Home

31. Het maximum inkomen. Een dialoog waard

De voorspelling uit vorige brief was terecht. Inkomen ligt gevoelig en het voorstel voor een maximuminkomen roept reacties op. Het wekt geïnteresseerde belangstelling, o.a. om het artikel over te nemen, en goedkeuring op het forum.
Er komt ook discussie van. Een maximuminkomen lijkt wat extravagant, dus is er meer kans dat een krant of een tv programma het oppikt. Zo gebeurt ook.
Die mediadiscussie verloopt echter veel minder volwassen dan degene die ik meemaakte bij scholieren.
Wat volgt is het beknopte relaas van die toch wel leerrijke discussie, een relaas dat - omdat het maximuminkomen echt wel beter verdient – overgaat in een hernieuwd en extra geargumenteerd pleidooi.
Wat volgt is geschreven met mijn respect voor alle betrokkenen, inclusief de journalisten, die allen mee de gevangenen zijn van de onmacht van de huidige media.

De mediabelangstelling begint met een kranteninterview waarin onder tijdsdruk drie feitelijke fouten sluipen (de volledig juiste versie is verder in deze brief te vinden). Daarop reageert een tv programma, ze willen een debat over dat maximuminkomen met een econoom-vermogensbankier en nog twee gasten, een politicus en een schrijfster. Vervelende vraag, want altijd een fout antwoord: nee zeggen is een kans missen om een idee ruimer te verspreiden, ja zeggen is bijna zeker de onmacht van tv debatprogramma’s moeten ervaren om ernstig met grote problemen om te gaan. Het wordt ja, toch nog eens proberen om een aanpak van extreme inkomensongelijkheid in de wereld en van de ontstellende vernietiging van ons natuurlijk kapitaal onder de aandacht te brengen.

Het verloopt min of meer zoals vermoed. Het voorstel treedt buiten de gangbare paden en dus is er meteen de ‘vanzelfsprekende’ afwijzing als naïef. Dat is codetaal voor de onwil van een (op)gesloten geest om het voorstel echt te laten doordringen. Iedereen kruipt in die makkelijke egelstelling die niet verplicht tot argumenteren, zelfs niet tot luisteren.

Meteen ligt de zwakte van tv debatten bloot. Er is een voorstel, en dan… al te veel snelle meningen, goedkope meningen, gratuite beweringen en demagogische uitspraken, naast en soms tegen elkaar. Tv debatten kunnen dit amper of niet overstijgen, ze slagen er zelden in de ware inzet van maatschappelijke vraagstukken duidelijk te maken, laat staan oplossingen dichterbij te brengen. Televisie wil deelnemers die men vast kluistert aan hun rol, met bijna zeker één onwankelbare mening tot gevolg, want kan een vermogensbankier zich zelfs maar veroorloven overmatige inkomens een probleem te vinden? De kijker krijgt dan wel zijn portie discussie maar je komt er geen meter mee verder, er is geen echte afweging van een voorstel, geen synthese, zelfs geen vordering in de richting van een maatschappelijke consensus. Daarom is het dat men zich terecht afvraagt of men aan dit soort debatten wel zou deelnemen.

Want wat opvalt, is het ontstellende gebrek aan tegenargumenten, enkel maar dat het maximuminkomen de ondernemingszin zou aantasten. Die bedenking had ik me zelf ook al gemaakt, maar zelfs daarover wilde men niet echt debatteren, tenzij de politicus.

Overvloedig aanwezig is de demagogie en de leugen… de zachte demagogie die de indruk wil wekken dat dit voorstel zowat iedereen zal treffen terwijl het gaat om een kleine minderheid van de wereldbewoners… de leugen dat iedereen hetzelfde zou verdienen… de harde demagogie die een reformistisch voorstel om extreme en groeiende inkomensongelijkheid en het door deuren en ramen gooien van ons aardse kapitaal wat aan banden te leggen meer dan eens af doet als communisme… terwijl het daar niets mee te maken heeft (1). Moet men een economist werkelijk uitleggen dat hier geen sprake is van planeconomie, van collectivisering van productiemiddelen, van een éénpartijstaat?

Heel voelbaar is, vooral bij de economist, de intellectuele onmacht of onwil om de zware sociale, ecologische én economische wereldproblemen te erkennen.
En er is de koudheid, de onmenselijkheid eigenlijk, die me in haar intensiteit toch nog wat verrast en zich vertaalt in de totale ongevoeligheid van de economist voor 800 miljoen mensen die van honger omkomen en voor wie 1 euro per dag een zelfs onbereikbaar maximuminkomen is. Zou hij instemmen met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die elke mens ondermeer het recht geeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsook het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil? Ook dan vindt enkel de politic us de overdreven concentratie van rijkdom inderdaad een probleem. Wellicht wil hij daarover wel debatteren, als de anderen daar de kans toe zouden geven.

Want dan waait – wellicht via een ter plekke te snel gevormde mening, de ziekte van vele debatten en de meest vriendelijke uitleg - zelfs regelrechte domheid het debat binnen als het over mondiale inkomensherverdeling gaat. Moeten we dan met een zak geld richting Afrika trekken? Beseft wie zulke vraag stelt dan niet dat wij bij ons kinderbijslag, uitkeringen of pensioenen toch ook niet met Sinterklaas vanuit een zak uitdelen en dat de periode van liefdadigheid al een tijdje voorbij is? Waarom zou sociale zekerheid enkel in Europa kunnen en belachelijk zijn voor Afrika? Waarom zou enkel de economie globaliseren en niet de sociale zekerheid? Wie de gedachte van mondiale sociale zekerheid ridiculiseert, kiest uiteindelijk voor een wereld zonder solidariteit en zonder rechten.

 

De goede samenleving

De goede samenleving is waar de welvaart redelijk goed verdeeld geraakt en alle mensen goed kunnen leven. Deze ambitie is allerminst naïef want die welvaartstaat is vorige eeuw bij ons en in bijna de hele geïndustrialiseerde wereld gerealiseerd, onder druk van vooral de arbeidersbeweging en de boerenbeweging. In onze samenleving, in de administratie, is daarbij lange tijd aanvaard dat de best betaalden maximaal vier à vijf keer meer verdienen dan de minst betaalden. Waarom zou de inkomensspanning groter moeten zijn? En ook de top van het bedrijfsleven toonde zich lange tijd niet al te inhalig; en hij bekommerde zich om werk te creëren. De verstandigste ondernemers bepleitten zelfs hogere lonen omdat ze inzagen dat de vraag naar hun producten zou stijgen. Het is net heel menselijk en realistisch om die goede samenleving nu de hele wereld te laten omarmen, een ambitie die we al in 1948 uittekenden met de Mensenrechtenverklaring.
Maar dan is wel vereist dat we de inkomensverdeling niet opnieuw ongelijker laten worden en dat we bovenaan en onderaan de inkomensladder zeker niet met excessen te maken krijgen, onmetelijke fortuinen bij weinigen ten koste van extreme armoede bij velen. In tweehonderd jaar tijd evolueerde de verhouding tussen de twintig procent rijksten op de wereld ten aanzien van de twintig procent armsten van drie op één in 1800 naar tien op één in 1900 naar 75 op één in 2000. De extreem rijken torenen daar nog hoog boven uit. Daar zit het teveel aan geld dat moet overgeheveld worden om de extreme armoede uit de wereld te helpen.

De goede samenleving is er één die haar belangrijkste kapitaal, de aarde, niet opeet en er rekening mee houdt dat zij binnen haar grenzen moet blijven. Ze zorgt voor eten, drinken, industriële gewassen, energie, geneesmiddelen, rust en recreatie, en dus spring je er maar best duurzaam mee om. Niet zo de economist die achteloos voorbijgaat aan de kapitaalvernieti ging en –verspilling die overmatige rijkdom meebrengt. Verdient hij wel zijn titel wanneer hij zelfs weigert de aarde als kapitaal te beschouwen? Hebben we hier ironisch genoeg niet te maken met de echte antikapitalist?

De goede samenleving respecteert haar economie. Ze beseft dat de economie, de creatie van de nodige welvaart, beter draait wanneer het inkomen beter verdeeld raakt, wanneer de rijken dus minder rijk zijn. Want dat geld komt terecht bij mensen die het zullen uitgeven aan eten, huizen, kleding, scholing, gezondheidszorg,… Ze spuiten het geld dus terug in de economie die gestimuleerd wordt om aan die basisbehoeften te voldoen.
Niet zo met het teveel aan geld dat bij de rijken belandt die daarmee tal van economische crises en welvaart- of rijkdomvernietiging veroorzaken. Wie te rijk is, begint te speculeren waarna zeepbellen ontstaan die vroeg of laat uiteenspatten en zorgen voor werkloosheid, te lage groei, economische achteruitgang en zelfs j arenlange depressies, van de grote beurscrash in 1929 tot de dotcomcrisis.

En dus zijn we daar met het maximuminkomen. Want de waarheid is natuurlijk dat dit voorstel er is om die goede samenleving, de welvaartstaat te verdedigen tegen moderne roofridders. Het maximuminkomen kan een prima instrument zijn om de excessieve rijkdom te bestrijden die ons belet de armoede uit de wereld te helpen, die de aarde en zelfs de economie om zeep helpt. Opnieuw, wie betere voorstellen heeft, laat ze horen.

Jawel, het is inderdaad een feit dat nogal wat ondernemers heel grote bijdragen leverden tot de welvaart van onze samenleving. Net zo hebben we veel te danken aan begaafde wetenschappers, aan talentvolle ambtenaren, aan rechters die de beste vonnissen uitspraken en aan visionaire politici die de oorlog ondenkbaar maakten maar voor het geld moesten ze het meestal niet doen (wat zeker voor sommige wetenschappers intussen al fel veranderd is). Met hun inspanning en schiepen ze de beste omgeving en voorwaarden om welvaart te creëren, ze maakten ondernemen mogelijk. Waarom ondernemers dan veel beter beloond zouden moeten worden, het blijft een open vraag. Eigenlijk was het evenmin geld dat de echte ondernemers dreef. Wel wilden ze de controle over hun onderneming, en daar valt wat voor te zeggen. Maar, nog eens, het maximuminkomen verhindert niet dat ondernemers het bezit en het zeggenschap over hun bedrijven behouden. En of de inkomensspanning voor waardevolle ondernemers wat naar boven opgeschoven kan worden en ze dus een hoger inkomen verdienen dan bijvoorbeeld de hoogste ambtenaren of politieke verantwoordelijken, misschien zien de werknemers van hun bedrijven en de samenleving dat wel zitten, dat is best een doorgedreven maatschappelijk debat waard.

Voor wie het lot van de samenleving en vooral van de armsten totaal koud laat, voor wie duizend maal meer verdienen dan de armsten echt niet genoeg is, voor wie vindt da t het veel meer moet zijn zonder daarvoor enige echte verdienste te kunnen tonen, welnu, het zou best kunnen dat het niet genoeg is. Want zij zullen misschien willen investeren in hoge hekkens rond hun huizen, in bewakingscamera's en bewakingspersoneel, in helemaal ommuurde en met wachttorens uitgeruste villadomeinen, zoals in Argentinië. Vele Argentijnse rijken gebruiken hun teveel aan geld om uit de samenleving te stappen. Na ze eerst te hebben geplunderd en kapot gemaakt, laten ze haar stikken. Misschien is het maximuminkomen meest nodig om de samenleving te behouden.

 

Dirk Barrez, journalist en auteur, 1 december 2005

 

(1) Over het communisme, lees ook de eerste paragraaf van PALA themabrief 5

Reageren en meedenken kan op ons forum, onder het discussiethema  Het verdelingsvraagstuk. Inkomen, werk en welvaart voor iedereen  Zorg voor korte, doordachte bijdragen, zo komen we samen verder.

Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALA nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren en forum surf naar www.globalsociety.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@globalsociety.be

Voor wie nog meer discussiestof wil, surf naar het boek op deze site en lees vooral deel 6 ‘(heel) rijk en (heel) arm : het verdelingsvraagstuk’ en deel 7 ‘Kan ieder mens leven?’.