Over de hele wereld trekken mensen naar de rijke gebieden: Mexicanen en Salvadoranen naar de Verenigde Staten, Argentijnen naar Italië en Spanje, Egyptenaren en Pakistani naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Aziaten naar Zuid-Korea en Japan. Wereldwijd is de allergrootste migratie die van platteland naar stad, meestal binnenin landen.
We denken allemaal de cijfers te kennen, maar ze blijven verbazingwekkend: de 20 % rijksten op deze wereld verdienen zowat 75 keer zoveel als de 20 % armsten. In 1960 was dat 30 maal zoveel. Het rijkste land was in 1820 drie maal rijker dan het armste, in 1913 was dat 11 maal, in 1973 al 35 maal en 72 maal in 1992. Eind vorige eeuw bezitten de drie rijkste mensen ter wereld (samen) meer dan het gezamenlijke jaarinkomen van de 43 armste landen. De huidige wereldeconomie zorgt voor groeiende inkomensongelijkheid. Het is dringend nodig om deze ongelijke verdeling van de welvaart, het sociale deficit van de globalisering, aan te pakken. Minder dan 2 % van het inkomen van de 10% rijksten volstaat om alle mensen ter wereld minstens aan één dollar per dag te helpen.