Gemengde Commissie België-Congo: gewogen en te licht bevonden
dinsdag, 7 maart 2006 - 10:05
Deze week komt de Gemengde Commissie tussen België en Congo voor het eerst weer samen. Officieel als symbolisch duwtje in de rug van de nieuw verkozen Congolese instellingen. Een Gemengde Commissie legt de bilaterale ontwikkelingssamenwerkingi vast tussen België en haar partnerlanden over een periode van meerdere jaren. Dit gebeurt normaal op basis van wederzijds goed voorbereide technische dossiers. Maar daar wringt precies het schoentje. Omdat de regering-Gizenga nog maar enkele weken in functie is, liggen de technische dossiers nog niet op tafel. Toch wil minister van Ontwikkelingssamenwerkingi, Armand De Decker (MR), nu al een ‘ultra light’-versie laten plaatsvinden. Volgens 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, past ook dit evenement in het electorale opbod rond Congo dat nu al een tijdje aan de gang is. Na de commotie over het voorbarige koninklijke bezoek aan Congo en de ‘stunt’ met het eredoctoraat van de Koninklijke Militaire School voor Joseph Kabila van Defensieminister Flahaut (PS), willen ook andere politici scoren met goedkope symbolische gebaren. Congo heeft nood aan serieuze engagementen, vindt Kris Berwouts, Afrikai-coördinator van 11.11.11. België moet volop investeren in de duurzame ontwikkelingi van het zwaar geteisterde land. De verkiezingen van vorig jaar hebben geleid tot de installatie van de eerste legitieme Congolese instellingen sinds 1960. Als de internationale gemeenschap het vredesproces wil consolideren, zal ze werki moeten maken van de strijd tegen de armoedei. Het armoedebestrijdingsplan, zoals vastgelegd in het kersvers Congolese regeerakkoord, voorziet 7,3 miljard dollar externe middelen voor de periode 2007-2011. België zou daar 10% van kunnen bijdragen als de versterking van een transparante Congolese staat prioriteit krijgt. Eind 2007 of begin 2008 kan dan een échte Gemengde Commissie volgen. Het Belgisch beleid moet ook coherent zijn, vindt 11.11.11, met extra aandacht om tot goed beheer en transparantie in de mijn- en bosbouw te komen en met meer middelen voor het maatschappelijke middenveldi.
Waarom betogen op 20 oktober 2013? Dertig jaar later zijn kernwapens nog steeds niet weg. We hebben biologische en chemische wapens verbannen; ook landmijnen en clustermunitie zijn er aan voor de moeite. Maar in al ons enthusiasme zijn we één wapensysteem vergeten: de meest vernietigende soort.
Meer dan de helft van werkzoekende jongeren zonder job in Spanje, vrijgeleide voor roversbanken, de aarde opwarmen met 4 graden, tal van kusten en steden die
Meer dan de helft van werkzoekende jongeren zonder job in Spanje, vrijgeleide voor roversbanken, de aarde opwarmen met 4 graden, tal van kusten en steden die
De jongste decennia hebben de financiële markten veel meer vrijheid gekregen. Die financiële globalisering zorgt voor een spectaculaire aangroei van het zogenaamde flipperkapitaal dat de wereld rondflitst op zoek naar snelle en hoge winsten. Meer dan eens heeft dit geleid tot financiële crises die ontzettend veel mensen hun werk en inkomen kosten. James Tobin, Amerikaans econoom en Nobelprijswinnaar, stelde al in 1978 voor om een kleine belasting van bijvoorbeeld 0,1 procent te heffen op munt- of valutatransacties. Grote voordeel daarvan is dat het de speculatie door flitskapitaal zal afremmen: speculanten moeten immers bij elke wisseloperatie deze taks ophoesten. Als tweede voordeel is er de fikse opbrengst. Zo kan deze mondiale belasting mee de middelen verschaffen om de grote wereldproblemen aan te pakken. Nadelen voor de gewone economie zijn er niet. Zulke éénmalige minieme belasting vormt geen hinderpaal voor wie internationaal goederen of diensten verhandelt of investeert. De Duitse hoogleraar Paul Bernd Spahn stelt later voor om de taks laag of zelfs op nul te houden in normale tijden op de financiële markten. Maar wanneer munten sterk gaan schommelen en er financieel onweer opduikt, zou het tarief sterk kunnen verhogen tot maximum 80 procent of nog meer. Dan dam je de speculatie werkelijk af. De Tobin-Spahn taks is geadopteerd door de andersglobalistische beweging als één van hun hoofdeisen. Nogal wat landen, waaronder India en Duitsland, zijn voorstander van deze belasting. Frankrijk en België zijn nog verder gegaan en hebben de Tobin-Spahn taks in een wet gegoten. Die treedt in werking zodra alle landen van de Eurozone zulke wet hebben gestemd.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
zie onder ontwikkeling
zie onder ontwikkeling
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Het loopt niet altijd even vlot, maar overal ter wereld geven steeds meer mensen uiting aan hun emancipatiedrang. Werknemers, boeren, vrouwen, landlozen, consumenten, minderheden, activisten voor milieu, mensenrechten, cultuur... ze verenigen zich in tal van organisaties. Op dat maatschappelijke middenveld tussen individu en overheid - de civiele samenleving dus - wordt het gelukkig alsmaar drukker. Daar is er met andere woorden veel sociale beweging.