Over de hele wereld trekken mensen naar de rijke gebieden: Mexicanen en Salvadoranen naar de Verenigde Staten, Argentijnen naar Italië en Spanje, Egyptenaren en Pakistani naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Aziaten naar Zuid-Korea en Japan. Wereldwijd is de allergrootste migratie die van platteland naar stad, meestal binnenin landen.
Vele arme landen zijn heel afhankelijk van de uitvoer van grondstoffen voor hun inkomen. Maar de prijzen zijn wisselvallig en op lange termijn dalen ze zodat hun inkomen zakt. In de vorige eeuw, toen men nog echt aan een andere betere wereld wilde werken, sloot men grondstoffenovereenkomsten die daaraan moesten verhelpen. Middelen daartoe zijn productie en/of exportbeperkingen, buffervoorraden en contracten over verzekerde levering en/of afname. Er schiet niet veel meer van over.