan het werki. Werknemersi verdienen amper de helft van het minimumloon. De werkgevers geven vervalste lonen op en verplichten hun werknemersi om te liegen over hun loon en arbeidsomstandigheden. Verplicht overwerk en werkdagen van 12 uur, zeven dagen op zeven, het is er allemaal. De licenties voor de Spelen 2008 zullen zowat 52 miljoen euro opbrengen. Anders dan sommige nationale Olympische comités en een aantal atleten reageert het IOC (nog) niet op de campagne. Het weigert zijn verantwoordelijkheid voor het naleven van de arbeidsrechten op te nemen. Op 15 juni ontmoet PlayFair de voorzitter van het Peking Organiserend Comité van de Olympische Spelen.
Begin jaren zeventig introduceerde de Internationale Arbeidsorganisatie de term ‘informele sector’ om de activiteiten te beschrijven van de werkende armen: ze werken erg hard maar hun werk is niet erkend, geregistreerd, beschermd of geregeld door één of andere overheid. De meeste zijn te vinden in ontwikkelingslanden. In 2002 schat de IAO het aantal werkende armen in de wereld op 530 miljoen: zij verdienen niet genoeg om hun gezin aan een inkomen te helpen van één dollar per gezinslid. Maar ook in rijke landen, zeker in bv. Italië of België, bestaat het fenomeen van de onofficiële economie. Dan praten we over het woekerende zwartwerk en de verdoken productie in bijvoorbeeld illegale kledingateliers, de bouw, horeca, tuinbouw en fruitpluk, of de transportsector. In die informele sectoren van zowel de arme als de rijke landen liggen de lonen of wat daarvoor moet doorgaan bijna altijd veel lager. Wie daar moet werken is gelukkig als hij min of meer kan rondkomen, want meestal levert dat werk niet genoeg op om van te leven. En daar moet nog bij verrekend worden dat er van werkzekerheid zelden sprake is, evenmin als van sociale zekerheid. Voor pensioenen, ziekte, werkloosheid is niets geregeld, om van vakantiegeld of kinderbijslag maar te zwijgen. Het fenomeen dat iemand wel werk heeft maar te weinig verdient om fatsoenlijk te leven, beperkt zich echter niet tot die informele arbeidssectoren. Vooral in de Verenigde Staten is de jongste jaren het aantal onderbetaalde formele banen fors gegroeid. Bijna iedereen kan er aan werk geraken, maar met die lage salarissen blijft men ruim onder het levensminimum hangen. En het gaat hier om miljoenen jobs.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.