Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
De OESO verzamelt de industrielanden van de wereld en wordt daarom ook wel de club van de rijkste landen genoemd. Wat deze organisatie vooral doet is informeren en adviseren op het vlak van economisch en sociaal beleid. De OESO speelt een belangrijke rol in de mondiale economische ontwikkelingen en haar studies en rapporten hebben grote invloed op het beleid van de lidstaten. Vooral vakbondeni hebben kritiek op het sociaal beleid dat doorklinkt in een aantal studies, en dat ze niet echt als werknemersvriendelijk ervaren. De werkwijze en besluitvorming van de OESO zit daar voor veel tussen. Haar belangrijkste gesprekspartners zijn immers de ministers van economische zaken die in al te veel gevallen geen hoge dunk hebben van sociaal beleid. In 1976 komt de organisatie zowat als eerste met een gedragscode voor multinationale ondernemingen die later enkele keren is gewijzigd en aangepast. Deze richtlijnen zijn geen verplichtingen. Het zijn aanbevelingen aan multinationals om vrijwillig een aantal principes te respecteren op zo verschillende terreinen als werkgelegenheid, mensenrechteni, milieu, informatie, concurrentiei, belastingeni en zelfs wetenschapi en technologie.
In navolging van het Wereld Sociaal Forum ontstaan al gauw ook continentale en regionale sociale fora. Het eerste Europees Sociaal Forum dateert al van in 2002 en grijpt plaats in het Italiaanse Firenze. Later volgen Parijs in 2003, Londen in 2004 en Athene in 2006. Tienduizenden vertegenwoordigers van sociale bewegingen uit heel Europa debatteren over de strijd voor een democratisch, sociaal en solidair Europa en over de rol van Europa in de wereld. Een Europees Sociaal Forum neemt meestal vier tot vijf dagen in beslag. De tienduizenden aanwezigen voeren het debat met elkaar over de toekomst van de beweging en gaan na of er gemeenschappelijke campagnes mogelijk zijn. Ze treffen elkaar in duizenden workshops, seminaries of in grote meetings. Op die manier ontstaan er steeds sterkere Europese netwerken rond een heleboel uiteenlopende thema’s. De sociale bewegingen blijven zeker en vast ook actief op het nationale en lokale niveau, maar nu zeventig procent van nieuwe nationale wetgeving het gevolg is van Europese richtlijnen en afspraken, moet meer dan ooit ook op Europees niveau een sociale tegenmacht worden opgebouwd. zie ook Belgisch Sociaal Forum, Wereld Sociaal Forum
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
De mens zoekt voortdurend naar een beter leven. Die moeizame zoektocht is ook te lezen als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mensheid van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Die Verklaring telt slechts 30 artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Het bevat zowel de burgerlijke en politieke vrijheden (art.1-21), de sociale en economische rechten (art. 22-25) als de culturele rechten (art. 22,26,27). Ook het recht op ontwikkeling is er reeds in vervat (art. 28). En zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (art. 29). Tientallen verdragen en conventies hebben ze daarna aangevuld.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Eerlijke wetenschappers en echte wetenschap zijn hard nodig om de komende decennia met zo min mogelijk kleerscheuren door te komen.Een goede samenleving steunt in grote mate op gedegen wetenschap. Zij is cruciaal om charlatans te weren. Meest uitgesproken is dat zo in gezondheidskwesties.Maar het is opletten dat een terechte verdediging wetenschap niet immuniseert voor gerechtvaardigde vragen, bedenkingen en kritiek.Vind de tegelijk kritische en opbouwende Pala artikels over wetenschap en wetenschappers