Home

Junta Myanmar: internationaal geïsoleerd maar almaar bloeddorstiger tegen eigen volk

Klik om te vergroten
Foto Mizzima

Teisteren een aanslepende burgeroorlog en steeds meer repressie door het leger de inwoners van Myanmar? Blijft hun land de weg opgaan van Syrië? Jan Servaes bericht uitvoerig.

Sinds de staatsgreep van 1 februari in Myanmar hebben analisten rekening gehouden met een langdurige burgeroorlog, daarbij verwijzend naar het voorbeeld van Syrië. Sommigen – waaronder de speciale gezant van de Verenigde Naties voor Myanmar – hebben gewaarschuwd voor een volledige ineenstorting van de economie te midden van ernstige mensenrechtenschendingen door de Tatmadaw – het leger dat de coup pleegde. Het is duidelijk dat de junta, onder leiding van generaal-majoor Min Aung Hlaing, er niet in is geslaagd de controle over het land te handhaven of een gevoel van normaliteit in het land te brengen.

De meeste waarnemers verwachten een langdurige patstelling te midden van toenemende repressie. Pogingen om te bemiddelen van landen als China, Japan en leden van ASEAN, de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties, zijn tot dusver vruchteloos gebleken en veroorzaken nu breuken binnen het regionale blok. Het lijkt bovendien alsof de meest fervente geldschieters van het leger hun geduld en vertrouwen beginnen te verliezen. Over de rol van China, Rusland en andere supporters van de junta komen we in een aparte bijdrage terug.

De abrupte ineenstorting van de Myanmarese kyat, die de afgelopen weken meer dan 60 procent van zijn waarde heeft verloren, is het laatste teken van de benarde situatie waarin de economie van het land verkeert. Hoge inflatie, stijgende voedselprijzen en een acuut geldtekort hebben de bevolking in economische wanhoop gestort. De Asian Development Bank en de Wereldbank schatten dat het BBP van Myanmar in het fiscale jaar tot 30 september met 18 procent is gekrompen, de ergste neergang in de recente geschiedenis van Myanmar.

Negen maanden na de staatsgreep kondigen alsmaar meer buitenlandse bedrijven de sluiting van hun activiteiten in Myanmar aan. Het laatste voorbeeld is de sluiting van het Kempinski Hotel in de hoofdstad Naypyidaw. Ook deze maand kondigden de Noorse telecomgigant Telenor, het Duitse groothandelsbedrijf Metro en British American Tobacco (BAT) aan dat ze eind 2021 de Myanmar-markt verlaten. Na pas in 2013 in het land te zijn begonnen met een investering van $50 miljoen, weerspiegelt BAT's vertrek uit Myanmar de mate waarin het ondernemingsklimaat in slechts een paar maanden tijd is verslechterd.

Barsten binnen de junta?

In een teken dat de junta steun van haar proxy-partij zou kunnen verliezen, gaf Nandar Hla yint, de woordvoerder van de promilitaire Union Solidarity and Development Party (USDP), een vrij explosief interview aan BBC Birmese, waarin hij erkende dat het land in wanorde verkeert:

“Ons land heeft geen stabiliteit. Zoals we allemaal weten, is er zware druk van de internationale gemeenschap. Hoe kunnen we goed zaken doen in een land zonder vrede en stabiliteit? Hoe zou onze economie het goed kunnen doen onder internationale druk?” zei hij. Flirtend met het daadwerkelijk bekritiseren van de junta, zei hij dat het "belangrijk is voor de regering om de oorzaak van de problemen te kennen" en om een "naald" te gebruiken wanneer dat gepast is en een "bijl" wanneer dat van toepassing is.

Het is vaag, maar hij lijkt te suggereren dat sommige hardhandige optredens van het leger contraproductief zijn geweest. “Hoe de economie nieuw leven zal worden ingeblazen, zal grotendeels afhangen van het economische beleid van het regime. We zullen moeten afwachten hoe het regime de economie gaat doen herleven. Met de huidige crisis die zich aandient, zal het erg moeilijk zijn om binnen korte tijd vrede en stabiliteit en economisch herstel te bewerkstelligen,” vervolgde Nandar Hla Myint.

Hij riep ook op tot "dialoog" om "vertrouwen op te bouwen" tussen de partijen in het huidige conflict in het belang van de toekomst van Myanmar. Hij noemde de regering van Nationale Eenheid (NUG) niet expliciet, maar hij leek ernaar te verwijzen.

Hoewel de junta heeft geweigerd met de NUG te onderhandelen, heeft ze tijdelijke wapenstilstanden en concessies gedaan aan individuele verzetsgroepen.

Het interview weerspiegelt zowel de groeiende angst onder militairen en juntamedewerkers, die steeds vaker op straat worden vermoord, als een erkenning dat de Tatmadaw worstelt om de patstelling in de crisis te doorbreken.

De NUG Verklaring van 7 september

Het spookbeeld van een mislukte staat verscheurd door interne conflicten werd groter met de verklaring op 7 september door de parallelle regering van nationale eenheid (NUG), bestaande uit verdreven parlementsleden en andere oppositiefiguren. De verklaring – "een verdedigingsoorlog voor het volk" - kwam te midden van een escalatie van bomaanslagen, gerichte moorden, sabotage en gewapende confrontaties die voornamelijk door burgergroepen van de People's Defense Force (PDF) werden uitgevoerd. Etnische gewapende organisaties (EAO) hebben ondertussen ook hun campagnes tegen de Tatmadaw geïntensiveerd, en staan in sommige gebieden de PDF bij met training en logistiek.

Waarnemend president Lashi La van de NUG presenteerde in een videoboodschap 14 punten voor “een volksoorlog tegen de militaire junta”. Hij riep onder andere op dat "alle door het leger benoemde bestuurders op verschillende bestuursniveaus onmiddellijk hun posities verlaten." Andere punten riepen de PDF's op om de "militaire codes en gedragingen" van de NUG te volgen, en om "het leven en de eigendommen van alle mensen in uw respectieve dorpen en steden te beschermen".

Ook riep Lashi La alle militairen en politiemensen op om zich aan te sluiten bij PDF's en te rapporteren aan het Ministerie van Defensie van de NUG. Hoewel er gevallen van desertie zijn gemeld, met name bij de politie, is het weinig waarschijnlijk dat een groter aantal zich bij de oppositie aansluit zonder garanties voor de veiligheid van hun families. Dit werd op 21 oktober bevestigd in een door de Foreign Correspondents' Club of Thailand (FCCT) georganiseerde paneldiscussie met Kapitein Nyi Thuta, stichtend lid van People's Soldiers, een groep van voormalige Tatmadaw-militairen die er bij collega's op aandringen over te lopen en zich bij het volk aan te sluiten.

Het zevende punt roept etnische gewapende organisaties (EAO's) op om “de Min Aung Hlaing en de militaire raad onmiddellijk op verschillende wijzen aan te vallen.” Dit lijkt erop te duiden dat de NUG niet het commando en de controle heeft gekregen over alle gewapende actoren (EAOs).

Sommige EAO's hebben trouw gezworen aan de NUG, terwijl anderen, zoals de etnische groepen Kachin, Kayin en Kayah, hun autonoom verzet tegen de militaire junta hebben herhaald. Anderen, vooral in de Shan en Rakhine staten, hebben geweigerd de NUG te erkennen of ermee samen te werken. De oproep van de NUG tot gecoördineerde EAO-actie is dan ook eerder ambitieus dan realiteit.

De meeste EAO's houden zich voornamelijk bezig met conflicten binnen hun eigen operatiegebied, waar de gevechten zich lijken uit te breiden, en delen niet noodzakelijk het landelijke perspectief van de NUG. Ze worstelen allemaal bij hun reacties op een verhoogde humanitaire crisis van conflicten, overstromingen en de Covid-19-pandemie.

Een bloedig conflict

Aanvankelijk vreedzaam, is ook de brede anti-coup-beweging van Civil Disobedience (CDM) geëvolueerd. Ze werkt samen met de groeiende People's Defense Force (PDF), nu naar schatting meer dan 300 groepen uitgerust met vuurwapens en explosieven. In de steden passen sommige groepen stedelijke guerrillatactieken toe met dagelijkse ontploffingen, moorden en aanvallen op infrastructuur.

De Nationale Unie Regering (NUG) beweert dat ten minste 1.560 juntatroepen zijn gedood, en tientallen door de junta aangestelde civiele bestuurders zijn vermoord. Volgens de Assistance Association for Political Prisoners  (AAPP) zijn sinds de staatsgreep meer dan 9.000 burgers gearresteerd, minstens 1.222 gedood (waarvan 131 doodgemarteld) door de Tatmadaw. De Associated Press publiceerde een onderzoek naar het gebruik van marteling in het hele land, en maakte duidelijk dat dit geen geïsoleerde incidenten zijn, maar een systemisch beleid.

Min Aung Hlaing niet welkom op de ASEAN top van 26-28 oktober

Enkele dagen voor de ASEAN top kondigde ASEAN-voorzitter Brunei aan dat opperbevelhebber Min Aung Hlaing niet zou worden uitgenodigd. Het buitenspel zetten van Min Aung Hlaing was een enorme belediging voor de junta en een zeldzame, gedurfde stap van een regionale organisatie die bekend staat om haar code van niet-inmenging en betrokkenheid. Het leger van Myanmar, dat het land 49 van de afgelopen 60 jaar heeft geregeerd, protesteerde fel en beschuldigde de ASEAN ervan af te wijken van zijn normen en zich te laten beïnvloeden door andere landen, waaronder de Verenigde Staten. Het is wellicht correct om te stellen dat het besluit tot niet-uitnodiging er onder druk van de zgn. QUAD is gekomen.

Deze Quadrilateral Security Dialogue (QUAD), een groep van vier landen bestaande uit de VS, Japan, India en Australië, riep in september op om een einde te maken aan het geweld in Myanmar. Deze alliantie van vier landen zal naar verwachting de komende maanden en jaren een actievere rol spelen in de Azië-Pacific regio.

Tijdens de eerste QUAD-top, die in maart virtueel werd gehouden, werd duidelijk dat de alliantie  een inclusieve agenda heeft. Het besloot een ambitieus programma voor de levering van COVID-19-vaccins te lanceren en vormde werkgroepen om samenwerking op het gebied van opkomende technologieën en klimaatverandering te onderzoeken. De leiders maakten ook duidelijk dat het vinden van een snelle oplossing voor de Myanmar-crisis een topprioriteit was.

Maar binnen QUAD zijn de reacties op het aanhoudende geweld in Myanmar verschillend. Terwijl de VS, samen met de EU, sancties hebben opgelegd aan het militaire regime, treden India en Japan voorzichtiger op. Tokio en New Delhi onderhouden goede betrekkingen met zowel het leger van Myanmar als de National League for Democracy (NLD), en hebben geïnvesteerd in verschillende economische projecten in het land. Een andere belangrijke reden waarom Tokio en New Delhi voorzichtig te werk gaan, is dat ze Myanmar niet van zich willen vervreemden en het richting China duwen.

Wat India betreft, zal het verder naar China duwen van Myanmar ervoor zorgen dat niet-traditionele veiligheidsdreigingen opnieuw de kop opsteken. Verschillende rebellengroepen uit het onrustige noordoosten van India blijven immers opereren vanuit bases in de westelijke grensregio's van Myanmar.

Van de QUAD-landen hebben India en Japan beide een diep begrip van de complexe dynamiek die in Myanmar speelt. Samen met hun relatief goede betrekkingen met het leger van Myanmar, zou dat inzicht zeker kunnen worden gebruikt om vrede in het land in te luiden.

De ASEAN verklaring om Min Aung Hlaing niet uit te nodigen maakte officieel duidelijk dat de voornaamste reden het gebrek aan inzet van de Tatmadaw was om "een constructieve dialoog tot stand te brengen tussen alle betrokken partijen". Verwezen werd naar de niet-opvolging van de zogenaamde vijfpuntenconsensus van april 2021 en de aanhoudende weigering om de speciaal gezant van de ASEAN toe te staan Aung San Suu Kyi te ontmoeten.

Het weerspiegelt dus een strategische blunder van de junta. Het Westen was in principe bereid om de verantwoordelijkheid om de Myanmar-crisis op te lossen bij ASEAN te dumpen. Maar het regime heeft geweigerd om zelfs maar cosmetische concessies te doen die ASEAN tenminste iets zouden geven om aan te wijzen als een teken van vooruitgang, hoe zwak ook. Een ontmoeting met Aung San Suu Kyi, bijvoorbeeld, zou de dynamiek van de huidige politieke crisis nauwelijks veranderen, maar zou ASEAN in staat stellen zichzelf een beetje op de borst te kloppen en alle anderen zouden kunnen doen alsof het blok enige vooruitgang heeft geboekt. Maar tot zo'n minimale concessie was de junta niet bereid. “Het spel dat Min Aung Hlaing speelt is zo triviaal en dwaas, en legt zijn diepgewortelde persoonlijke wrok bloot en zijn haat tegen Daw Aung San Suu Kyi”, stelde de Irrawaddy in een hoofdartikel.

Het initiatief van ASEAN om Myanmar te blokkeren lijkt er intern te zijn gekomen op aandringen van de Maleisische minister van Buitenlandse Zaken Saifuddin Abdullah, die op 6 oktober zelfs zei dat zijn land bereid is te overwegen een dialoog aan te gaan met de Myanmarese regering van nationale eenheid (NUG) als de junta niet volledig meewerkt aan de vijfpuntenconsensus.

De uitgesproken minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië, Retno Marsudi, ging nog verder in een Twitter-bericht op 15 oktober, waarin hij zei dat Myanmar “niet op politiek niveau mag worden vertegenwoordigd totdat Myanmar zijn democratie herstelt door middel van een inclusief proces.”

Maar, zo stellen regionale veiligheidsanalisten, de ergernis van de ASEAN over de onverzettelijkheid van de junta en de slechte reputatie die ASEAN heeft gekregen vanwege het lidmaatschap van Myanmar, kan niet alleen worden verklaard door zorgen over democratie en mensenrechten.

Maleisië en Indonesië zijn al jaren het slachtoffer van een vloed van moslim Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar. Volgens de UNHCR waren er eind augustus 179.390 vluchtelingen en asielzoekers geregistreerd in Maleisië. Daarvan zijn 102.990 Rohingya's, 22.470 Chins (een overwegend christelijke minderheid) en 29.390 van andere etnische groepen uit conflictgebieden in Myanmar. Hoewel het exacte aantal onbekend is, waagden ook duizenden Rohingya-vluchtelingen zich in gammele boten naar Indonesië. En bovendien zitten sinds 2017 ongeveer 1 miljoen Rohinya opgehokt op Cox's Bazar in Bangladesh, het grootste vluchtelingenkamp ter wereld.

Hoe 'democratisch' is ASEAN?

Is het bezorgdheid over de staatsgreep van 1 februari en de erop volgende brute onderdrukking van de publieke oppositie? Of is het gewoon een gezichtsreddend gebaar van een regionaal blok dat steeds meer kritiek krijgt omdat het ineffectief is en daarom zijn geloofwaardigheid verliest in een tijd waarin mondiale supermachten een steeds grotere rol spelen in de machtspolitiek van de regio, wat ASEAN tot enige activiteit heeft gedwongen?

ASEAN is immers sterk afhankelijk, vooral voor wat er na de pandemie kan komen, van de goodwill van de VS en andere westerse landen die de staatsgreep van Myanmar in niet mis te verstane bewoordingen hebben veroordeeld en er bij het blok op hebben aangedrongen meer te doen om de normaliteit in het land te herstellen.

De junta  heeft altijd beweerd dat het grondwettelijk de macht overnam, omdat de president had besloten de macht over te dragen aan de generaals, waartoe hij volgens de grondwet van 2008 het recht heeft. Volgens de junta had de door het leger benoemde eerste vicepresident Myint Swe, een gepensioneerde luitenant-generaal, het presidentschap overgenomen van Win Myint, die volgens de junta om gezondheidsredenen was afgetreden.

Maar op 12 oktober verklaarde de gevangen U Win Myint tijdens een verhoor in de rechtbank dat hij in goede gezondheid verkeerde. Volgens zijn advocaat had het leger enkele uren voor de staatsgreep van 1 februari geprobeerd hem te dwingen zijn post op te geven en hem gewaarschuwd dat hij ernstig geschaad kon worden als hij weigerde. U Win Myint antwoordde dat hij "liever zou sterven dan toestemming geven", verklaarde de advocaat in een Engelstalig sms-bericht dat naar verslaggevers werd gestuurd. "De president heeft via de rechtbank zowel de hele natie als de wereld laten weten dat de overname in strijd is met de grondwet... Het is het sterkste bewijs dat zij [militaire leiders] hoogverraad hebben gepleegd, aangezien dit afkomstig is van het staatshoofd zelf", zei de advocaat van U Win Myint. Dit ondermijnde elke juntaclaim van wettigheid, zelfs onder de grondwet van 2008, die werd opgesteld onder auspiciën van het leger. Daarom, stelde de Asian Parliamentarians for Human Rights (APHR): “Laten  we niet uit het oog verliezen dat de juntaleiders van Myanmar ook worden beschuldigd van de ergste denkbare misdaden, waaronder genocide. Er is maar één plaats waar Min Aung Hlaing thuishoort: niet op de volgende ASEAN-vergadering, maar in een internationaal gerechtshof”.

Bovendien kan ASEAN moeilijk worden omschreven als een vereniging van liberale democratieën. De huidige voorzitter van het blok, Brunei, is een absolute monarchie. Twee van haar leden - Vietnam en Laos - zijn communistische eenpartijstaten. Cambodja wordt bestuurd door premier Hun Sen, die onlangs de politieke oppositie heeft verboden en van het land een nog hardere autocratie heeft gemaakt.

Ook Singapore mist fundamentele vrijheden als het gaat om media en burgerrechten, en Maleisië kan het beste worden omschreven als een semi-democratie. Rodrigo Duterte, de president van de Filippijnen, staat bekend om zijn minachting voor de media en alle oppositie tegen zijn heerschappij.

In Thailand heeft het leger verschillende staatsgrepen gepleegd om gekozen regeringen af te zetten en behoudt het ondanks de verkiezingen van 2019 een buitensporige politieke rol. De persoonlijke vriendschapsbanden tussen Thailand's Prime Minister General Prayuth Chan-ocha en Myanmar Senior Gen. Min Aung Hlaing zijn alom bekend. Deze chemie tussen de twee legers is ook opgemerkt door ervaren Thaise diplomaten en politieke commentatoren. Een expertengroep concludeert dat het huidige Thaise buitenlandse beleid gedaald is tot het "laagste punt" sinds mensenheugenis.

“Dat laat, ironisch genoeg gezien zijn geschiedenis van autocratische heerschappij, Indonesië over als het meest, volgens sommigen het enige, democratische ASEAN-lid,” concludeert Myanmar-kenner Bertil Lintner.

Business in ASEAN

De staatsgreep van 1 februari was ook slecht voor het zakendoen binnen ASEAN. Singapore exporteerde in 2020 voor 2,7 miljard dollar aan goederen naar Myanmar, voornamelijk minerale brandstoffen, olie, elektronica en machines. Maar bedrijven uit Singapore en andere ASEAN-leden kunnen nu worden geconfronteerd met sancties en boycots voor hun omgang met Myanmar.

De handel met Vietnam bloeide ook vóór de staatsgreep, met Vietnamese bedrijven die investeerden in onroerend goed en een enorm nieuw modern winkelcentrum in Yangon. Mytel, een van de grootste telecomoperators van Myanmar, is een joint venture tussen de door het leger gecontroleerde Myanmar Economic Corporation en Viettel, dat eigendom is van het Vietnamese leger.

Vietnam, nauwelijks een democratie, zou normaal gesproken niets hebben gegeven om een militaire overname in een vreemd land. Maar de Vietnamezen kunnen nauwelijks blij zijn als communicatietorens waarvan ze mede-eigenaar zijn, worden opgeblazen door anti-junta-demonstranten en andere investeringen worden geruïneerd vanwege de staatsgreep.

Dus ASEAN zit vast met een verbannen lid dat zijn reputatie door de modder heeft gesleept. Op typische ASEAN-wijze herhaalden de ministers van Buitenlandse Zaken "dat Myanmar een belangrijk lid van de ASEAN-familie is"; het moet "de ruimte krijgen om zijn interne aangelegenheden te herstellen en terug te keren naar de normaliteit".

Vrijlating (en her-arrestatie) van gevangenen

Hoewel de junta verklaarde "extreem teleurgesteld en fel bezwaard" te zijn en zich officieel tegen deze voor de junta gênante afwijzing uitsprak, gaf het de schuld aan "buitenlandse interventies" van de VS en de Europese Unie. De NUG daarentegen zei de "ongekende en positieve stap" te "waarderen", maar deed ook een beroep op ASEAN om geen lid van de junta uit te nodigen als niet-politieke vertegenwoordiger.

"Natuurlijk juichen we ASEAN toe voor het leiderschap dat het heeft getoond, maar dit is duidelijk niet genoeg", stelde Edgard Cagan, senior directeur van Oost-Azië en Oceanië bij de Nationale Veiligheidsraad (NSC), tijdens een evenement in het Centrum voor Strategische en Internationale Studies in Washington. "Om de uitdagingen van de staatsgreep en de moeilijkheden waarmee mensen door de staatsgreep worden geconfronteerd, aan te pakken, is een bredere en effectievere inspanning nodig." Cagan specificeerde niet wat die inspanningen zouden kunnen zijn. Maar veel analisten hebben gezegd dat ASEAN het lidmaatschap van Myanmar moet opschorten, de handel ermee moet stopzetten – en geen stappen moet ondernemen zoals lobbyen om een resolutie van de Verenigde Naties af te zwakken waarin wordt opgeroepen tot een wapenembargo tegen het land.

Min Aung Hlaing herhaalde in een toespraak dat ASEAN een aantal "niet-onderhandelbare" eisen had gesteld, maar kondigde echter wel een massale vrijlating van gevangenen aan, schijnbaar als reactie op de internationale druk. Volgens sommigen was de amnestie een poging van het regime om de tien leden van de ASEAN, waarvan Myanmar lid is, tevreden te stellen.

Duizenden gevangenen werden naar verluidt vrijgelaten of zagen hun aanklacht ingetrokken. Hiertoe behoren beroemdheden, journalisten, politici, demonstranten, studentenactivisten en nog anderen. Monywa Aung Shin, woordvoerder van de Nationale Liga voor Democratie en lid van het centrale uitvoerend comité van de partij, die op de dag van de staatsgreep werd gearresteerd, was de hoogste politicus die werd vrijgelaten.

Een aantal journalisten werd vrijgelaten, waaronder Mizzima-medeoprichter Thin Thin Aung, voormalig hoofdredacteur van de Thanlyin Post Tu Tu Tha, en DVB-verslaggever Aung Kyaw, die zijn eigen arrestatie in de regio Tanintharyi livestreamde. Helaas blijven Frontier's Amerikaanse hoofdredacteur Danny Fenster en medewerker Sithu Aung Myint allebei gevangen zitten. Advocaat Thet Naung, die een aantal van de politieke gevangenen vertegenwoordigt, vertelde Myanmar Now dat de vrijgelatenen “exclusief” werden aangeklaagd op grond van artikel 505 van het Wetboek van Strafrecht, terwijl zowel Danny als Sithu Aung Myint extra aanklachten riskeren.

Maar in veel gevallen waren de plotse vrijlatingen te mooi om waar te zijn, want volgens de AAPP werden tenminste 110 van de vrijgelaten gevangenen onmiddellijk opnieuw gearresteerd.

Onder hen de erg populaire rockzanger Ito. Hij  werd een dag na zijn vrijlating weer teruggebracht naar de beruchte Insein-gevangenis in Yangon. Hij was begin september in zijn huis gearresteerd op beschuldiging van het onderdak verlenen aan vrijwilligers die militaire training hadden gevolgd.

Ook vertelden vele vrijgelaten gevangenen dat ze in gevangenschap gemarteld waren. Dat doet Human Rights Watch concluderen dat misstanden sinds de staatsgreep van februari neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid.

State Department tour door Azië

Terwijl de junta dichter bij huis te maken had met druk, werd ze ook nog steeds lastiggevallen door het Westen. Derek Chollet, adviseur van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, bezocht Zuidoost-Azië, met bijeenkomsten in Singapore, Thailand, Indonesië en Japan om de Myanmar-crisis te bespreken.

 "Alles wat we hebben gezien en wat ons is verteld door onze mensen ter plaatse, is dat er een soort van grof wanbeheer is van de economie... We moeten de slechte economische situatie toeschrijven aan het gebrek aan politieke stabiliteit en alle onzekerheid," stelde Chollet tijdens een persconferentie. "De situatie in Birma wordt erger, zowel vanuit humanitair oogpunt als vanuit veiligheidsoogpunt, in termen van de economie en het gebrek aan vooruitgang in de politiek", vertelde Chollet aan The Associated Press in een interview.

In Singapore drong Chollet er bij de regering op aan om financiële druk te gebruiken tegen de junta, iets wat ze tot nu toe terughoudend leek te doen. Chollet zei in een tweet dat hij een ontmoeting had met de plaatsvervangend directeur van de Monetaire Autoriteit van Singapore, en "manieren besprak om de toegang van het Birmese militaire regime tot buitenlandse financiële activa te beperken". Rechtenactivisten hebben Singapore, de grootste bekende buitenlandse investeerder van Myanmar, lange tijd bekritiseerd omdat het geen actie ondernam, ook al zouden militaire functionarissen en bedrijven misbruik maken van het banksysteem.

Met Thailand besprak Chollett het verstrekken van humanitaire hulp aan Myanmar - via de grens - die waarschijnlijk de junta-instellingen zou kunnen omzeilen. De VS willen geen hulpgeld geven dat in militaire handen zou kunnen terechtkomen. Dus het echte doel van dat gesprek was waarschijnlijk om ervoor te zorgen dat het rechtstreeks kan blijven werken met etnische gewapende groepen (EAOs) en de regering van nationale eenheid (NUG) langs de Thaise grens.

De VS hebben, samen met het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, al sancties opgelegd aan hooggeplaatste Myanmarese militaire leden en staatsbedrijven - inclusief bedrijven die handelen in lucratief hout en edelstenen - die worden beschouwd als inkomstenbronnen voor het leger.

Maar activisten hebben er snel op gewezen dat de sancties geen betrekking hebben op Amerikaanse en Franse olie- en gasbedrijven – Chevron en Total - die in Myanmar werken en voor het leger de grootste bron van inkomsten in vreemde valuta zijn. Het stelt hen in staat aankopen te doen zoals geraffineerde aardolie, wapens, medicijnen en andere geïmporteerde goederen.

“Als er geen sancties zijn, kunnen deze enorme multinationals die enorme investeringen hebben, mogelijk medeplichtig zijn aan aanhoudende gruweldaden en misdaden in Myanmar”, zegt Manny Maung, een Myanmar-onderzoeker voor Human Rights Watch. “Deze zakelijke relaties leiden in principe rechtstreeks naar de criminele junta. Het nalaten om redelijke stappen te nemen … is echt vrij roekeloos en stelt bedrijven in staat medeplichtig te zijn.”

In wat nog meer slecht nieuws zou kunnen zijn voor de zoektocht van de junta naar legitimiteit, bevestigde Amanda Milling, de minister voor Azië van het Verenigd Koninkrijk, dat het regime niet was uitgenodigd voor een ontmoeting tussen ASEAN en de G7 in Liverpool in december. "Het VK is duidelijk geweest dat het militaire regime in Myanmar niet welkom is om persoonlijk aanwezig te zijn", zei Amanda Milling. Er bestaat nog discussie over de "in persoon"-uitlaat. Als de junta aanwezig zou mogen zijn via videocall, zou dit nauwelijks een grote tegenvaller zijn gezien de vele virtuele diplomatie in de wereld van COVID-19. Daarom drong de Burma Campaign UK aan op meer duidelijkheid.

Moorden en massaal aftreden van door junta aangestelde bestuurders

De junta zet zijn bloedige optreden tegen burgers in het hele land voort. De gevechten blijven toenemen in het binnenland en de grensregio's, waaronder de Chin staat. In grote delen van dit broeinest van anti-militair verzet heeft de junta naar verluidt het internet stilgelegd. Duizenden mensen ontvluchtten Thantlang na gevechten op 18 september en zochten onderdak in nabijgelegen dorpen langs de grens tussen India en Myanmar, en anderen staken over naar de Indiase staat Mizoram. Een rapport van 15 oktober van de Chin Human Rights Organization (CHRO) beweerde dat in augustus en september ongeveer 100 gebouwen waren verwoest door het leger in de regio's Sagaing en Magway en nog eens 100 in de staat Chin. Onder hen waren zeven kerken en een klooster, aldus CHRO.

Anti-militaire guerrillastrijders blijven regeringsfunctionarissen in een meedogenloos tempo vermoorden. Maar misschien nog belangrijker, het klimaat van angst zorgt ervoor dat veel bestuurders hun baan opzeggen.

De golf van ontslagen is begrijpelijkerwijs het meest uitgesproken geweest in de Sagaing regio, waar waarschijnlijk ook het meest gemoord werd. In sommige wijken heeft bijna elke lokale beheerder ontslag genomen. Hun vertrek zal waarschijnlijk de ineenstorting van het door de junta beheerde administratieve mechanisme in plattelandsgebieden bespoedigen. Dit zal zeker een grote zorg zijn voor de Tatmadaw, die al worstelt om zijn controle over afgelegen gebieden te doen gelden.

De 'four cuts' of the 'three alls'

Volgens Anthony Davis van het militaire magazine Janes, staan de Tatmadaw klaar om een meervoudige campagne tegen de opstand te lanceren, vooral in het westen van het land.  Na een gestage opbouw van troepen waarbij leger, luchtmacht en rivierpolitie zijn betrokken, valt de campagne samen met het einde van het moessonseizoen in oktober. Davis vreest dat dit gecombineerde wapenoffensief van de Tatmadaw tegen concentraties van de oppositie, het tij in het voordeel van de Tatmadaw zou kunnen keren.

Hij vreest dat het leger terugkeert naar meer drastische maatregelen die ook in het verleden gehanteerd zijn: het ontvolken van hele opstandige dorpen.

De strategie, die in Myanmar bekend staat als de 'vier bezuinigingen', werd in de jaren zestig geïntroduceerd door westerse militaire adviseurs - met name kolonel Ted Serong van het Australische leger - en was gebaseerd op de praktijk van de strijd tegen de opstand uit de Koude Oorlog in Malaya en later Zuid-Vietnam. De methode was erop gericht opstandelingen af te sluiten van vier essentiële zaken: voedsel, financiering, rekruten en inlichtingen. De plattelandsbevolking werd naar verdedigbare nederzettingen verplaatst en de banden tussen burgers en rebellen werden verbroken.

In het Birma van de jaren zestig betekende een gebrek aan middelen dat de 'vier bezuinigingen' als onderdeel van de anticommunistische campagne nooit voldoende prioriteit kregen om strategisch relevant te zijn. Het duurde niet lang of het werd ook terzijde geschoven door een veel bottere en in wezen Birmese benadering van counterinsurgency, met name zoals beoefend door de Bamar-soldaten van Tatmadaw in afgelegen grensregio's bewoond door wat velen van hen zagen als cultureel "inferieure" etnische minderheden.

Dit was een vorm van counterinsurgency die niets te maken had met westerse theorieën die ten grondslag lagen aan de 'vier bezuinigingen', maar veel gemeen had met de 'drie alle' van het Japanse keizerlijke leger in China gedurende de jaren 1940 - alles verbranden, alles doden, alles plunderen. En in de context van Myanmar zouden methoden van verschroeide aarde ‘nuttig’ kunnen worden aangevuld door honderdduizenden over de internationale grenzen te drijven naar Thailand, China, Bangladesh en India.

Zoals de rook die al opstijgt uit dorpen in het westen van Myanmar duidelijk illustreert, blijft de operationele praktijk van Tatmadaw, zelfs in de etnische Bamar-regio's, zwaar leunen op de "three all's". En in de komende maanden zullen de plattelandsbewoners die vluchten uit brandende dorpen, vrijwel zeker niet profiteren van "nieuwe dorpen" of zelfs "strategische gehuchten": de Tatmadaw heeft noch de middelen noch de mentaliteit om de opstand te "managen".

Het resultaat zal waarschijnlijk een explosie zijn van smerige vluchtelingenkampen in townships en regionale centra die zullen dienen als nieuwe vuurhaarden van verzet en die een humanitaire ramp zullen verergeren die de Tatmadaw nu al niet kan aanpakken.

Het is twijfelachtig of degenen die operatie Anawrahta plannen, veel hebben nagedacht over de nevenschade die hun offensieven zullen veroorzaken en het multiplicatoreffect dat dit zal hebben op het verzet van de bevolking. Maar misschien is een nog belangrijker element van nevenschade in de komende maanden de impact op het leger en de lagere officieren als ze zich realiseren wat hun commandanten hebben beslist om hun landgenoten aan te doen.

Op korte termijn zal het Tatmadaw-ethos van ijzeren discipline dienen om de soldaten te isoleren van hun acties. Maar naarmate weken veranderen in maanden en het aantal burgerslachtoffers toeneemt, kan bijtende demoralisatie onder veel van de Tatmadaw troepen een veel grotere bedreiging vormen voor de generaals in Naypyidaw dan de magere militaire capaciteiten van het verzet dat ze nu willen neerslaan.

Jan Servaes

De auteur was UNESCO-Chair in Communication for Sustainable Social Change aan de University of Massachusetts, Amherst. Hij doceerde ‘internationale communicatie’ en ‘communicatie voor sociale verandering’ in Australië, België, China, Hong Kong, de V.S., Nederland en Thailand, naast verschillende korte projecten aan ca. 120 universiteiten in 55 landen. Jan Servaes is hoofdredacteur van het Springer ”Handbook of Communication for Development and Social Change’' (2020).

Fotocredit Mizzima

Lees ook het vervolgartikel De 'vriendenclub' van de Myanmar junta

Vind alle Pala artikels over Myanmar


Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Landen: 

Lees ook