57. Waarom de wereldmarkt de halve mensheid in de steek laat
donderdag, 13 september 2007 - 09:00
IV. W A T I S E R A A N D E H A N D ? D I E P E R S P I T T E N
Zelfmoord in Cancun
Hoe krijg je de mondiale verhandeling van rijkdom en armoedei in beeld? Bij het samenstellen van het televisiejaaroverzicht 2003 dringt het beeld zich op: boeren betogen heftig tegen de Wereldhandelsorganisatiei (WTOi) die vergadert in het Mexicaanse Cancun. Een man klimt op de hekken en steekt zich een mes dwars door het hart. Lee Kyun Hae is een Zuid-Koreaanse boerenleider die zelfmoord pleegt voor het oog van de wereld. Hij laat een verklaring na waarvan hier de essentie volgt: ‘Ik heb grotendeels gefaald. Nu de vrijhandeli heerst zijn we onmachtig tegen zijn golven die onze boerengemeenschappen vernietigen. Haal de landbouwi weg uit het WTOi systeem. Want onze inkomens verdwijnen, we gaan bankroet, de boeren trekken naar de stad of plegen zelfmoord. De WTOi doodt de boeren.'
Afbeelding
Schrijf in op de PALA nieuwsbrief
verschijnt maximaal 2 maal per maand
een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?
PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie
1. WAAROM VRIJHANDELi EN WERELDMARKTEN SLECHT OF ZELFS NIET WERKEN VOOR DE LANDBOUWi
Van schommelende prijzen, kleine elasticiteit en het leven
Zelfs de slechtste econoom weet dat voedseli geen gewoon product is.
‘De landbouwi is iets heel anders dan de auto-industrie, het is een levensbelangrijke sector die niet thuishoort in de Wereldhandelsorganisatiei.' (Ndiogou Fall, boerenleider Roppa)
Voedseli en landbouwproducten zijn iets aparts, dat weten we allemaal. Denk maar even aan de sterk schommelende prijzen van de meeste landbouwproducten. Die prijzen komen zoals het grootste deel van de economiei tot stand op de markt. Daar worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd. Maar wat zien we? Is er te weinig geoogst, dan schieten de prijzen omhoog, is er wat te veel geoogst, dan nemen ze een duik of storten zelfs ineen. Dat komt doordat net voedseli weinig prijselastisch is, het is niet omdat appelen heel goedkoop zijn dat we er plotseling veel meer van kunnen eten. En wanneer aardappelen peperduur zijn, is het natuurlijk niet zo dat we er best zonder kunnen. Daar komt nog een vervelend verschijnsel bij. Je kunt niet even in de boomgaarden gaan vertellen dat er minder - of meer - appelen moeten zijn en de productie op de velden stopzetten of opdrijven zoals dat in een autofabriek wel kan. In de landbouwi is het dus moeilijk om het aanbod af te stemmen op de vraag. En er is nog een ander existentieel verschil. We kunnen wel leven zonder auto's - de meeste mensen doen dat trouwens - maar niet zonder voedseli. De harde realiteit is dat nu net voor dit levensnoodzakelijke product de prijzen zo onvoorspelbaar zijn... en die onvoorspelbaarheid beslist over het leven en dikwijls zelfs over de dood van honderden en nog eens honderden miljoenen mensen.
De markt laat ons in de steek
Voedseli en landbouwproducten in het algemeen zijn dus geen economische producten zoals vele andere. We kunnen er niet omheen: als het de bedoeling is alle mensen aan genoeg, voldoende gevarieerd en betaalbaar voedseli te helpen en als het de bedoeling is al diegenen die voor dat eten zorgen een fatsoenlijk inkomen te bezorgen, dan is de werking van de markt minstens ‘suboptimaal'. Dat is een eufemisme om te zeggen dat de markt ons in de steek laat. Om de hongeri uit te roeien en welvarende gemeenschappen op te bouwen, komen we er niet met de markt, of zeker niet met de markt alleen. En als de prijs op de wereldmarkt wordt gevormd, en niet lokaal of regionaal, schept dat nog meer problemen.
Dalende prijzen, dalende inkomens
Want laten we niet vergeten dat de meeste boeren hun inkomen achteruit zien gaan.
Laten we zeker niet vergeten dat van de achthonderdvijfenzestig miljoen ondervoede mensen op onze aardei er zeshonderd miljoen boeren en (vooral) boerinnen zijn.
Of het nu gaat om boeren in India, Frankrijk, Brazilië, Honduras of Senegal, of ze nu rijst, tarwe, soja, maïs of gierst produceren, hun inkomen moeten ze dus grotendeels verdienen op de markt. En zelfs als dat fysiek gesproken een kleine markt is in het dichtstbijzijnde dorp of stadje, gebeurt de prijszetting ook voor hen op de wereldmarkt. Dat is niet zo evident. Neem als voorbeeld de granen. Zij vormen veruit het belangrijkste landbouwproduct. Dat is niet verwonderlijk want granen zijn het basisvoedsel voor de meeste mensen. En arme mensen eten dikwijls amper iets anders. Welnu, achtentachtig procent van al het graan in de wereld wordt lokaal verhandeld en belandt nooit op de wereldmarkt. En toch is het de wereldmarkt waar de beslissing valt over de prijs van het graan. De jongste jaren mogen de graanprijzen dan wel stijgen (zie het volgende hoofdstuk), maar op lange termijn dalen ze vooral. Zo daalden de prijzen van granen, en ook voor soja en andere oliehoudende gewassen, in de tweede helft van de vorige eeuw met tachtig procent of zelfs nog met meer.
Hoe komt dat? We weten al dat de landbouwrevolutie, vooral in de jongste zestig jaar, de meest performante landbouwers tot duizend maal meer laat produceren dan het half miljard boeren dat het zonder trekdier en zelfs zonder geselecteerde zaden moet stellen. Wat gebeurt er dan op de wereldmarkt? De prijzen richten zich op de kostprijs van de meest productieve boeren en storten dus ineen. De meeste boeren, veel meer dan we denken, hebben de landbouwrevolutie echter geheel of gedeeltelijk aan zich voorbij zien gaan. Zij kunnen niet werken aan de prijs van de meest begunstigde landbouwers in de wereld. Daarvan kunnen zij onmogelijk leven.
Als het over landbouwi gaat, creëert de wereldmarkt hongeri
Wat is dan het verband tussen deze twee fenomenen, tussen de dalende prijzen op de mondiale markten en arme, hongerige boeren? Wel, arme landbouwers zijn zo arm (gemaakt) dat ze eenvoudigweg niet kunnen investeren om meer te produceren. Als de prijs van hun product in enkele decennia terugvalt op bijvoorbeeld een derde, verdienen ze dus alleen al daardoor drie keer minder. En als erosie, of droogte, of gebrek aan zaaigoed, mest, trekdieren of werktuigen hun schaarse opbrengsten nog verminderen, jaagt dat hun inkomen nog verder naar beneden. We kunnen het niet genoeg herhalen. Het één miljard arme boeren en boerinnen heeft zelfs geen trekdier, laat staan een tractor. Dikwijls hebben ze zelfs geen eigen grond. Wie dan durft vertellen dat de oplossing erin bestaat dat ze op de wereldmarkt beter moeten kunnen concurreren, die dwaalt. Je kunt hen niet laten concurreren met de paar tientallen miljoenen boeren die over de meeste en de beste gronden beschikken, over een tractor en andere machines, over de beste zaden, over mest, over krediet, zelfs over subsidies en marktbescherming, allemaal zaken die zij niet hebben. Dat is alsof je een voetbalwedstrijd zou laten spelen tussen het wereldelftal van Milaan en een duiveltjesploeg uit jouw eigen gemeente, dat is geen eerlijke wedstrijd.
Op een conferentie over globaliseringi spreekt de Senegalese boerenleider Mamadou Cissokho tot de Belgische eerste minister: ‘Als ik u goed begrijp, moeten wij stoppen met het telen van rijst in de delta van de Senegalrivier en Thaise rijst invoeren, want die is goedkoper. Zo profiteren wij van de wereldmarkt. Maar wat moeten die tweehonderdduizend mensen dan doen die daar nu leven van de rijstbouw?' En wanneer de eerste minister niet meteen met een antwoord komt, vervolgt hij: ‘Weet u wat ze moeten doen? Dan moeten ze naar België trekken, naar Europa, want dat is de enige plaats waar ze een leefbaar inkomen kunnen verdienen.'
De wereldmarkt kan inderdaad veel, zij is prima voor auto's, voor gsm's, voor computers, voor tal van zaken, maar niet voor onze landbouwi en onze voedselzekerheid. Op dat gebied leidt ze tot een economische kaalslag. Daar is de concurrentiei op de wereldmarkt om meer dan één reden werkelijk moordend, en dat is in dit geval echt niet alleen figuurlijk bedoeld. Daaraan herinneren ons de paar tienduizenden hongerdoden van elke dag, de talrijke mensen ook die hun overtocht naar de Canarische Eilanden, hun bootreis over de Middellandse Zee of hun tocht door de woestijn tussen Mexico en de Verenigde Staten met de dood moeten bekopen.
Het loon van de boer
Als vandaag meer dan twee en een half miljard mensen leven met minder dan twee dollar of zowat anderhalve euro per dag, zijn dat vooral plattelandsbewoners. We begrijpen nu waarom dat zo is. Er is weinig waardering op de wereldmarkt voor hun inspanningen. Want we vinden het maar normaal dat een arbeider, een leerkracht, een warenhuisbediende, een softwareontwikkelaar, zelfs een professor een fair loon of salaris verdient en dat er zoiets bestaat als inimumlonen. Maar blijkbaar begrijpen velen niet dat de prijs die de boer krijgt voor zijn product eigenlijk zijn loon is.
(...)
4. SOCIALE KAALSLAG
De chauffeur van de 4x4 geeft gas, veel gas. Het komt er op aan snel genoeg de rivier te doorsnijden om zonder haperingen op de andere oever omhoog te rijden. Een beetje verderop wil Walter Cominetti ons het verlaten dorp tonen: ‘Heel de oever was vroeger bewoond. Deze parochie telde 52 families, er leefden in totaal 200 personen in deze gemeenschap. Toen het land niets meer opbracht door verarming en erosie van de grond, zijn alle jongeren naar de stad vertrokken.'
In Hongkong spreekt de Indiase wetenschapster en activiste Vandana Shiva tot een tv-camera. Ze houdt niet op te vertellen hoe erg slechte globaliseringi wel kan zijn: ‘In India pleegden vierhonderdduizend boeren zelfmoord in die gebieden waar de geglobaliseerde landbouwi het snelst oprukt.'
Gaat het werkelijk zo slecht? - Voor het eerst sinds de onafhankelijkheid beginnen we ons echt zorgen te maken. In vele dorpen zijn er geen jongeren meer. (Antwoord van een leerkracht van vijfenvijftig, Senegal)
Er is niet alleen de economische en ecologische kaalslag. Al even erg is de sociale kaalslag van het platteland die er het gevolg van is. We herinneren er even aan dat de huidige wereldlandbouw dalende prijzen, lagere inkomens, armoedei en werkloosheid veroorzaakt. Het is een economische neergang die ongelijkheid, hongeri en ziekte voortbrengt, zoals we duidelijkst zagen in Het gezicht van de hongeri, hoofdstuk drie van het eerste deel. Uit diverse hoeken van de wereld horen we ook hoe dit leidt tot voortdurende stress, ja zelfs zelfmoord. Vaak vallen op het platteland, onder de boeren, de hoogste zelfmoordcijfers te noteren.
Plattelandsvlucht
Nabij Chennai, het oude Madras, ontmoeten we enkele migrantenvrouwen. We verwerken hun verhaal in de korte documentaire Short Cuts Of India: ‘We komen uit dorpen in Andra Pradesh, we zijn met vijfenveertig. We werken zes dagen per week, niet elke dag is er werki voor ons. Soms is er zes dagen werki, soms maar vier, soms zelfs een hele week niet. Ons inkomen is juist genoeg om te kunnen eten. Een ander inkomen is er niet.' ‘Wij komen naar hier om onze kost te verdienen. Wanneer we ons loon krijgen, komen de lokale bandieten eraan. Ze persen ons geldi af. Als we dat niet geven, vragen ze om onze meisjes. We hebben zo weinig en dan pakken ze het ons nog af.'
Die kaalslag is er de reden van dat zoveel mensen in de arme landen naar de grote steden trekken. Zo telde de Senegalese hoofdstad Dakar honderdduizend inwoners na de Tweede Wereldoorlog, een halve eeuw later is dat aantal aangegroeid tot tweeëneenhalf tot drie miljoen inwoners, en Dakar is lang niet de snelst groeiende stad ter wereld. Die migranten van het platteland zoeken werki, ze zoeken een inkomen. Maar heel dikwijls zullen ze dat niet vinden. Want in veel van die steden kwijnt de industrie weg en worden fabrieken gesloten, er is desindustrialisering. Dan is er natuurlijk ook minder behoefte aan diensten voor die industrie. Ook overheden, scholen, klinieken hebben minder volk nodig - denk aan de door het IMFi opgedrongen besparingen - en kunnen dus niet investeren in een betere toekomst. Alleen de zogenaamde informele sector van diverse ateliertjes, klusjesmannen en straatverkopers, soms bijna wandelende supermarkten, groeit sterk. Maar het is vrijwel ondoenbaar om een leefbaar inkomen te verdienen wanneer je sigaretten per stuk moet verkopen.
Evenwicht stad - platteland verbroken
Er is nog een andere schaduwzijde aan deze invasie van arbeidi in de steden waarbij de nieuwe werknemersi concurreren met de stedelijke werknemersi. Het stuwt de inkomens naar beneden. Hoe dat komt? De laagste lonen in de steden zijn iets hoger dan het inkomen van de armste boeren, dat lokt hen naar de stad. Wanneer nu de koopkracht van de armste boeren daalt, zijn ze bereid om voor minder geldi in de stad te gaan werken en zullen dus ook daar de lonen dalen. Eigenlijk bepalen dus de minimuminkomens van de armste boeren het minimumloon in de stad. Wie denkt dat stad en platteland los van elkaar staan, vergist zich. Uiteindelijk is het voor hen samen uit, samen thuis. De stad kan het zich niet veroorloven om het platteland langdurig te verwaarlozen. Wanneer vakbondeni en al wie ijvert voor menswaardige lonen zich dus afvragen van waar die neerwaartse druk op de lonen in de steden blijft komen, kennen ze nu het pijnlijke antwoord. Ze kunnen hun acties niet voeren alsof de armoedei van de boeren niet hun zaak is. Alliantievorming tussen vakbondeni en boerenbewegingeni is de beste weg om hun gezamenlijke belang - een menswaardig inkomen - te verdedigen.
Een samenleving danst niet op één landbouwbeen
‘Hoe moet het nu verder met het land?' vraag ik de vertegenwoordiger van het Internationaal Monetair Fondsi (IMFi) in Senegal. ‘Tja, met landbouwi alleen kom je er niet, maar iets anders is niet mogelijk, want de mensen zijn niet opgeleid.' Ik repliceer dat het IMFi een grote verantwoordelijkheid draagt in de terugval van het onderwijs. Maar dat mag ik niet vragen, geen vragen over het verleden. Heel veel mensen willen nochtans uitgerekend dat antwoord kennen, zeker weten.
‘We willen niet enkel katoen uitvoeren. We moeten zelf het katoen verwerken en stoffen fabriceren. Zo bouwt men een industrie op.' (Mamadou Cissokho, erevoorzitter Roppa, West-Afrikaanse boerenleider)
Welke rol het IMFi ook speelt, die ene opmerking is terecht. Hoe belangrijk de landbouwi ook is, er is meer nodig voor een welvarende samenleving. Er zijn leerkrachten nodig en verplegend personeel. Een mens leeft niet van brood alleen. Hij heeft kleding nodig, een huis, vervoeri, hij wil zich informeren. Daardoor komt het dat welvarende landen zich hebben geïndustrialiseerd en een heel gevarieerde dienstensector hebben ontwikkeld, zo hebben ze een welvaartsmachine uitgebouwd. Hoe anders verloopt het nog altijd in vele landen van het Zuiden. Zie maar eens naar wat er gebeurt met het katoen uit West-Afrikai. In de ontkorrelfabriek zien we hoe de vezels gescheiden raken van de korrels. ‘Dat is zowat alles wat hier qua verwerking gebeurt', vertelt directeur Bachir Diop, ‘Wij verscheepten vorig jaar achtennegentig procent van het Senegalese katoen naar het buitenland omdat de lokale garenfabrieken zo weinig katoen kunnen verwerken.' Verwonderlijk is dat, want de Senegalezen dragen katoenen kleren. Die moeten ze echter allemaal invoeren. De directeur is ronduit gekant tegen de export van katoen en hij pleit voor het recht op een eigen industrie. Ook de landbouwers zijn daarvoor gewonnen zoals boerenleider Mamadou Cissokho van de Senegalese boerenorganisatie CNCR me laat verstaan: ‘Onze ministers die naar de Wereldhandelsorganisatiei gaan moeten beseffen dat wij niet uitsluitend katoen willen uitvoeren. Dat is de strijd die wij hier in Afrikai moeten voeren. Men moet de tweedehandskleding uit Europa die ons overspoelt, verbieden. We moeten zelf het katoen verwerken en stoffen fabriceren. Zo bouwt men een industrie op.' Hij grijpt zijn hemd vast als overtuigend argument: ‘Dit is katoen uit Burkina, geweven door Burkinese wevers. Daarom kies ik ervoor, dit is de toekomst van ons katoen.' Ook directeur Diop draagt katoenen kleren en weet waarom: ‘Ik heb gezworen nooit een kostuum met das te dragen, zelfs niet als het de wereldnorm is. Die norm moet weg. Wij kleden ons met Afrikaans katoen.'
Vaarwel succesvol economisch en welvaartsmodel
Waarom doen ze dat dan niet, hun eigen fabrieken bouwen? Tja, begin er eens aan, probeer maar een industrie uit de grond te stampen die meteen de concurrentiei moet aangaan op volledig open markten met al die volwassen bedrijveni uit landen die zich twintig, dertig of nog veel meer jaren geleden hebben geïndustrialiseerd. Dat is gewoon onmogelijk. Geen enkel land is daar ooit in geslaagd. Alle rijke landen hebben zich geïndustrialiseerd achter min of meer gesloten grenzen, van Groot-Brittannië tot Zuid-Korea en Chinai. Maar nu mag dat dus niet meer. De Wereldhandelsorganisatiei zweert bij markten die altijd volledig open moeten zijn. En de wereld laat zich meeslepen, ook als de open wereldmarkt niet de meest adequate oplossing biedt en de gevolgen zelfs desastreus zijn. Want dat zijn ze voor arme landen. Voor hen betekent dit vooreerst dat zij hun eigen landbouwmarkten niet mogen beschermen waardoor de levensstandaardi op hun platteland, waar nog altijd de meeste mensen wonen, ineenstuikt. Bovendien is het hen feitelijk onmogelijk gemaakt om hun eigen fabrieken te bouwen en ze te mogen beschermen - zeker in de beginfase - wat alle industrielanden vroeger wel konden. We zijn de les van de geschiedenis dus vergeten. Alle rijke landen hebben hun landbouwi productiever gemaakt. De vrijgekomen mensen en middelen - het zogenaamde surplus - hebben ze gebruikt om te industrialiseren. En de eigen samenleving, zeker ook het eigen platteland dat van een beperkte koopkracht kon genieten, diende als eerste afzetmarkt. Welke oorzaken er nog allemaal zijn dat vooral Afrikai in de armoedei ploetert, de belangrijkste ervan is dat dit allemaal niet meer kan. Wie volgens het boekje van WTOi, IMFi en Wereldbanki moet werken - en heel veel landen zijn daartoe verplicht geweest de jongste decennia - zegt vaarwel aan het meest succesvolle welvaarts- en economische model, in West én Oost, in Noord én Zuid.
Op zoek naar een beter leven
Enkele jaren geleden trof ik, nabij het Colosseum in Rome, twee Afrikanen met een handeltje aan. Ik sprak hen aan, uit nieuwsgierigheid vooral. Ze kwamen uit Senegal.
Meer dan vijfentwintig jaar geleden passeerden we de grens tussen het Californische San Diego en het Mexicaanse Tijuana. Ook toen al was die muur er, om ‘hen' tegen te houden, de Mexicanen, de Hondurezen, de Colombianen en al die andere migranten.
Om te ontsnappen aan de armoedei investeren Senegalese families intussen in een familielid dat migreert, meestal naar Europa, om er te werken en het gespaarde geldi te bezorgen aan de achtergebleven familie. Je kunt hen bijvoorbeeld vinden in de straten van de Italiaanse binnensteden, waar ze van alles en nog wat verkopen. Dit is de dynamiek die vandaag de wereld regeert, eenzelfde verhaal van verarming en crashende inkomens op het platteland in Senegal en in bijna heel Afrikai, Honduras en het grootste deel van Midden- en Zuid-Amerika, zelfs in grote delen van Aziëi - vooral in Zuid-Aziëi -, Rusland en Oost-Europa. En overal in het Zuiden migreren de mensen naar de steden, overvolle steden die niet in staat zijn om in de groeiende behoeften aan werki en diensten te voorzien; en de mensen trekken verder, naar de plaatsen in de wereld waar ze hopen wat te kunnen verdienen: Noord-Amerika, Europa, Oost-Aziëi, Zuid-Afrikai.
Uittreksels uit Barrez Dirki, KOE 80 heeft een probleem. Boer, consument, agro-industrie en grootdistributie, 254 p., 19 € / boek + DVD 25 €.
Klik hier voor meer informatie en bestellen of klik boven rechts op de advertentie voor het boek
i.s.m. WereldDelen, 2015 De Tijd Loopt, Oxfam Solidariteit, Wervel, 11.11.11, Oxfam Wereldwinkels, Voedselteams, Velt, Bevrijde Wereld, Argus en Global Society
Europa moet tegen 2010 de meest competitieve economie ter wereld hebben. Dat hebben de Europese leiders in 2000 in Lissabon beslist. Het is geen geheim wat de bedoeling is van deze strategie, namelijk de winst en de concurrentiekracht van de bedrijven veilig te stellen. Maar wat zit erin voor de werknemers? De Europese Commissie is ervan overtuigd dat de huidige arbeidsmarkt en het arbeidsrecht niet soepel genoeg zijn om het doel te bereiken. Hun Lissabonstrategie raakt zo vertaald in een politiek van langer en flexibeler werken en van afbraak van sociale rechten en publieke dienstverlening. Dat programma van flexicurity maakt dus deel uit van de bredere strategie om Europa ‘naar de top van de wereldeconomie te leiden’. Daar is op zich weinig mis mee. Alleen, de uitvoering dreigt goed te zijn voor werkgevers maar een pak minder prettig voor de werknemers in Europa. De kapitaalkrachtigen, aandeelhouders en werkgevers zullen hier de vruchten van plukken. Voor de werknemers betekent het vooral of zelfs alleen maar achteruitgang. Intussen is duidelijk dat Europa de Lissabondoelstellingen niet haalt en wordt steeds onduidelijker waar Europa echt naartoe wil. Vooral het afstemmen van de economische, de sociale en de ecologische ambities verloopt moeilijk. Wel is zonneklaar dat de economische doelstellingen altijd minstens een streepje voor hebben.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
zie Wereldhandelsorganisatie
Wanneer de internationale handel geen enkele rem krijgt opgelegd - geen douanerechten, geen belastingen en geen wettelijke beperkingen - spreekt men van vrijhandel. Dat is vanzelfsprekend een theoretische situatie die nooit helemaal in praktijk raakt omgezet. Alle landen hebben altijd hun economie op één of andere wijze in bescherming genomen. En zowat alle welvaartstaten en opkomende economieën hebben hun industrialisering en hun ontwikkeling verwezenlijkt achter grotendeels gesloten grenzen.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
zie Wereldhandelsorganisatie
zie Wereldhandelsorganisatie
Wanneer de internationale handel geen enkele rem krijgt opgelegd - geen douanerechten, geen belastingen en geen wettelijke beperkingen - spreekt men van vrijhandel. Dat is vanzelfsprekend een theoretische situatie die nooit helemaal in praktijk raakt omgezet. Alle landen hebben altijd hun economie op één of andere wijze in bescherming genomen. En zowat alle welvaartstaten en opkomende economieën hebben hun industrialisering en hun ontwikkeling verwezenlijkt achter grotendeels gesloten grenzen.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
zie landbouw en voedsel waar heel wat Pala artikels zijn verzameld over dit themazie ook landbouw
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Hoe je het ook draait of keert, al onze welvaart komt van onze Aarde. Heel langzaam beginnen we een vervelende maar steeds belangrijker waarheid te erkennen. We kunnen ons niet veroorloven dat de talrijke economische activiteiten die we allemaal samen uitoefenen de draagkracht van onze planeet te boven gaan. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de mensen zich ervan bewust geworden dat de planeet waarop ze leven veel weg heeft van een kwetsbaar ruimteschip. Dat moeten we piekfijn in orde houden want we kunnen niet zonder.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
zie Internationaal Monetair Fonds
Zowat overal ter wereld is het vooral werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, arbeid is niet hetzelfde als contractuele loonarbeid voor een werkgever. Onnoemelijk veel mensen werken voor zichzelf en hun familie of als zelfstandige, ze zijn landbouwer, veeteler, visser, handelaar, kapper of kleermaker. Altijd is cruciaal of men genoeg verdient om behoorlijk te leven wat voor de helft van de mensen niet het geval is. De meeste landbouwers verdienen ronduit slecht. Heel veel werk in de zwarte of informele economie is onderbetaald. En ook de talrijke zogenaamde hamburgerjobs bieden een salaris onder het levensminimum. Nog erger is dat er gewoon veel te weinig werk is.De wereld staat dus voor de zware uitdaging om voldoende nuttig en fatsoenlijk betaald werk te creëren voor iedereen die wil werken. Probleem is dat de huidige globalisering vrijheid en rechten voor geld, goederen en diensten creëert zonder de rechten van arbeid te beschermen. Zo komt onze ambitie om iedereen loon naar werken te bieden in de verdrukking. De beloning voor wie werkt daalt en ze stijgt voor kapitaal. Die ongelijke machtsverdeling brengt ook grotere inkomensongelijkheid en meer armoede mee.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Boerenbewegingen zijn de meest succesrijke antiglobalisten in de rijke landen. Daar slagen ze erin om de landbouw in grote mate buiten de wereldmarkt te houden. Zo verwerven ze een leefbaar inkomen. Wereldwijd pleiten boerenbewegingen voor een leefbaar platteland via de afscherming van regionale markten en raken ze het erover eens dat ze elkaar niet de duvel mogen aandoen met exportsubsidies. Samen met de arbeidersbeweging en de milieubeweging vormen ze de sterkste motors van de andersglobaliseringsbeweging.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord).185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden.Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten.Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen.Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding.Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken.Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld.De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.
zie Internationaal Monetair Fonds
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
zie Internationaal Monetair Fonds
zie Internationaal Monetair Fonds
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
Als de wereld wil opschieten richting duurzaam vervoer is het alvast nuttig om weten hoe we nu mensen en goederen vervoeren.Vind gegevens over personenverkeer en goederenvervoer.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Eeuwenlang is China goed voor ongeveer een klein kwart van de wereldbevolking en van de mondiale welvaart. De 19e en de 20ste eeuw tonen een opmerkelijke terugval. Door de snelle groei van de jongste decennia evolueert China naar zijn vertrouwde dimensie.
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
Vele generaties lang steunt onze levensstandaard vooral op wat we zelf voortbrengen, meestal als landbouwer, en op wat de lokale economie aan extra welvaart te bieden heeft. De inbreng van de verdere buitenwereld was gering tot verwaarloosbaar. Globalisering brengt ons talrijke producten uit de hele wereld en leidt doorgaans tot een hogere levensstandaard. Maar die opdringerige wereldeconomie doet ook lokale economieën kapseizen en bedreigt zo de levensstandaard van vele mensen die hun inkomen en werk zien verdwijnen.
Al te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
zie Wereldhandelsorganisatie
zie Internationaal Monetair Fonds
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
veruit het meest bevolkte continent op onze Aarde en vaak het werelddeel van de toekomst genoemd waarheen snel het zwaartepunt verschuift, vooreerst het economische.
veruit het meest bevolkte continent op onze Aarde en vaak het werelddeel van de toekomst genoemd waarheen snel het zwaartepunt verschuift, vooreerst het economische.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
veruit het meest bevolkte continent op onze Aarde en vaak het werelddeel van de toekomst genoemd waarheen snel het zwaartepunt verschuift, vooreerst het economische.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Dirk Barrez is auteur en hoofdredacteur van Pala.be, een website/nieuwsbrief die hij startte in 2001/2003 en antwoorden zoekt voor een meer sociale, ecologische en democratische wereld. Van 1989 tot 2011 was hij VRT-tv-journalist en reportagemaker voor Panorama en Terzake. In totaal schreef hij 18 boeken.