Sinds eind februari is er in Tunesië een ware ‘jacht’ aan de gang op migranten uit zwart-Afrika. Vele Afrikaanse landen repatrieerden hun landgenoten om te voorkomen dat ze het slachtoffer zouden worden van racistische aanvallen, zowel van de politie als van gewone burgers. Wat is er aan de hand?
Tunesië, dichterbij gelegen dan velen misschien vermoeden - vanuit Brussel is Tunis minder ver dan de Oekraïense oorlogsgebieden - staat op de rand van de totale ineenstorting, zowel economisch, budgettair als politiek.
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar). Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet. Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden. In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd. De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).