Home

West-Afrikaanse cacaoproductie nog altijd niet vrij van kinderarbeid

Kinderarbeid blijft een hardnekkig probleem op de cacaoplantages van Ivoorkust en Ghana, de twee belangrijkste Afrikaanse producenten van de gegeerde grondstof voor chocolade. Dat blijkt uit een nieuw rapport dat de Amerikaanse waakhond over arbeidsrechten, International Labor Rights Forum (ILRF), heeft gepubliceerd naar aanleiding van het verstrijken op 1 juli 2008 van de deadline van het zogenaamde ‘Harkin-Engel Protocol'.

Met dat protocol wilden de twee Amerikaanse parlementsleden naar wie het protocol is genoemd en die in 2001 het initiatief namen, paal en perk stellen aan het grootschalige gebruik van kinderarbeid in de West-Afrikaanse cacao-industrie. De bedoeling was dat de Amerikaanse consument op termijn de garantie zou hebben dat zijn chocolade 100 procent vrij was van kinderarbeid en andere misbruiken. Een sluitend controlemechanisme is er echter nooit gekomen en de eerste deadline van 2005 werd niet gehaald. Nu ook de tweede deadline verstreken is, vindt ILRF de tijd rijp voor een kritische doorlichting van het protocol.

De algemene tendens is negatief. Toch hebben de grote producenten van chocolade zeker inspanningen geleverd om de ergste misbruiken in het productieproces weg te werken, erkent het rapport. Alleen bleven deze inspanningen vaak te vrijblijvend en was er nauwelijks een onafhankelijke controle mogelijk. Vele labels bestaan naast elkaar zonder dat altijd duidelijk is waar ze precies voor staan. Dat geven ook de producenten zelf toe. Zij zijn nauwelijks in staat om de oorsprong van hun grondstof na te gaan en sluitende garanties te verstrekken over hun leveranciers. Fair Trade Organisation heeft contracten lopen met 14.000 kleinschalige coöperaties van cacaoproducenten, maar dat is maar een fractie van de productieketen.

Volgens recente cijfers van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zouden nog ruim 100.000 kinderen werken in de cacaoplantages van Ivoorkust en Ghana en blijven er misbruiken bestaan van kinderhandel met nog armere buurlanden. De betrokken regeringen hebben de afgelopen jaren pogingen ondernomen om conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) om te zetten in lokale wetgeving. Het grootste probleem is echter de grote armoede en de onstabiele prijzen van cacao op de wereldmarkt. Zij dwingen mensen ertoe om hun kinderen aan te zetten tot kinderarbeid om het hoofd boven water te houden. Alleen een duurzame armoedebestrijding zal ook dit hardnekkige probleem doen verdwijnen. (JVC)

klik hier voor International Labor Rights Forum (ILRF) "Child Labor in the Cocoa Industry"

Regio's: 

Lees ook

Vakbondsrechten zwaar in verdrukking in Bangladesh

Sinds 12 januari 2007 heeft de door militairen gedomineerde interimregering van Bangladesh alle politieke en vakbondsactiviteiten verboden in de hoop een einde te maken aan de groeiende sociale onrust in het arme Zuid-Aziatische land. Tientallen vakbondsmensen en mensenrechtenactivisten zijn sindsdien gearresteerd, hardhandig ondervraagd en in de gevangenis gestopt.

Solidariteit met Iraanse vakbondsleider Mansour Osanloo

Mansour Osanloo, de Iraanse vakbondsleider die sinds 10 juli 2007 voor de derde keer in de gevangenis zit, is internationaal uitgegroeid tot het symbool van verzet van de Iraanse werknemers tegen het gebrek aan vakbondsvrijheid in hun land. De Internationale Federatie van Transportarbeiders (ITF) heeft haar internationale actieweek (Organising Globally - Building Union Power, 15 tot 21 oktober) volledig in het teken gesteld van solidariteit met de Iraanse vakbondsmensen. Want naast Osanloo zitten nog twee andere vakbondsleiders, Ebrahim Madadi (buschauffeurs) en Mahmoud Salehi (bakkersbond), in de gevangenis vanwege hun onafhankelijk vakbondswerk.