Armen moeten niet opdraaien voor Liberia’s schuldenlast
woensdag, 1 november 2006 - 11:31
Begin oktober heeft het Internationaal Muntfonds (IMFi) het West-Afrikaanse Liberia eindelijk geschrapt van de lijst van ‘niet-meewerkende’ landen. Dit betekent dat het land kan starten met speciale programma’s gericht op schuldenlastvermindering. Maar het is voorlopig nog allerminst duidelijk wie gaat betalen voor de historische schuldenlasti van in totaal 3,7 miljard dollar. Als het van president Johnson-Sirleaf afhangt, zullen de armste lagen van de Liberiaanse bevolkingi er alvast niet moeten voor opdraaien. Tijdens een bezoek aan de Amerikaanse Georgetown University zei Sirleaf dat de problemen van het land na jaren van verwoestende burgeroorlog zo groot zijn dat niemand nog langer kan wachten op een oplossing. Dat zou de veiligheidi van het land ondermijnen en opnieuw chaos veroorzaken. Driekwart van de bevolkingi moet overleven met minder dan één dollar per dag. Tachtig procent is officieel werkloos en kan maar via het informele circuit het hoofd boven water houden. Als voormalige bankier vindt Sirleaf dat een land aan zijn financiële verplichtingen moet voldoen, maar niet ten koste van de bevolkingi. De schuldenlasti is de fout van voormalige illegale regimes die met geweld aan de machti zijn gekomen. De bevolkingi treft hierbij geen schuld en moet er dus ook niet voor boeten, aldus de president. De vraag is maar hoe een straatarm land als Liberia ooit de schulden kan terugbetalen. De totale schuldenlasti bedraagt 800 procent van het jaarlijkse BNPi of 3000 procent van wat de export jaarlijks de schatkist opbrengt.
Het is een paradox waar niet hard genoeg op gehamerd kan worden. Economische groei leidt op zichzelf niet tot vermindering van ongelijkheid. Zelfs een vermindering van het aantal armen in een land vloeit niet voort uit louter economische groei.
Mbaye Gueye is een Senegalese jongen van 17, wat zwakjes én levenslustig, wanneer ik hem bij het filmen van de televisiereportage ‘Het gezicht van de honger’ leer kennen. Drie maanden later zou ik hem opnieuw ontmoeten maar… twee dagen tevoren is hij overleden. Waarom vertel ik dit? Omdat hier globalisering aan het werk is.
Hoe creëren en verdelen we welvaart zonder ons ruimteschip Aardei te mishandelen, hoe bewaken we daarbij best het belang van alle mensen, en hoe beslissen we daarover zo democratisch mogelijk? Die leidraden typeren Palai, ook deze eigenzinnige nieuwjaarsbrief die verschijnt na de jaarwisseling.
De grootste Zweedse vakbond schaart zich achter de staking van de Tesla werknemers. De weigering van Tesla om een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten, voedt in Noord-Europa al een half jaar een principieel conflict. Inzet is de sociaal gecorrigeerde economie.
Moeten hoge intrestvoeten meer mensen werkloos maken om inflatie te verminderen? Volgens nationale bankiers en de meeste economen is dat zo. Maar ze miskennen de realiteit.
Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne zich stelt. De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel. De Schone Kleren Campagne ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten. Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland. In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen. De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag. De kledingverkopende bedrijven worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland. Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
zie Internationaal Monetair Fonds
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Onder toelichting weblinks naar artikels en instellingenIn nationale staten behoort het geweldmonopolie toe aan de overheid, die er heel terughoudend, streng gereglementeerd en democratisch gecontroleerd moet mee omspringen. Net zo komt het internationale geweldmonopolie toe aan de mondiale en regionale overheden.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
Waar het in de wereld in grote mate om draait. Al te vaak gereduceerd tot staatsmacht of zelfs tot militaire staatsmacht waarbij nog niet zo lang geleden enkel maar twee zogenaamde supermachten meetelden, de VS en de voormalige Sovjetunie. Dat kleine groepen een terroristische machtspositie kunnen uitbouwen, beseffen we nu ook. Maar er zijn veel andere vormen van macht in onze globaliserende wereld, vooreerst economische en financiële macht. De opkomst van Oost-Azië heeft vooral met die macht te maken, de sleutelpositie van multinationals eveneens en bovenal de dominantie van financiële groepen. Er is de politieke macht, hard nodig om de economische macht zonodig te corrigeren; ze komt op wereldvlak meer dan één maatje te kort. Cultuur, kennis en technologie bieden in hoge mate het vermogen om het leven en het samenleven te organiseren. Op het snijvlak van cultuur en economie is er de stijgende mediamacht die de agenda van de publieke opinie meer en meer beheerst. Religies en levensovertuigingen laten hun soms sterke invloed gelden in de wereld.In een steeds complexere mondiale samenleving zijn er talloze vormen van macht en machtsuitoefening die voortdurend op elkaar inwerken. Omdat onze wereld snel verandert, betekent dit ook dat bestaande machtsverhoudingen vlugger onder druk kunnen komen.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
zie Internationaal Monetair Fonds
Hoe je het ook draait of keert, al onze welvaart komt van onze Aarde. Heel langzaam beginnen we een vervelende maar steeds belangrijker waarheid te erkennen. We kunnen ons niet veroorloven dat de talrijke economische activiteiten die we allemaal samen uitoefenen de draagkracht van onze planeet te boven gaan. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de mensen zich ervan bewust geworden dat de planeet waarop ze leven veel weg heeft van een kwetsbaar ruimteschip. Dat moeten we piekfijn in orde houden want we kunnen niet zonder.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.