Morgen begint in het Braziliaanse Porto Alegre het tweede Wereld Sociaal Forum, ditmaal met wel 50.000 deelneemsters uit de hele wereld. Deze antiglobalisten willen voorrang geven aan een sociale, duurzame en democratische wereld die alle mensenrechten van alle zes miljard wereldburgers weet te eerbiedigen. En daar zullen ze nog veel werk aan hebben, stelt Dirk Barrez vast. De rijkdom van ideeën en alternatieven die vorig jaar al in Porto Alegre te rapen viel, wacht nog op ontginning en ook op een vertaling in klare doelen die kunnen mobiliseren, in equivalenten voor de nieuwe eeuw van succesvolle oude eisen zoals ‘algemeen stemrecht’ of de ‘achturendag’.
Kwaadheid genoeg - dikwijls terecht - maar daar bouw je geen andere wereld mee.
De trits voorstellen beperkt zich te dikwijls tot ‘weg met IMF, Wereldbank en dergelijke’, ‘geen genetisch gewijzigde organismen’, invoering van een Tobintaks, weg met de fiscale paradijzen… Met alle respect, de wereld zal er heus niet helemaal anders uitzien zónder IMF en mét een Tobintaks.
Zelfs wie de volle rijkdom van Porto Alegre plukt, weet dat het inhoudelijk nog veel beter moet. Bij velen is er een grote aandacht voor welvaartsverdeling, maar veel minder voor welvaartsproductie. Er is amper discussie over welke rol er is weggelegd voor de economie of over de vraag ‘Hoe sociaal en ecologisch verantwoord ondernemen?’
Dat er inhoudelijke leemten zijn heeft er ook mee te maken dat de beweging, hoe verscheiden ook, nog volop kan en moet groeien in de breedte. Wie zich in Porto Alegre niet laat overdonderen door de massale opkomst, beseft dat vele delen van de wereld pover vertegenwoordigd of zelfs bijna volledig afwezig zijn.
Minstens even belangrijk is dat vele bewegingen niet zo sterk aanwezig zijn. Dat is zo voor de milieubeweging - heel verrassend omdat vooral in het Zuiden de ecologische kaalslag en uitputting alomtegenwoordig is - en voor de mensenrechtenorganisaties - wat bijna ongelooflijk is want het Wereld Sociaal Forum gaat essentieel over de mensenrechten. Ook de vrouwenbeweging en de kerken zijn niet zo talrijk opgekomen, de vredesbeweging evenmin. Dat is merkwaardig, want daar is toch het begrip structureel geweld opgedoken. Vakbonden en bewegingen van inheemse volkeren waren er wel, maar ze waren niet massaal aanwezig en ook vele ontwikkelingsorganisaties moeten de weg naar Porto Alegre nog ontdekken.
De beweging moet duidelijk nog meer aansluiting vinden bij de traditionele tegenbeweging die sluimert in zoveel bestaande organisaties en emancipatiebewegingen. De bundeling van de oudere en de nieuwere beweging is lang niet rond. Maar dat kan snel evolueren, want de overtuiging dat samenwerking tussen al die krachten in brede regenboogcoalities zich echt wel opdringt is wijdverbreid. Het pijnlijke besef dat ze afzonderlijk meestal niet bij machte zijn om het verschil te maken, helpt hen sneller om tot die conclusie te komen.
Het is van het groot belang dat vakbonden en boerenbewegingen er bij zijn op het Wereld Sociaal Forum. Ze zijn er wel, maar het kan met meer en het kan beter. Hun rol is cruciaal want hun mobilisatiekracht is doorslaggevend, hun legitimiteit is het grootst, ze zijn het sterkst vertakt in de samenleving, ze staan dikwijls het dichtst bij de mensen én hun directe belangen en ze bevatten een schat aan intellect, organisatietalent, onderhandelingskennis en strijdervaring. Ook bureaucratisering, inertie en navelstaarderij zijn hun deel, maar dit is mensenwerk en dus hoort het erbij.
Het is goed dat traditionele ontwikkelingsorganisaties de weg gevonden hebben naar Porto Alegre. Ze moeten wel hun eigen rol goed definiëren. NGO’s hebben doorgaans niet dezelfde legitimiteit en mobilisatiekracht van zeg maar vakbonden en boerenbewegingen, zoals één van hun afgevaardigden terecht opmerkt. Ze spelen vooral een ondersteunende rol en helpen mee bruggen bouwen tussen al die bewegingen.
Belangrijk is ook de vraag waar de jongeren blijven, of zoals iemand in Porto Alegre het verwoordde: de jongeren die de straat opkwamen in Seattle en Praag zitten hier niet op het podium.
Zowel inhoudelijk als organisatorisch zouden twee opvattingen wel eens kunnen botsen. Er zijn er die tegen het neoliberale eenheidsmodel hun eigen alternatieve model willen plaatsen. Daarbij hoort een strakke organisatiestructuur met een duidelijk leiderschap. Anderen willen niet horen van een eenheidsalternatief, maar zweren bij een verscheidenheid aan alternatieven die lokaal geworteld zijn. Ze zien aan het hoofd van de internationale mobilisatie en beweging allerminst zoiets als een mondiaal centraal comité. Hoe dan ook, het is belangrijk dat met de groeiende mobilisatiekracht van de beweging ook de organisatie toeneemt, hoe informeel, gedecentraliseerd en netwerkachtig ze ook is.
Een echte beweging moet haar analyses en haar doelstellingen hebben om haar programma te verwezenlijken. Anders is er van een volwaardig beweging nog geen sprake. Voorlopig is het toekomstmuziek om de ideeën om te zetten in duidelijke doelstellingen. Het gaat erom de krachten van al deze mensen, organisaties en bewegingen te bundelen tot een tegenmacht die echt weerwerk kan bieden aan het neoliberale marktmodel en zo haar eigen alternatieven kan realiseren. Zover is de beweging nog niet, er wacht in Porto Alegre en elders veel werk.
Dan zou wel eens kunnen blijken dat binnen deze beweging ook zelf tegengestelde visies en misschien wel belangen leven. Vele Latijns-Amerikanen vinden bijvoorbeeld dat Europa zijn landbouw niet mag ondersteunen. Europeanen willen wel solidair zijn met de gewone Braziliaanse boeren, niet met de grootgrondbezitters, dus moet er eerst een landhervorming komen. Dikwijls is grondige analyse geboden om de gerechtvaardigde belangen van iedereen op het spoor te komen. Daarop kunnen zich gezamenlijke belangen, eisen en acties enten.
Een andere mogelijke tweespalt is de verhouding van deze beweging tot de politici. Een groot deel van de beweging vindt de politiek verkocht aan economische belangen, anderen menen dat hun maatschappelijke ambities door de politiek in afdwingbare wetten en normen moeten omgezet worden. Hopelijk wint de opvatting veld dat deze beweging en de politiek er allebei belang bij hebben om samen te werken en zo weer greep te krijgen op de economie.
Ondanks alle bemerkingen, ondanks alle hinderpalen en valkuilen die zeker nog dreigen, heeft deze beweging ongelooflijk veel potentie, zij kan reële alternatieven bieden. Veel vermeende tegenstellingen zullen verdwijnen zodra zij haar alternatieven helder verwoordt.
Zelfs een eerste aanzet maakt dat al duidelijk. Zo kant deze beweging zich niet tegen de wereldhandel voorzover alle betrokkenen daar voordeel bij hebben of tegen de vruchten van nieuwe technologie - ze zou wel gek zijn -, maar zij wil wel de klemtoon leggen op de nationale, lokale economieën. Gemeenschappen moeten vooral zelf voorzien in hun basisbehoeften zodat samenlevingen en culturen niet ontwricht raken. Ook het concept van regionale, gemeenschappelijke markten - zoals de Europese - waarin voor landbouwproducten minimale prijzen zijn vastgelegd zou een sprong voorwaarts kunnen betekenen. Dan zouden ruim een half miljard landbouwers die nu verhongeren, van hun werk kunnen leven. Als we de economieën in de wereld anders oriënteren zodat ze veel beter inspelen op de behoeften van alle mensen en alle samenlevingen, dan zullen onder andere IMF en Wereldbank heel anders werken. Dan zal de architectuur van die Verenigde Naties wijzigen en zullen de VN ook democratischer worden. Een democratische VN verwerft ook het recht én de plicht om belastingen te heffen - Tobintaks, CO2-belasting, milieuheffingen of andere - en kan meteen ook werk maken van een mondiaal basisinkomen voor alle wereldburgers. Dat is het alternatief om aan wereldwijde inkomensverdeling te doen.
U merkt het, begrijpelijke voorstellen en concrete eisen formuleren kan al snel alternatieven opleveren waarachter het gros van deze beweging en van de wereldbevolking zich kan scharen
De zwaarste opdracht voor de antiglobaliseringsbeweging is niet eens zozeer de uitwerking van een programma. Neen, de grootste klip die deze beweging nog moet nemen is het verzamelen van de kracht om die alternatieven af te dwingen. Want de weerstand tegen verandering is enorm, er wachten vele hindernissen.
Er is eerst de macht van het bestaande wereldsysteem, zeker van de economische, politieke en ideologische macht die samenhangt met de huidige globalisering. Zelfs al is de geloofwaardigheid ervan aangetast en zelfs al raakt het vrij snel verder verzeild in een crisis, toch blijft de macht van dit systeem groot.
De antiglobalisten riskeren ook hun tanden stuk te bijten op de complexiteit van onze ‘moderne’ wereld. Want greep trachten te krijgen op de ontzettend ingewikkelde samenleving die de jongste eeuwen is gegroeid, is echt geen lachertje en het zal velen moedeloos maken.
Verder is er het risico dat de wereld - of grote delen ervan - op de crisis van het wereldsysteem reageert door zich volledig terug te plooien op kleinere verbanden en alle hoop te richten op ‘mijn volk’, ‘mijn land’, ‘mijn streek’, ‘mijn stad’, ‘mijn religie’. Dan dreigen we af te glijden naar extreem nationalisme of te vervallen in fundamentalisme.
De antiglobaliseringsbeweging hecht terecht veel belang aan de veelheid en veelzijdigheid van de menselijke culturen. Maar de culturen van deze wereld zullen niet altijd een bondgenoot zijn wanneer het erom gaat alle soorten mensenrechten te doen respecteren. Meer dan eens zullen zij botsen met het echte universalisme van deze beweging. Die culturen zullen dikwijls ook een struikelblok zijn in de moeizame tocht naar een economie die zowel presterend als duurzaam is, duurzaam in de dubbele betekenis van sociaal en ecologisch verantwoord.
Tenslotte is er het gevaar dat de structuren die onze aarde én het huidige systeem stutten, gaan kraken en zelfs ineenstorten. De grootste bedreiging is dat de ecologische draagkracht van de aarde het begeeft. Dat zou niet enkel een zware klap zijn voor het huidige wereldsysteem, het zou ook een ernstige handicap zijn voor het uitwerken van om het even welk alternatief systeem.
We hebben de hinderpalen op een rijtje gezet, ze zijn talrijk. En toch zijn de kansen van deze beweging om een tegenmacht op te bouwen die met succes het dominante economische model kan counteren, groter dan velen denken. Want de verarming die miljoenen, zelfs miljarden mensen treft van Argentinië tot ver voorbij de Rio Grande, van Oost-Europa tot heel Afrika, doorheen heel Azië, maakt overduidelijk dat het huidige model faalt. De bewering dat het het enige mogelijk zou zijn is al een tijdje verstomd. Zo krijgen onze samenlevingen terug zuurstof om aan alternatieven te denken, het is ook de kracht van Porto Alegre, zoveel vertegenwoordigers van duizenden sociale bewegingen en organisaties die merken hoe hun invloed en kracht, ook internationaal, sterk is gegroeid de jongste jaren. En ze weten dat ze nog sterker worden.
Dirk Barrez
Dit artikel verscheen in De Morgen van 30 januari 2002. Het is een bewerking van de uitleiding van zijn boek ‘De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre, p. 244-251
Dit boek, een klassieker en bestseller over de andersglobalisten, is nog altijd te bestellen - klik hier
De auteur schreef o.a. de boeken ‘De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre’ en ‘Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw’. Dat laatste boek is ook een onderwijs- en internetproject geworden, surf eens naar www.pala.be