Home

3. Het gezicht van de honger. Waarom stad en platteland elkaar moeten vinden

Mbaye Gueye is een Senegalese jongen van 17, wat zwakjes én levenslustig, wanneer ik hem bij het filmen van de televisiereportage ‘Het gezicht van de honger’ leer kennen. Drie maanden later zou ik hem opnieuw ontmoeten maar… twee dagen tevoren is hij overleden.
Mbaye heeft al héél lang geneesmiddelen nodig, de familie koopt die ook, voor zowat 60 euro. Maar dan is het geld op, en dus sterft de jongen… één van de vijfendertigduizend jongeren en kinderen die dezelfde dag omkomen door ondervoeding en daarmee samenhangende ziekten, door een gebrek aan inkomen dus.

Waar Mbaye leefde, verdienen de mensen hun brood met het verbouwen van aardnoten – apenootjes - voor de wereldmarkt, vooral voor de productie van aardnotenolie. Maar de prijzen dalen, de gronden brengen maar de helft op van dertig jaar geleden en een devaluatie van vijftig procent maakt het leven veel duurder. Nog is dit niet alle ellende. Het overheidsbedrijf dat de meeste aardnoten aankoopt is eind 2001, onder druk van het Internationaal Monetair Fonds, geprivatiseerd en wil ineens nog maar de helft kopen van wat was beloofd. Zo stuikt het inkomen van Senegalese boeren en boerinnen verder ineen.
En misschien vraagt u zich af waarom ze dan geen graan verbouwen, voor zichzelf en voor de lokale markt? Dat doen ze ook, ze verbouwen gierst, maar daar valt al evenmin menswaardig van te leven. Ingevoerde en gesubsidieerde tarwe jaagt de prijs van het weinige graan dat ze kunnen verkopen nog verder de dieperik in. Want wij in de rijke landen beschermen – grotendeels terecht – onze landbouw en onze voedselproductie maar dat is net wat zij niet kunnen én niet mogen, en waar hun politici niet van wakker liggen. Het resultaat is dat de wereldgraanprijzen in de jongste vijftig jaar met twee derden zijn gedaald. Dat creëert extreme armoede omdat arme landbouwers zo arm zijn dat ze onmogelijk kunnen investeren in meer productie; en wanneer de prijs van hun product terugvalt op één derde, verdienen ze alleen al daarom drie keer minder. Dat creëert ook honger : van de achthonderd miljoen ondervoede mensen op onze aarde zijn zeshonderd miljoen zelf boer en vooral boerin.
Wie dan durft vertellen dat de oplossing voor de ruim één miljard arme boeren en boerinnen is dat ze beter moeten kunnen concurreren op de wereldmarkt, die dwaalt. Dat is alsof je een voetbalwedstrijd zou laten spelen tussen het wereldelftal van Real Madrid en een duiveltjesploeg uit jouw eigen gemeente, dat is geen eerlijke wedstrijd. De wereldmarkt is prima voor auto’s, voor gsm’s, voor computers, maar niet voor onze landbouw en voedselzekerheid, daar is mondiale concurrentie werkelijk moordend.

Waar wij filmden bestempelen de mensen hun goed boerende grootouders als rijke mensen : die hadden genoeg te eten, konden hun kinderen naar school sturen, een dokter vinden en betalen was niet meteen een probleem, kortom, zij hadden een goed leven. Vandaag valt op het platteland enkel armoede te oogsten. Dat is de reden waarom zoveel mensen naar de grote steden in de arme landen trekken. Die migranten zoeken werk, een inkomen. Maar in veel van die steden kwijnt de industrie en sluiten fabrieken. Dan is er ook minder nood aan diensten voor die industrie. Ook overheden, scholen, klinieken – denk aan de IMF besparingen – vragen minder volk. Enkel de zogenaamde informele sector van allerlei ateliertjes, klusjesmensen en straatverkopers, soms bijna wandelende supermarkten, groeit sterk. Maar het is vrijwel ondoenbaar om een leefbaar inkomen te verdienen wanneer je sigaretten moet verkopen, stuk per stuk.
Die invasie van arbeid, waarbij de nieuwe werknemers in concurrentie komen met de stedelijke werknemers, stuwt de inkomens naar beneden. Vanwaar die voortdurende neerwaartse druk op de lonen? de laagste lonen in de steden zijn iets hoger dan het inkomen van de armste boeren, dat trekt hen naar de stad. Wanneer nu de koopkracht van de armste boeren blijft dalen, zijn ze bereid om voor nog minder geld in de stad te gaan werken en zullen dus ook daar de lonen dalen. Eigenlijk bepalen dus de minimuminkomens van de armste boeren het minimumloon in de stad. Uiteindelijk is het voor stad en platteland samen uit, samen thuis : de stad kan het zich niet veroorloven om het platteland langdurig te verwaarlozen.

Toch weten we hoe het wel kan. In Europa organiseren wij onze eigen regionale voedsel- en landbouwmarkt. Alle rijke landen beschermen hun voedselproductie en hun landbouw en het belet hen niet om welvarend te zijn. Waarom hebben arme landen dan niet het recht om hun voedsel te produceren en hun markten te beschermen? Indien wij op deze wereld voldoende voedsel willen, voedsel dat tevens veilig is om te eten, milieuvriendelijk ook, dus op duurzame wijze voortgebracht, met behoud van de cultuurlandschappen en met respect voor de plattelandstradities, dan moeten wij de landbouw organiseren en beschermen binnen de Europese markt, binnen de Westafrikaanse, de Zuidamerikaanse en andere regionale markten : want denk vooral niet dat Toscane of Dordogne, streken die we allemaal zo aantrekkelijk vinden, mogelijk zouden zijn in een vrije wereldlandbouwmarkt.
Zo vermijden we vooral dat de wereldhandel in landbouwproducten leidt tot massale verarming, ondervoeding voor honderden miljoenen en de hongerdood voor tientallen miljoenen mensen. Zo voorkomen we een desastreuze plattelandsvlucht. Alleen een welvarend platteland kan die neerwaartse spiraal vermijden én bijdragen tot de welvaart van wie in de stad aan de kost moet komen. Want dan vermindert de druk op de lonen én vormt het platteland een afzetmarkt voor de producten en diensten van stad en industrie. Zo wordt zonneklaar dat wereldwijd landbouwers en werknemers meer gelijklopende dan tegengestelde belangen hebben.
Eigenlijk is het merkwaardig dat vakbonden en boerenbewegingen nog geen mondiale alliantie zijn aangegaan. Alleen samen kunnen ze de sociale nachtmerrie bestrijden van crashende inkomens, wegkwijnende economieën, verdwijnende afzetmarkten, berooide overheden en instortende publieke voorzieningen. Als die twee bewegingen dan nog de brug slaan naar de milieubewegingen, krijgen we een krachtige stroming die werk maakt van een wereld en een economie die veel duurzamer en socialer zijn.

 

Dirk Barrez, journalist en auteur, 17 juni 2003

 

Reageren en meedenken kan op ons forum, onder het discussiethema Kan de mens leven?  Zorg voor korte, doordachte bijdragen, zo komen we samen verder.

Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALA nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren en forum surf naar www.globalsociety.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@globalsociety.be

Voor wie nog meer discussiestof wil, surf naar het boek op deze site en lees de eerste vijf hoofdstukken van deel 4 ‘Kan de mens leven’

Deze opinie verscheen in De Standaard op 17 juni 2003