Wereldwijd worden parlementariërs in toenemende mate geconfronteerd met mensenrechtenschendingen en een groter risico op represailles, simpelweg omdat ze hun mandaat uitoefenen of hun ideeën uiten. Azië volgt dezelfde trend.
Het veelgeplaagde Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) ligt onder vuur, van Afrikanen, van de Filipijnse president Duterte, en van president Trump, hoewel de VS geen lid is.
Op 25 november 2016 overleed Fidel Castro. Het is een moment om een blijvende donkere kant te belichten, namelijk van organisaties die een onbegrijpelijke en volledig onkritische verafgoding koesteren voor mensen, partijen of regimes die dictatoriaal en gewelddadig zijn.
Europa moet tegen 2010 de meest competitieve economie ter wereld hebben. Dat hebben de Europese leiders in 2000 in Lissabon beslist. Het is geen geheim wat de bedoeling is van deze strategie, namelijk de winst en de concurrentiekracht van de bedrijven veilig te stellen. Maar wat zit erin voor de werknemers? De Europese Commissie is ervan overtuigd dat de huidige arbeidsmarkt en het arbeidsrecht niet soepel genoeg zijn om het doel te bereiken. Hun Lissabonstrategie raakt zo vertaald in een politiek van langer en flexibeler werken en van afbraak van sociale rechten en publieke dienstverlening. Dat programma van flexicurity maakt dus deel uit van de bredere strategie om Europa ‘naar de top van de wereldeconomie te leiden’. Daar is op zich weinig mis mee. Alleen, de uitvoering dreigt goed te zijn voor werkgevers maar een pak minder prettig voor de werknemers in Europa. De kapitaalkrachtigen, aandeelhouders en werkgevers zullen hier de vruchten van plukken. Voor de werknemers betekent het vooral of zelfs alleen maar achteruitgang. Intussen is duidelijk dat Europa de Lissabondoelstellingen niet haalt en wordt steeds onduidelijker waar Europa echt naartoe wil. Vooral het afstemmen van de economische, de sociale en de ecologische ambities verloopt moeilijk. Wel is zonneklaar dat de economische doelstellingen altijd minstens een streepje voor hebben.