Zelfs mét hoge groeicijfers zal Afrika Millenniumdoelstellingen niet halen
woensdag, 30 mei 2007 - 14:16
De Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) en de OESO pakten onlangs in een gemeenschappelijk rapport uit met hoge economische groeicijfers voor het Afrikaanse continent. De voorbije zes jaar groeide het BNPi er gemiddeld met 5 procent per jaar en voor 2007 wordt zelfs een cijfer van 6 procent verwacht. Dit zijn zondermeer de hoogste groeicijfers van de afgelopen decennia. Vooral de sterk toegenomen vraag naar olie en andere minerale grondstoffeni zorgden voor extra investeringen, maar ook de landbouwsector deed het in een aantal landen verrassend goed. Toch zullen deze cijfers niet volstaan om de eerste Millenniumdoelstelling (de halvering van de extreme armoedei tegen 2015) te halen, zei Louis Kasekende, hoofdeconoom van de AfDB op een persconferentie in Shangai. Daartoe zou een jaarlijks volgehouden groei van minstens 7 of 8 procent nodig zijn. Uit het OESO-rapport ‘African Economic Outlook 2007’ blijkt dat de vier grootste economieën van Afrikai (Zuid-Afrikai, Algerije, Nigeria en Egypte) samen goed zijn voor de helft van het BNPi van het hele continent en één derde van de bevolkingi vertegenwoordigen. Zij lieten een gemiddelde groei noteren van 5,1 procent. De grootste groeiers zijn overduidelijk de olie-exporterende landen die konden profiteren van de fors stijgende vraag op de wereldmarkt. Angola (combinatie van nieuwe rijke olievelden én diamanten) zal dit jaar waarschijnlijk een groei kennen van 27 procent, het dubbele van vorig jaar. Evenmin verrassend is het negatieve cijfer (-5%) voor Zimbabwe. Een opvallend succesverhaal is Marokko dat dankzij het herstel van de landbouwi - na een periode van grote droogte - een groeicijfer van 7,3 procent laat noteren. Ook de Oegandese en Tanzaniaanse landbouwsector deden het goed. Het OESO-rapport besteedt ook aandacht aan de evolutie van de toegang tot drinkbaar water. De vooruitgang die er onmiskenbaar is, zal echter niet volstaan om aan de toenemende noden te beantwoorden, zodat ook op dit terrein de Millenniumdoelstelling niet zal worden gehaald zonder extra middelen. Die doelstellingen krijgen zelf veel kritiek te verduren omdat ze onvoldoende een breuk met een nefast economisch beleid zouden betekenen. De Britse journalist Daniel Ben-Ami gelooft er daarom niet meer in. Hij rekent af met ’Poor Story’, het boek van Giles Bolton, de voormalige Britse topambtenaar van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerkingi.
een multinational bestaat uit een moederbedrijf en filialen of vestigingen in minstens één ander land, meestal in heel veel landen zelfs. Belangrijk is dat het moederbedrijf die vestigingen controleert. In 2004 schat UNCTAD het aantal multinationale ondernemingen in de wereld op 64.000 met samen zowat 866.000 filialen waarin 53 miljoen mensen werken. Vroeger waren dochterbedrijven in grote mate het evenbeeld van het moederbedrijf en bedienden ze hun regionale markt. Vandaag zijn multinationals veeleer geëvolueerd tot complexe productieketens waarbij de filialen zich specialiseren in één of meer schakels daarvan. Dat productieproces raakt steeds meer en steeds sneller gefragmenteerd in een onophoudelijke zoektocht naar waar het kostenplaatje meest voordelig is. Zo komt het dat één derde van de wereldhandel zich afspeelt tussen vestigingen van multinationals. Zulke geïntegreerde netwerken verhogen sterk hun flexibiliteit. Maar de keerzijde is dat het voortbestaan van filialen veel onzekerder is en dat werknemers veel minder zeker zijn van hun job. Nog altijd hebben de meeste multinationals hun hoofdkwartier in de traditionele economische kerngebieden. Van de 500 grootste multinationale ondernemingen telde de Europese Unie er 163 in 2007, de Verenigde Staten 162 en Japan 67. Intussen zijn we al langer gewoon aan Zuid-Koreaanse multinationals, nu met 14 in de lijst. Sinds het Chinese bedrijf de personal computer afdeling van IBM heeft overgenomen in 2005 en de Indiër Lakshmi Mittal wereldwijd overduidelijk de staalproductie domineert, groeit het besef dat we snel zullen wennen aan multinationals uit andere opkomende industrielanden. China heeft al 25 bedrijven onder de 500 grootste, India 6 en Brazilië 5. Op basis van de omzet behaalde Wal-Mart in 2007 de eerste plaats, op de voet gevolgd door Exxon Mobil. Dan komen de andere oliefirma’s Shell en BP en op plaatsen vijf en zes vinden we de autobedrijven General Motors en Toyota. Verder vinden we bij de eerste tien DaimlerChrysler, ConocoPhilips en Total. Nu de bedrijfswereld zich steeds meer op mondiaal vlak organiseert, staan vakbonden voor de opgave om ook internationaal voor tegenwicht te zorgen. Zo is binnen Europa het alternatief van de Europese Ondernemingsraad gegroeid en mondiaal zijn de jongste jaren heel wat internationale kaderovereenkomsten gesloten.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
Verzamelterm voor zowel fossiele brandstoffen (olie, gas), andere delfstoffen (ertsen) als voor wat veld of bos opleveren (katoen, hout, rubber). Probleem is dat de delfstoffen eens op zullen geraken en we ze dus best hergebruiken. Extra vervelend is de verbranding van fossiele brandstoffen die sneller nog dan de uitputting ervan klimaatverandering voor elkaar krijgt. Voor de hernieuwbare grondstoffen is het opletten geblazen de natuurlijke productiecapaciteit van de Aarde niet te overschrijden of uit te putten.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.