Wereldwijd worden parlementariërs in toenemende mate geconfronteerd met mensenrechtenschendingen en een groter risico op represailles, simpelweg omdat ze hun mandaat uitoefenen of hun ideeën uiten. Azië volgt dezelfde trend.
Het veelgeplaagde Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) ligt onder vuur, van Afrikanen, van de Filipijnse president Duterte, en van president Trump, hoewel de VS geen lid is.
Op 25 november 2016 overleed Fidel Castro. Het is een moment om een blijvende donkere kant te belichten, namelijk van organisaties die een onbegrijpelijke en volledig onkritische verafgoding koesteren voor mensen, partijen of regimes die dictatoriaal en gewelddadig zijn.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen.
Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol.
Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.