Begin jaren zeventig introduceerde de Internationale Arbeidsorganisatiei de term ‘informele sector’ om de activiteiten te beschrijven van de werkende armeni: ze werken erg hard maar hun werki is niet erkend, geregistreerd, beschermd of geregeld door één of andere overheid. De meeste zijn te vinden in ontwikkelingslanden. In 2002 schat de IAOi het aantal werkende armeni in de wereld op 530 miljoen: zij verdienen niet genoeg om hun gezin aan een inkomen te helpen van één dollar per gezinslid. Maar ook in rijke landen, zeker in bv. Italië of België, bestaat het fenomeen van de onofficiële economiei. Dan praten we over het woekerende zwartwerk en de verdoken productie in bijvoorbeeld illegale kledingateliers, de bouw, horeca, tuinbouw en fruitpluk, of de transportsector. In die informele sectoren van zowel de arme als de rijke landen liggen de lonen of wat daarvoor moet doorgaan bijna altijd veel lager. Wie daar moet werken is gelukkig als hij min of meer kan rondkomen, want meestal levert dat werki niet genoeg op om van te leven. En daar moet nog bij verrekend worden dat er van werkzekerheid zelden sprake is, evenmin als van sociale zekerheidi. Voor pensioenen, ziekte, werkloosheid is niets geregeld, om van vakantiegeld of kinderbijslag maar te zwijgen. Het fenomeen dat iemand wel werki heeft maar te weinig verdient om fatsoenlijk te leven, beperkt zich echter niet tot die informele arbeidssectoren. Vooral in de Verenigde Staten is de jongste jaren het aantal onderbetaalde formele banen fors gegroeid. Bijna iedereen kan er aan werki geraken, maar met die lage salarissen blijft men ruim onder het levensminimum hangen. En het gaat hier om miljoenen jobs.
wanneer landen hun buitenlandse schuldenlast niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londen om een schuldherschikking te onderhandelen.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
De IAO dateert uit 1919, is daarmee één van de oudste internationale organisaties en is gevestigd in Genève. Na de Tweede Wereldoorlog groeit zij binnen de Verenigde Naties uit tot de dochterorganisatie die gespecialiseerd is in sociaal beleid.
Begin jaren zeventig introduceerde de Internationale Arbeidsorganisatie de term ‘informele sector’ om de activiteiten te beschrijven van de werkende armen: ze werken erg hard maar hun werk is niet erkend, geregistreerd, beschermd of geregeld door één of andere overheid. De meeste zijn te vinden in ontwikkelingslanden.In 2002 schat de IAO het aantal werkende armen in de wereld op 530 miljoen: zij verdienen niet genoeg om hun gezin aan een inkomen te helpen van één dollar per gezinslid.Maar ook in rijke landen, zeker in bv. Italië of België, bestaat het fenomeen van de onofficiële economie. Dan praten we over het woekerende zwartwerk en de verdoken productie in bijvoorbeeld illegale kledingateliers, de bouw, horeca, tuinbouw en fruitpluk, of de transportsector.In die informele sectoren van zowel de arme als de rijke landen liggen de lonen of wat daarvoor moet doorgaan bijna altijd veel lager. Wie daar moet werken is gelukkig als hij min of meer kan rondkomen, want meestal levert dat werk niet genoeg op om van te leven. En daar moet nog bij verrekend worden dat er van werkzekerheid zelden sprake is, evenmin als van sociale zekerheid. Voor pensioenen, ziekte, werkloosheid is niets geregeld, om van vakantiegeld of kinderbijslag maar te zwijgen.Het fenomeen dat iemand wel werk heeft maar te weinig verdient om fatsoenlijk te leven, beperkt zich echter niet tot die informele arbeidssectoren. Vooral in de Verenigde Staten is de jongste jaren het aantal onderbetaalde formele banen fors gegroeid. Bijna iedereen kan er aan werk geraken, maar met die lage salarissen blijft men ruim onder het levensminimum hangen. En het gaat hier om miljoenen jobs.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
zie Internationale Arbeidsorganisatie
Begin jaren zeventig introduceerde de Internationale Arbeidsorganisatie de term ‘informele sector’ om de activiteiten te beschrijven van de werkende armen: ze werken erg hard maar hun werk is niet erkend, geregistreerd, beschermd of geregeld door één of andere overheid. De meeste zijn te vinden in ontwikkelingslanden.In 2002 schat de IAO het aantal werkende armen in de wereld op 530 miljoen: zij verdienen niet genoeg om hun gezin aan een inkomen te helpen van één dollar per gezinslid.Maar ook in rijke landen, zeker in bv. Italië of België, bestaat het fenomeen van de onofficiële economie. Dan praten we over het woekerende zwartwerk en de verdoken productie in bijvoorbeeld illegale kledingateliers, de bouw, horeca, tuinbouw en fruitpluk, of de transportsector.In die informele sectoren van zowel de arme als de rijke landen liggen de lonen of wat daarvoor moet doorgaan bijna altijd veel lager. Wie daar moet werken is gelukkig als hij min of meer kan rondkomen, want meestal levert dat werk niet genoeg op om van te leven. En daar moet nog bij verrekend worden dat er van werkzekerheid zelden sprake is, evenmin als van sociale zekerheid. Voor pensioenen, ziekte, werkloosheid is niets geregeld, om van vakantiegeld of kinderbijslag maar te zwijgen.Het fenomeen dat iemand wel werk heeft maar te weinig verdient om fatsoenlijk te leven, beperkt zich echter niet tot die informele arbeidssectoren. Vooral in de Verenigde Staten is de jongste jaren het aantal onderbetaalde formele banen fors gegroeid. Bijna iedereen kan er aan werk geraken, maar met die lage salarissen blijft men ruim onder het levensminimum hangen. En het gaat hier om miljoenen jobs.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Het menselijke leven is nooit zeker en dus niet vrij van risico’s; of het vergt extra inspanningen om mensenrechten waar te maken.Zo vormen gewilde kinderen de toekomst van de samenlevingen en mogen ze geen last zijn.Wie ziek is, heeft recht op de best mogelijke verzorging en op een gewaarborgd inkomen voor zichzelf en voor wie afhankelijk is van dat inkomen om te kunnen leven.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
het verrichten van werk zonder erkenning of contract en dus buiten elke wettelijke regeling, zonder sociale rechten, zonder sociale bescherming ook en meestal onder slechte arbeidsvoorwaarden. Niet verwonderlijk is dergelijk werk veelal onzeker, weinig productief, onderbetaald of ronduit slecht betaald en zijn de inkomens heel wisselend.Hun informele arbeid kunnen informele werkers – als ‘werknemer’ of ‘kleine zelfstandige’ - zowel binnen als buiten informele ondernemingen uitvoeren. Vanzelfsprekend zijn ze uitermate kwetsbaar. Contracten afdwingen zit er niet in voor hen, eigendomsrechten hebben ze niet, ze zijn onbeschermd tegen gevaarlijke of vervuilende stoffen, zelfs hun veiligheid is allerminst gegarandeerd. Zich syndicaal organiseren, zich laten vertegenwoordigen en zich laten horen is aartsmoeilijk. Hun toegang tot publieke diensten is laag of onbestaande.Het gaat om een grote en uiterst verscheiden groep: straatventers, kledingarbeiders, transporteurs, huispersoneel, sekswerkers, straatvegers, schoenpoetsers, … Hun informele economie blijft groeien. Meer en meer mensen moeten werken zonder degelijk loon en zonder sociale bescherming, zowel in de arme als in de rijke landen. In heel Sub-Sahara Afrika is de informele werkgelegenheid de voorbije tien jaar gestegen tot 70 en soms zelfs 90 procent. Binnen deze grote groep mensen zijn de vrouwen oververtegenwoordigd. Omdat er geen werk is in de formele economie, zoeken mensen voor zichzelf een broodwinning. Ook is er een toenemende vervaging van de grens tussen formele en informele economie. Zo hebben perfect ‘formele’ bedrijven toch een aantal ‘informele’ werknemers in dienst.
Op basis van informeel werk ontwikkelt zich een geheel van economische activiteiten dat zich volledig of grotendeels afspeelt buiten de wet, buiten formele regels. Dat is dikwijls zo omdat deze activiteiten buiten het bereik van de wet vallen. Of het gebeurt dat de wet officieel wel van toepassing is maar in de praktijk niet wordt toegepast of niet wordt afgedwongen. Noem het gerust de zwarte of grijze economie.Om een misverstand te vermijden, het is niet zo dat de informele economie geen regels zou kennen, ze heeft haar eigen regels die voor buitenstanders niet altijd makkelijk te doorgronden zijn.Veel meer dan in de formele economie is wie werkt in de informele economie arm, en binnen die informele economie zijn de vrouwen opvallende armer dan de mannen.Toch is er geen volledige tweespalt tussen beide economieën. ‘Werkende armen’, mensen die wel werk hebben maar te weinig verdienen om aan de armoede te ontsnappen, zijn zowel te vinden in de formele als in de informele economie. De twee vloeien in elkaar over en beïnvloeden elkaar. Zo concurreren informele bedrijven oneerlijk wanneer ze geen belastingen of sociale zekerheid betalen.