West-Afrikaanse cacaoproductie nog altijd niet vrij van kinderarbeid
woensdag, 9 juli 2008 - 13:48
Kinderarbeidi blijft een hardnekkig probleem op de cacaoplantages van Ivoorkust en Ghana, de twee belangrijkste Afrikaanse producenten van de gegeerde grondstof voor chocolade. Dat blijkt uit een nieuw rapport dat de Amerikaanse waakhond over arbeidsrechten, International Labor Rights Forum (ILRF), heeft gepubliceerd naar aanleiding van het verstrijken op 1 juli 2008 van de deadline van het zogenaamde ‘Harkin-Engel Protocol'.
Met dat protocol wilden de twee Amerikaanse parlementsleden naar wie het protocol is genoemd en die in 2001 het initiatief namen, paal en perk stellen aan het grootschalige gebruik van kinderarbeidi in de West-Afrikaanse cacao-industrie. De bedoeling was dat de Amerikaanse consument op termijn de garantie zou hebben dat zijn chocolade 100 procent vrij was van kinderarbeidi en andere misbruiken. Een sluitend controlemechanisme is er echter nooit gekomen en de eerste deadline van 2005 werd niet gehaald. Nu ook de tweede deadline verstreken is, vindt ILRF de tijd rijp voor een kritische doorlichting van het protocol.
De algemene tendens is negatief. Toch hebben de grote producenten van chocolade zeker inspanningen geleverd om de ergste misbruiken in het productieproces weg te werken, erkent het rapport. Alleen bleven deze inspanningen vaak te vrijblijvend en was er nauwelijks een onafhankelijke controle mogelijk. Vele labels bestaan naast elkaar zonder dat altijd duidelijk is waar ze precies voor staan. Dat geven ook de producenten zelf toe. Zij zijn nauwelijks in staat om de oorsprong van hun grondstof na te gaan en sluitende garanties te verstrekken over hun leveranciers. Fair Tradei Organisation heeft contracten lopen met 14.000 kleinschalige coöperatiesi van cacaoproducenten, maar dat is maar een fractie van de productieketen.
Afbeelding
Schrijf in op de PALA nieuwsbrief
verschijnt maximaal 2 maal per maand
een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?
PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie
Volgens recente cijfers van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zouden nog ruim 100.000 kinderen werken in de cacaoplantages van Ivoorkust en Ghana en blijven er misbruiken bestaan van kinderhandel met nog armere buurlanden. De betrokken regeringen hebben de afgelopen jaren pogingen ondernomen om conventies van de Internationale Arbeidsorganisatiei (IAOi) om te zetten in lokale wetgeving. Het grootste probleem is echter de grote armoedei en de onstabiele prijzen van cacao op de wereldmarkt. Zij dwingen mensen ertoe om hun kinderen aan te zetten tot kinderarbeidi om het hoofd boven water te houden. Alleen een duurzame armoedebestrijding zal ook dit hardnekkige probleem doen verdwijnen. (JVC)
klik hier voor International Labor Rights Forum (ILRF) "Child Labor in the Cocoa Industry"
Wat heeft het voorbije jaar gebracht? Niet veel goeds, op het eerste gezicht. Onze vertrouwde wereld valt in scherven uiteen, en de nieuwe wereld is er nog niet.
Tussen de socialistische dag van de Arbeid en het Rerum Novarum van de christelijke werknemersbeweging is het goed om stil te staan bij het lot van de werkende mens anno 2009.
Wie werkt, kan leven. Klinkt mooi, maar de werkelijkheid is anders. De helft van alle mensen die werken, verdienen te weinig om fatsoenlijk te kunnen leven.
Woord in de kijker: Conventie Culturele Diversiteit
Op 18 maart 2007 is het zover. De Unesco Conventie over de Bescherming en Promotie van de Culturele Diversiteit is van kracht geworden. Die conventie is belangrijk als tegenwicht voor de huidige globalisering die de economie bijna ongeremd buiten haar oevers doet treden. Ze legt haar regels van concurrentie, privatisering of commercialisering op aan samenleving, media, wetenschap en zelfs onderwijs, waar ze dikwijls meer schade dan goed aanricht.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.
Als internationale handel draait om de uitwisseling van goederen of diensten die op een ecologisch duurzame wijze tot stand komen, in sociaal verantwoorde omstandigheden en waarbij de producent een prijs gegarandeerd krijgt waar fatsoenlijk van te leven valt (die een leefbaar inkomen oplevert), dan spreekt men van eerlijke handel of fair trade. Die steunt dus zowel op een ecologische, een sociale als een economische pijler.
Wanneer consumenten, producenten, werknemers of gewoonweg mensen zich vrijwillig verzamelen en samenwerken in een autonome vereniging om hun gemeenschappelijke behoeften te bevredigen, vormen zij een coöperatie. Die is economisch bedrijvig maar niet om maximale geldelijke winst na te streven voor haar aandeelhouders. Ze halen er voordelen uit die ze onmogelijk individueel zouden kunnen realiseren.
De IAO dateert uit 1919, is daarmee één van de oudste internationale organisaties en is gevestigd in Genève. Na de Tweede Wereldoorlog groeit zij binnen de Verenigde Naties uit tot de dochterorganisatie die gespecialiseerd is in sociaal beleid.
zie Internationale Arbeidsorganisatie
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.