Home

Uiterst repressief beleid vormt Eritrea om in grote gevangenis

Het kleine Oost-Afrikaanse land aan de Rode Zee wist zich in 1993 op betrekkelijk vreedzame manier los te wrikken uit Ethiopië, maar sindsdien zijn de relaties met de grote buur bekoeld. Tussen 1998 en 2000 werd een verwoestende grensoorlog uitgevochten waarbij tienduizenden doden vielen en de militaire uitgaven fors de hoogte ingingen. Het regime van president Isayas Afewerki voert hoe langer hoe meer een uiterst repressief beleid. De toestand van de meest fundamentele mensenrechten is zodanig slecht dat mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) het vorige week nodig vond om de alarmklok te luiden. Eritrea is één grote gevangenis geworden, luidt de conclusie.

Volgens het gedetailleerde HRW-rapport Service for Life: State Repression and Indefinite Conscription in Eritrea zijn de inwoners van Eritrea zo goed als rechteloos. Al dan niet vermeende tegenstanders van het regime worden genadeloos vervolgd, persvrijheid is totaal onbestaande en de vrijheid van meningsuiting en geloofbeleving zijn niet gegarandeerd. Bovendien wordt de ‘nationale dienstplicht', die geldt voor mannen én vrouwen, vooral gebruikt als repressief middel om mensen onbeperkt in de tijd als gratis arbeidskrachten in te zetten of om opposanten te breken. Misbruiken zijn schering en inslag, de levensomstandigheden in de militaire kampen zijn bijzonder hard. Van vele gevangenen is niet eens bekend waar ze worden vastgehouden en of ze nog wel in leven zijn. Wie naar het buitenland probeert te vluchten en wordt gesnapt, riskeert marteling en jarenlange opsluiting in geheime gevangenissen in de woestijn of op eilandjes in de Rode Zee. Regelmatig krijgen ook familieleden van mensen die naar het buitenland wisten te ontkomen, af te rekenen met repressie.

Bijzonder verontrustend is het lot van uitgewezen Eritrese asielzoekers. Bij terugkeer in hun thuisland worden ze systematisch onderworpen aan marteling en andere mensonterende behandelingen. Daarom heeft UNHCR, het vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties, alle landen opgeroepen om in geen geval afgewezen asielzoekers terug naar Eritrea te sturen. Vooral Egypte, Sudan, Libië en Malta hebben in het verleden Eritrese asielzoekers uitgewezen.

De autoriteiten in de hoofdstad Asmara doen de kritiek van mensenrechtenorganisaties af als propaganda. Zij zeggen dat het land zich moet verdedigen tegen de aanvallen van buurlanden. Met zowat alle buren zijn de relaties gespannen. Eritrea geeft ook steun aan diverse rebellenbewegingen in Sudan, Ethiopië en Somalië, die de stabiliteit in de Hoorn van Afrika niet bevordert. (JVC)

Klik voor het volledige Human Rights Watch-rapport over Eritrea Service for Life: State Repression and Indefinite Conscription in Eritrea

klik voor Connection e.V.: Eritrese asielzoekers in Duitsland

Regio's: 
Landen: 

Lees ook

Conflicten in Tsjaad en Darfour houden elkaar in de greep

Na Kenia is weer een ander Afrikaans land in de greep van geweld: Tsjaad. Dat het regime van president Idriss Deby steeds meer onder druk komt te staan van allerlei rebellenbewegingen is voor niemand een verrassing. Al in april 2006 scheelde het maar een haartje of Deby had het onderspit moeten delven. Toen kwamen de Franse troepen - die permanent in het Centraal-Afrikaanse land gelegerd zijn - hem ter hulp. Sindsdien is het nooit helemaal rustig geworden in het oosten van het uitgestrekte land waar ook honderdduizenden vluchtelingen uit Darfour in kampen zitten. Bovendien is het straatarme Tsjaad een producent geworden van olie.

Naar een eigen Afrikaanse Vrede- & Veiligheidsarchitectuur?

Met de oprichting van de Afrikaanse Unie (AU) in 2001, ter vervanging van de onmachtige Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE), werd ook voorzichtig de basis gelegd voor een eigen Afrikaans veiligheidsbeleid. Een van de ‘heilige' principes van de OAE was precies de soevereiniteit van elke lidstaat en de niet-inmenging in de interne zaken van andere lidstaten. De grote meerderheid van gewapende conflicten in Afrika van het voorbije decennium waren echter grootschalige ‘burgeroorlogen' waarbij vaak wel buurlanden betrokken geraakten zoals in Soedan of Congo. De OAE stond daarbij machteloos. In navolging van de VN-Veiligheidsraad heeft de AU een Peace and Security Council opgericht met de African Standby Force (ASF) als toekomstige operationele troepenmacht.

Strijd tegen straffeloosheid als voorwaarde voor duurzame vrede in Centraal-Afrika

Officieel heerst er vrede in de regio van de Grote Meren. Congo hield vorig jaar verkiezingen na een turbulente periode van tien jaar waarbij naar schatting vier miljoen mensen omkwamen. De Burundezen hadden al een jaar eerder een moeizame overgangsperiode afgesloten met verkiezingen. En Rwanda experimenteert met het gacaca-systeem voor de berechting van duizenden genocideverdachten. Maar iedereen weet dat de vrede in de regio heel broos is. In het oosten van Congo gaat het de laatste weken veeleer de verkeerde kant uit. Kan de strijd tegen de straffeloosheid van oorlogsmisdaden een voldoende voorwaarde scheppen voor een duurzame vrede?

Vijftien jaar oorlog kostte Afrika ruim 300 miljard dollar

Dat oorlogen en ontwikkeling niet samengaan, weten we al lang. Maar voor het eerst hebben onderzoekers van Oxfam International, IANSA and Saferworld zwart op wit aangetoond dat de oorlogen die tussen 1990 en 2005 in Afrika hebben gewoed het continent ruim 300 miljard dollar armer hebben gemaakt. Geld dat aan wapentuig wordt besteed, is uiteraard niet meer beschikbaar voor ontwikkeling. In dezelfde periode kreeg Afrika ongeveer evenveel ontwikkelingshulp van de internationale donorgemeenschap. Dat het rapport er nu komt, is geen toeval. Binnenkort moet de VN-groep van experts met aanbevelingen komen over een in 2008 goed te keuren internationaal wapenhandelverdrag (ATT).

Doet strijd om olie oorlog in de Grote Meren opnieuw ontbranden?

Het oosten van Congo is ook na de ondertekening van de vredesakkoorden, die een einde moesten maken aan een oorlog die vier miljoen mensen het leven heeft gekost, nooit helemaal zonder gewapende conflicten geweest. Meestal draait het om de illegale exploitatie van de enorme bodemrijkdommen, gecombineerd met onopgeloste etnische spanningen. De laatste tijd ziet het ernaar uit dat olie een bijkomende factor in het brute machtsspel wordt. Sinds de olieprospecties in het Albertmeer, op de grens tussen Congo en Oeganda, hebben aangetoond dat er een voorraad van ongeveer één miljard vaten op exploitatie ligt te wachten, zijn aan beide kanten van de grens al doden gevallen, zowel burgers als militairen.