20. Een toekomst voor arme landen. Het katoenverhaal
vrijdag, 4 maart 2005 - 09:00
In West-Afrikai is de katoen geoogst. Dikwijls zijn het jongeren en kinderen die het werki verrichten, belangrijk werki want twintig miljoen Afrikanen leven en overleven van de opbrengst ervan, ook in de meest arme landen van het continent.
Amath is zo een kleine katoenteler, hij kan er vee en klederen voor de hele familie mee kopen. Rijk wordt hij er niet van, integendeel zelfs, want ondanks een opflakkering af en toe gaat de prijs vooral naar beneden en verdient hij er steeds minder aan. Die dalende katoenprijs tast het inkomen zo hard aan dat voor velen ondervoeding en hongeri dreigt, en voor de miljoenen die al op de rand van overleven balanceren, tja…
De steun van rijke landen en vooral van de Verenigde Staten aan hun katoenboeren is een grote spelbreker. De VS katoensubsidies b.v. zijn ongeveer twee maal zo groot als het geldi van hun ontwikkelingssamenwerkingi voor heel Afrikai bezuiden de Sahara. Hun boeren verdienen zoveel aan die subsidies dat zij maar blijven produceren. Ze overspoelen de wereldmarkt met katoen zodat de prijs ineenstort. Het perverse effect is dat de nochtans zeer efficiënte kleine West-Afrikaanse telers, die geen enkele vorm van financiële steun krijgen, uit de markt worden geduwd.
Afbeelding
De PALA website en nieuwsbrief zijn gratis. Maar iedereen weet dat het zonder middelen niet kan. Liever dan te werken met subsidies, rekenen we op al wie Pala leest. Zo kunnen we ons ongebonden concentreren op de inhoud.
Uw steun - maandelijks, jaarlijks of éénmalig - is welkom op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw - 3001 Leuven met vermelding 'Steun Pala'. Alvast dank.
Of misschien wil u wel vaste steungever worden? Abonnees die zich engageren voor bv. 2 of 5 euro steun per maand geven Pala de rust van stabiele inkomsten die de vaste uitgaven voor website en nieuwsbrief dekken.
Onder druk van hun landbouwers begonnen een aantal landen, ook in West-Afrikai, zich vragen te stellen over die gang van zaken. Binnen de Wereldhandelsorganisatiei of WTOi kwam men in 2004 tot de conclusie dat die massale VS subsidies eigenlijk niet kunnen omdat zij de wereldmarkt verstoren. Dat voedt de hoop van boeren in Mali, Tsjaad en andere landen dat zij een meer redelijke prijs kunnen krijgen voor hun katoen. Maar heel optimistisch mogen ze niet zijn. Het is afwachten of de WTOi er echt in slaagt om de VS haar subsidies te doen intrekken.
Even terzijde, maar wel fundamenteel: is dit nu een pleidooi om alle landbouwsteun af te schaffen wat de WTOi logica is? Neen, zeker niet. Wel om goed het onderscheid te maken tussen schadelijke exportsubsidies en het steunen van de eigen landbouwi die vooreerst produceert voor de interne markt, de Europese, de West-Afrikaanse of welke ook. Die exportsubsidies zijn te dikwijls een aanslag op het inkomen en het leven van dikwijls heel arme mensen en moeten daarom verdwijnen. De interne markt ondersteunen daarentegen komt er vooral op neer dat je de eigen landbouwers hun gerechtvaardigde plek in de samenleving en het daarbij horende inkomen garandeert. Overal ter wereld hebben de samenlevingen er belang bij dat hun boeren en boerinnen goed kunnen leven. Dan kunnen zij voldoende eten produceren, liefst ook veilig eten, liefst ook duurzaam geteeld en als ze daarenboven nog zorgen voor prachtige landschappen en aantrekkelijke culinaire en andere plattelandstradities bewaken kunnen we onze boeren niet dankbaar genoeg zijn.
Terug naar onze verarmde katoentelers. Victorie kraaien is er om nog een andere reden niet bij. Want het subsidieverhaal is maar het halve verhaal. In Afrikai stellen ze met verbijstering vast dat bijna hun volledige katoenproductie voor de export is bestemd… terwijl ze zelf katoenen kleren dragen, wat ook aangewezen is in een warm klimaat. Hun kleren komen echter uit Aziëi, uit landen zoals Bangladesh of Thailand die in de voorbije decennia een industriële textielsector hebben ontwikkeld, of uit Europa, in grote mate zijn dat dan tweedehandskleren. In West-Afrikai voert men dus niet enkel de strijd tegen de exportsubsidies voor de Amerikaanse katoen. Er groeit ook verzet tegen de export van de eigen katoen. Men eist het recht op om zelf een industrie uit te bouwen, om in eigen fabrieken de katoen te kunnen verwerken en er stoffen van te maken. En waarom doen ze dat dan niet? Tja, begin er eens aan, probeer maar een baby industrie uit de grond te stampen die meteen de concurrentiei moet aangaan op volledig open markten met al die volwassen bedrijveni uit landen die zich twintig, dertig of nog veel meer jaren geleden hebben geïndustrialiseerd. Dat is gewoon onmogelijk. Geen enkel land is daar ooit in gelukt. Alle rijke landen hebben zich geïndustrialiseerd achter min of meer gesloten grenzen, van Groot-Brittannië tot Zuid-Korea. Maar nu mag dat dus niet meer. De Wereldhandelsorganisatiei zweert er bij dat de markten altijd volledig open moeten zijn. En de wereld laat zich meeslepen, ook als de open wereldmarkt niet de meest adequate oplossing biedt en de gevolgen zelfs desastreus zijn. Want dat zijn ze voor arme landen. Voor hen betekent dit vooreerst dat zij hun eigen landbouwmarkten niet mogen beschermen waardoor de levensstandaardi op hun platteland, waar nog altijd de meeste mensen wonen, in elkaar stuikt. En bovenop is het hen feitelijk verboden om hun eigen fabrieken te bouwen wat alle industrielanden vroeger wel mochten. Welke redenen er nog allemaal mogen zijn waarom Afrikai in de armoedei ploetert, dit zijn de hoofdredenen. Meteen weten we ook dat het katoenverhaal geen jammerverhaal hoeft te blijven. Dan moeten we ons wereldministerie van handel – want dat wordt de WTOi stilaan – via democratische weg wel zo ver krijgen om zijn visie op de wereldeconomie te nuanceren en bij te sturen. Soms verdienen regionale markten resoluut voorrang op de wereldmarkt, zoals voor de landbouwi- en voedselproductie. Soms moeten landen zich wat kunnen afschermen omdat zij ook het recht hebben om hun eigen welvaartsmachine te bouwen. En voor wie nog een ander argument nodig heeft. Denk niet dat die industrialisering in ons nadeel hoeft te zijn. Vandaag valt er voor de meeste bedrijveni uit de hele wereld maar weinig te verdienen in Afrikai. Het is pas wanneer Afrikai welvarender wordt, dat wij er ook een euro aan kunnen verdienen.
Dirk Barrez, journalist en auteur, 4 maart 2005
Reageren en meedenken kan op ons forum, onder het discussiethema De verhandeling van rijkdom en armoede Zorg voor korte, doordachte bijdragen, zo komen we samen verder.
Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALAi nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren en forum surf naar www.globalsociety.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@globalsociety.be
Voor wie nog meer discussiestof wil, surf naar het boek op deze site en lees vooral deel 6 ‘(heel) rijk en (heel) arm : het verdelingsvraagstuk’ en deel 7 ‘Kan ieder mens leven?’
Om een te grote opwarming van de Aarde te vermijden, moeten we dringend minder broeikasgassen uitstoten. Want dreigende klimaatverandering door een verhoogd broeikaseffect is een topzwaar ecologisch deficit van de huidige globalisering.
In het Kyoto-protocol leggen de industrielanden vast dat er iets moet worden gedaan. Tegen 2012 willen ze de uitstoot van broeikasgassen verminderen met 5,2 procent tegenover de uitstoot in 1990. Op 16 februari 2005 treedt het protocol eindelijk in werking.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
zie onder ontwikkeling
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
zie Wereldhandelsorganisatie
zie Wereldhandelsorganisatie
zie Wereldhandelsorganisatie
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
veruit het meest bevolkte continent op onze Aarde en vaak het werelddeel van de toekomst genoemd waarheen snel het zwaartepunt verschuift, vooreerst het economische.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
Vele generaties lang steunt onze levensstandaard vooral op wat we zelf voortbrengen, meestal als landbouwer, en op wat de lokale economie aan extra welvaart te bieden heeft. De inbreng van de verdere buitenwereld was gering tot verwaarloosbaar. Globalisering brengt ons talrijke producten uit de hele wereld en leidt doorgaans tot een hogere levensstandaard. Maar die opdringerige wereldeconomie doet ook lokale economieën kapseizen en bedreigt zo de levensstandaard van vele mensen die hun inkomen en werk zien verdwijnen.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
zie Wereldhandelsorganisatie
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.