Rebelse plekken in Vlaanderen, Frankrijk, Spanje, Midden- en Zuid-Amerika, dat is wat Walter Lotens presenteert in zijn jongste boek. De aanhef van zijn besluit vormt een smaakmaker voor deze “zoektocht naar alternatieven in een al te neoliberale wereld”. Het zijn vooral voorbeelden van herwonnen commons of gemeengoed die hem lokken; alsook van hoopgevend municipalisme, van steden en gemeenten die zoeken hoe zichzelf te besturen.
Een momentopname van transitie
Hoe langer iemand onderweg is in een zoektocht naar rebelse plekken des te meer indrukken, vaak ongenuanceerd en van tegenstrijdige aard, hij opdoet. Wat doet de reiziger met die veelheid aan impressies die zich in zijn hoofd genesteld hebben wanneer hij terug thuis komt? Vooral dan omdat hij in de kieren van de oude wereld andere, rebelse wereldjes heeft kunnen ontdekken waarin met vallen en opstaan een complexe zoektocht ondernomen wordt naar nieuwe vormen van burgerschap, maar ook naar een meer conviviaal samenleven op basis van warme wederkerigheid.
Ik heb op mijn tocht in de wereld een beetje inkijk gekregen in, wat behoorlijk abstract geformuleerd, ‘de transitiebeweging’ heet, maar hoe breng je die dynamiek van ‘graduele, continue en diepgaande veranderingsprocessen waarbij het structurele karakter van een samenleving verandert’ onder woorden? Hoe breng je sowieso iets dat nog in ontwikkeling is, soms nog embryonaal en dat dus nog in alle richtingen kan evolueren, onder woorden? Waarschijnlijk alleen door zeer uitdrukkelijk ‘wordt vervolgd’ te vermelden, want dit boek is slechts een momentopname in die transitiebeweging. Dit wordt dus een zeer onvoltooide finale waaraan nog veel bisnummers en nog meer vraagtekens moeten worden toegevoegd.
Nieuwe wereldjes-in-wording,
van Loos-en-Gohelle tot Barcelona en Madrid
Om dat ingewikkelde proces van nieuwe wereldjes-in-wording te kunnen illustreren heb ik dus uit eigen ongepolijste ervaringen geput, zoals in mijn beschrijving bijvoorbeeld van het Franse Loos-en-Gohelle. Die ex-mijnwerkersgemeente is maar één zwaluw en die maakt nog geen lente in heel Nord-Pas-de-Calais en zeker niet in het Frankrijk van Macron, maar het kan wel een ‘stamcel’ zijn, zoals burgemeester Jean-François Caron het noemt, waaruit de nieuwe transitiebeweging moet worden opgebouwd. De transitiewetenschap noemt dat geen stamcellen maar ‘niches’. Welnu, ik heb op mijn tocht met een aantal van die ‘niches’ of, zoals Rik Pinxten het noemt, ‘kleine revoluties’ kunnen kennis maken.
Focus op municipalisme en commons
Door mijn focus op municipalisme en commons te leggen bleek dat sommige niches zelfs helemaal niet zo klein waren. Saint-Dizier, Saillans en Loos zijn de kleinere municipalistische niche-spelers, zoals ook de deelnemers aan de strijd om de landed commons van ‘Tous au Larzac’ en van de Zadisten van Nôtre-Dame-des-Landes daartoe kunnen worden gerekend, maar de Spaanse miljoenensteden Madrid en Barcelona vertolken zeker een hoofdrol in dit scenario. Zij spelen een categorie hoger, zoals in het voetbal trouwens ook.
Ahora (Madrid) en (Barcelona) en Comú(n) – ‘nu’ en ‘gemeenschappelijk’ – zijn zeker de sleutelwoorden van deze municipalistische formaties die op dit ogenblik een levensduur van ongeveer vier jaar hebben. De benaming van deze twee burgerplatformen die uitgegroeid zijn tot confluencias wijzen zowel op een onmiddellijke noodzaak als op de langetermijnvisie die achter het municipalisme zit.
‘Ahora’ wijst op de dringende noodzaak om de sociale basisrechten te herstellen die door de financiële crisis van 2008 en de bezuinigingsmaatregelen die daarop gevolgd zijn, afgebroken werden. In die zin trachten municipalistische programma’s verwezenlijkingen van de welvaartstaat, die onder de neoliberale privatiseringen van de laatste vijftig jaar te lijden hadden, terug in ere te herstellen door onder meer de convivialiteit van la cité, het sociale en publieke weefsel van de stad, maar ook de sociale economie te versterken.
Bourdieu versus Barber
De Franse socioloog Pierre Bourdieu omschreef het neoliberalisme als een vernietigingsprogramma van collectieve structuren die in staat zijn een hindernis op te werpen tegen de pure marktlogica. Het heropbouwen van die collectieve structuren vergt tijd, veel tijd, maar ook een duidelijke visie. In die zin kan ik de bekende stelling van de Amerikaanse stadssocioloog Benjamin Barber niet onderschrijven dat in steden concrete acties belangrijker zijn dan ideologische discussies. Dat is zeker maar ten dele het geval voor Barcelona en Comú en in mindere mate nog voor Madrid.
Recht op de stad
Radicale denkers als David Harvey, Henri Lefebvre, Stavros Stavrides en andere marxistisch georiënteerde auteurs verdedigen ‘het recht op de stad’. De stedelijke leefruimte is voor hen ook inzet van de sociale strijd.
Dat blijkt ook zeer duidelijk uit de voorbeelden van Barcelona en Comú en Ahora Madrid, die de strijd moeten aangaan tegen gentrificatiebewegingen, massatoerisme en immobaronnen die een stad voor haar bewoners onleefbaar dreigen te maken. De voorlopig nog ongelijke strijd tegen een alles doordringende neoliberale politiek woedt in alle gemeenten, groot en klein, die ik heb bezocht.
Ook in Saillans waar de basis van de burgerbeweging ‘Autrement pour Saillans…tous ensemble’ gelegd werd in het gemeenschappelijk verzet tegen de komst van een supermarktketen. Het verzet tegen een allesoverheersende klimaat van neoliberalisme dat sociale verdringing gaande tot huisuitzettingen veroorzaakte, was ook zeer sterk aanwezig in de Spaanse rebelse steden.
De ambitie om ‘al luisterend te besturen’
Op al de plekken waar het municipalisme veld won werden er, weliswaar binnen hun specifieke context, ongeveer dezelfde lijnen uitgezet: als reactie op corruptieschandalen en cliëntelisme werden er ethische codes opgesteld waaraan alle leden van het burgerplatform zich moesten houden. Daarin werden ook de principes en praktische maatregelen opgenomen om aan burgerparticipatie te doen en om een transparant en democratisch bestuur te ontwikkelen, met nadrukkelijk een ecologische en feministische inslag, die volgens het Zapatistische principe van het ‘al luisterend besturen’ zou functioneren. Of dat nu ook allemaal tot in de puntjes kan worden gerealiseerd is een ander verhaal, maar de Spaanse rebelse steden zijn, alvast theoretisch, doordrongen van het Latijns-Amerikaans vocabularium van rebelse bewegingen van onderuit.
De universele roep om participatie
Steeds meer burgers willen participeren in het beleid van hun stad. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het recente rapport ‘The Future of Infrastructure: Voice of the People’ van infrastructuurbedrijf Aecom, waarin 10.000 stadsbewoners uit tien grootsteden (Chicago, Hong Kong, Londen, Los Angeles, Bombay, New York, Riyad, Singapore, Sydney en Toronto) daarover bevraagd zijn. De cijfers uit het rapport tonen onder meer aan dat veel meer stadsbewoners zouden willen participeren in het stadsbeleid. Zo vindt 52 procent van de ondervraagden dat participatie van de bevolking vaak in een te laat stadium van het beslissingsproces wordt gevraagd, waardoor ze zich wat bekocht voelen.
Curieuses démocraties
Ook in Frankrijk dringen op sommige plekken doorheen de kieren van de oude wereld al de vage contouren van een andere samenleving door. De sfeer van Saillans en van des curieuses démocraties blijven niet beperkt tot de Vercors.
In Les Molières, een dorp van ongeveer 2000 inwoners in het departement van de Essenne, niet zo ver van Parijs, werd er een gemeentelijke grondwet opgesteld met een participatief karakter die geen wettelijke maar wel een morele basis heeft.
Zo kan verzet uitgroeien tot een creatieve daad. (…)
Zoeken naar werkbare participatie, een moeilijke evenwichtsoefening
Grenoble, zoals ook Saillans en alle andere gemeenten, zijn nu zoekende naar een werkbare formule om burgers bij het politieke te betrekken en daardoor afscheid te nemen van de klassieke partijpolitieke kanalen. 160.000 burgers bij het beleid betrekken zoals in Grenoble is natuurlijk veel moeilijker dan de 1200 inwoners van Saillans. Participatie verloopt veel minder direct, maar mag niet opnieuw verzanden in een schijnbaar progressievere representatieve democratie.
Dat is een moeilijke evenwichtsoefening waaraan niet alleen Grenoble maar ook Duitstalig België zich op dit ogenblik waagt. Het lijkt wel alsof burgemeester Éric Piolle niet alleen de Amerikaanse activist Saul Alinsky gelezen heeft, maar ook te rade is gegaan bij Murray Bookchin en zijn municipalistisch ideeëngoed waarin de directe democratie in de wijken van een stad van onderuit verder associatief opgebouwd wordt naar een hoger bestuursniveau.
Die theoretische kennis is zeker ook aanwezig in de miljoenensteden Barcelona en Madrid, want daar wordt druk geëxperimenteerd met burgerbegrotingen, sociale media, webportalen en open source kanalen om de burgerparticipatie van de straat en de wijk tot op het stadhuis te krijgen, en vice versa. In de Spaanse, maar ook in andere grote steden is er een ‘cognitariaat’ aanwezig van snelle jongens en meisjes die via sociale media een eigen taal, ethos en zelfs esthetica beginnen te ontwikkelen. De kunstenaars van de Movimientos de Liberación Gráfica, die onder andere in Madrid en Barcelona actief zijn, behoren daartoe.
Walter Lotens
Uit het boek Walter Lotens, Rebelse plekken. Over municipalisme en commons, 2019, 183 p., €23. Te koop in een aantal boekhandels of via de website walterlotens.net
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier
Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier