Op 29 april stierf John Kenneth Galbraith, Amerikaans econoom, op 97-jarige leeftijd. Alles in de massamedia moet snel, dus heeft zijn denken - zacht uitgedrukt - net wat te weinig aandacht gekregen. Goed tien jaar geleden, hij was al meer dan 85 jaar, schreef hij The Good Society - De Goede Samenleving.
dinsdag 9 mei 2006
The Good Society is een boek, minder over wat allemaal fout loopt op onze wereld dan wel over wat de goede samenleving moet zijn. Pas op, niet de perfecte, wel de haalbare goede samenleving.
Hij schreef dit boek in de eerste plaats voor zijn VS landgenoten die er meest nood aan hebben - het enige rijke land zonder algemene ziekteverzekering zoals hij opmerkt -, maar we kunnen er allemaal ons voordeel mee doen.
Hierna zijn een aantal van zijn ideeën voor u verzameld. Galbraith mag nu wel tot de geschiedenis behoren, zijn opvattingen over en voorstellen voor de goede samenleving kunnen we best blijven onthouden en, veel beter nog, in praktijk brengen. Ieder kan er makkelijk de tekortkomingen en de kortzichtigheid van onze huidige samenleving uithalen of naastleggen.
___________________________________________________________
inkomensherverdeling en zelfs een basisinkomen zijn een ‘must'
___________________________________________________________
Galbraith is een realist, een pragmaticus. Maar het haalbare betekent voor hem in elk geval dat alle mensen van hun fundamentele rechten en vrijheden moeten kunnen genieten. Niets brengt dat meer in gevaar dan een gebrek aan geld. Voor Galbraith stuiten inkomensherverdeling en zelfs een basisinkomen niet op onoverkomelijke bezwaren. Integendeel, ze zijn een ‘must' om armoede te bannen in de goede samenleving, omdat niemand zonder inkomen mag zijn.
De goede samenleving vindt de excuses van de rijken om de armoede niet te moeten bestrijden onaanvaardbaar. Want de goede samenleving wil een veilige en goede toekomst voor iedereen.
De goede economie moet goederen en diensten voortbrengen en de welvaart verdelen op een aanvaardbare en economisch functionele wijze. In die economie kan de overheid niet afwezig blijven. Zij moet zich daarbij laten leiden door wat in de praktijk blijkt te werken, niet door doctrinaire overtuigingen. Het is opvallend hoe volgens Galbraith de ideologie van de liberalisering wedijvert met het reëel bestaande (en nu vrijwel verdwenen) socialisme in irrelevantie.
_________________________________________________
sommige vormen van verrijking zijn onaanvaardbaar,
niet in het minst van managers
die enkel uit zijn op persoonlijke winstmaximalisatie
_________________________________________________
Essentie van de goede samenleving is dat iedereen toegang krijgt tot een leven dat de moeite waard is. Daarvoor is een sterke, stabiele economie cruciaal, werk voor al wie wil werken, onderwijs en een inkomen voor iedereen. Galbraith pleit niet voor een gelijk inkomen voor iedereen maar acht sommige vormen van verrijking onaanvaardbaar, niet in het minst van managers die alleen uit zijn op winstmaximalisatie, niet eens voor het bedrijf maar voor zichzelf - zelfs en in de eerste plaats ten koste van het bedrijf en zijn werknemers.
Recessies, stagnatie en werkloosheid, ze horen bij de economie. Maar, aldus Galbraith, dan is het aan de overheid om rechtstreeks zelf werk te creëren. In de ideale wereld is dit niet nodig, in de echte wereld wel. Dat is niet makkelijk maar er bestaat geen alternatief. Galbraith is geen monetarist of neoliberaal, zoveel is duidelijk. Voor wie hardhorig is, wijst hij er op dat onderwijs en vorming voor werknemers essentieel zijn in de goede samenleving. Maar in tijden van recessie creëert dat geen werk en volstaan ze niet om de werkloosheid te bestrijden. Galbraith bestempelt ze in dit opzicht zelfs als irrelevant.
________________________________________________________
financiële wereld verkiest prijsstabiliteit boven tewerkstelling
________________________________________________________
Galbraith haalt nog meer oude wijsheden boven. Omdat volledige tewerkstelling vloekt met stabiele prijzen, moeten we kiezen voor heel lage werkloosheid met een genereuze uitkering voor werklozen en correctiemechanismen voor de onvermijdelijke inflatie zoals indexering van alle inkomens en uitkeringen. Galbraith verwijt vooral de financiële wereld dat die prijsstabiliteit verkiest, en zich geen moer aantrekt van de werkloosheid.
Galbraith hamert erop dat een overheidsbudget in evenwicht een obsessie is geworden. Maar als het gaat om investeringen in toekomstige welvaart en welzijn is het zelfs de allerbeste oplossing om dit met geleend geld te doen.
______________________________________________
de goede samenleving zweert bij een progressieve
inkomstenbelasting en doet er alles aan
opdat er sterke vakbonden blijven bestaan
______________________________________________
En als het over een rechtvaardige inkomensherverdeling gaat, moet de goede samenleving stoppen met almaar geschenken uit te delen aan de superrijken en vooral blijven zweren bij een progressieve inkomstenbelasting. Omdat de inkomensverdeling samengaat met de machtsverdeling in de samenleving, waakt de goede samenleving erover dat de rechten van de werknemers worden gewaarborgd door er alles aan te doen opdat er sterke vakbonden blijven bestaan en dat er een leefbaar minimumloon wordt afgedwongen.
De goede samenleving kan niet aanvaarden dat onderwijs vooral bekeken wordt in dienst van de economie. Dat is een miskenning van zijn maatschappelijke rol en van zijn intrinsieke waarde. We mogen niet vergeten dat onwetendheid juist een grote vijand is van democratie. Onderwijs maakt democratie mogelijk én maakt die democratie ook noodzakelijk.
____________________________________________________
De vrije markteconomie kan niet zonder overheidsinterventie en regels
__________________________________________________________
De vrije markteconomie is onze economische machine, daar twijfelt Galbraith niet aan. Maar, waarschuwt hij, verlies niet uit het oog dat ze behoefte heeft aan sturing. Overheidsinterventie en regels zijn onmisbaar om onze planeet en kwetsbare werknemers te beschermen. Ze zijn nodig om te vermijden dat de economie ons opzadelt met slechte of zelfs schadelijke producten of diensten en om te beletten dat ze zichzelf vernietigt, waarbij hij o.a. denkt aan allerlei vormen van speculatie door de financiële wereld die uitmonden in economische depressies, welvaartsvernietiging en sociale achteruitgang.
De goede samenleving waakt erover dat de economie de welvaart en het welzijn van toekomstige generaties niet ondermijnt. Opnieuw is overheidsoptreden onafwendbaar. Om ecologische redenen kan er geen onbegrensd recht zijn op vrij ondernemerschap of vrije keuze, niet voor producenten en niet voor consumenten.
De goede samenleving erkent dat migratie over het algemeen voordelig is.
Ze behoudt de volledige democratische controle en zeggingschap over het leger en herwint die zonodig. Ze ijvert voor duurzame vrede tussen de naties.
Ze is zich ten volle bewust van de gevaren voor een goed werkende samenleving van een altijd oprukkende bureaucratie, zowel in de privé sector als bij overheden.
____________________________________________
de goede samenleving moet internationaliseren
____________________________________________
Zich verzetten tegen de toenemende globalisering is onbegonnen werk volgens Galbraith, en ook niet wenselijk. Maar wel is dringend nodig dat alvast de rijke landen hun fiscale, sociale, landbouw- en milieupolitiek coördineren, alles wat landen tot welvaartsstaten maakt. Dat is de enige manier om de welvaartsstaat een toekomst te bezorgen, we kunnen ons niet veroorloven dat de goede samenleving enkel geïdentificeerd zou blijven met de nationale staten.
De goede samenleving moet extra opletten voor elke neiging tot neokolonialisme. Ingrijpen bij genocide of massamoord kan enkel via internationale actie van de Verenigde Naties.
______________________________________________
zonder echte democratie geen goede samenleving
______________________________________________
Onze democratie is heel onvolkomen want een ongelijke strijd tussen de bevoorrechten en wie - sociaal en economisch - in de buitenbaan belandt. De grootste stap naar de goede samenleving is een echte democratie, die iedereen omarmt. Galbraith verwijst uitdrukkelijk naar België dat samen met Australië een efficiënt antwoord biedt op de politieke dominantie van de rijken, namelijk de stemplicht. Alleen een echte democratie luistert naar iedereen en maakt zo de goede samenleving mogelijk, zelfs bijna onvermijdelijk.
Met plezier verzameld
Dirk Barrez, 9 mei 2006