Home

We zouden meer moeten durven dromen, ook in grote multinationals

Toen ik begon, besliste men op de raffinaderij,
daarna in Brussel en nu in Parijs.
Dus moeten we ook internationaal gaan.

Eric Lambert
HULPOPERATOR IN RAFFINADERIJ

Een constructie van bijna 150 meter lang en 50 meter breed, drie verdiepingen hoog, dat is het gedeelte van de installaties in de raffinaderij waar ik verantwoordelijk voor ben. Als hulpoperator moet je zien dat alles goed werkt, doe je controles, zonder je sommige delen af om ze leeg te maken en te spoelen zodat mensen er veilig aan kunnen werken, of een nieuw product vergt dat je een andere oplijning maakt.
Dit interview is één van de interviews uit het nieuwe boek Voor de kost. 40 mensen over hun job en echt werk.

Eenheden in een raffinaderij hebben soms dagen nodig om op te starten of te stoppen, het is een volcontinu bedrijf dat de aanwezigheid van werknemers vereist de klok rond, zeven dagen op zeven. We hanteren een systeem van vroege, late en nachtshift, zeven dagen na elkaar, twee dagen thuis, opnieuw zeven dagen, twee dagen thuis, opnieuw zeven dagen. Dit ploegwerk levert veel compensatiedagen op, en er is een stevige tegemoetkoming van zowat veertig procent shiftvergoeding.

Maar die vele wissels zijn niet echt sociaalvriendelijk en evenmin heel gezond. Zeven opeenvolgende dagen is lang, dat vindt iedereen. In al die tijd dat ik er werk, was er discussie over het ideale ploegsysteem… het is altijd hetzelfde gebleven. Iedereen probeert er voor zichzelf met compensatiedagen een mouw aan te passen, maar het blijft een ongezond arbeidsritme.

De energiebehoefte is overal zichtbaar, een massa auto’s verbruiken brandstof die ergens vandaan moet komen. In deze sector wordt nog veel omzet gedraaid. Van oudsher waren werknemers er sterk georganiseerd, ze eisten al snel een deel van die rijkdom op. Als er zich problemen voordoen op vlak van veiligheid of andere, is er zeker meer dan genoeg geld om te investeren in oplossingen, dat is een voordeel.

Al meer dan 20 jaar ben ik syndicaal afgevaardigde en lid van de ondernemingsraad, en van daaruit ook afgevaardigde in de Europese ondernemingsraad. Men wil niet weten van een Belgische ondernemingsraad ook al zijn er hier negen vestigingen. België telt 4000 werknemers, het tweede meest binnen de groep na Frankrijk met ongeveer 50.000. In de Europese ondernemingsraad (EOR) functioneren diverse commissies. Zelf zit ik o.a. in de commissie duurzame ontwikkeling. Ook beheer ik mee ons Belgische Pensioenfonds. Het contrast met toen ik begon is groot: toen had een délégué ook veel aan zijn kop maar er was slechts één gesprekspartner. Beslissingen werden namelijk genomen door de lokale directie op de raffinaderij, daarna in Brussel, en nu in Parijs. Dus is het belangrijk om zelf ook internationaal te gaan.

Vroeger waren de werknemers toch belangrijker, nu primeert de aandeelhouder. Op de EOR klagen we dat aan bij de CEO en altijd antwoordt hij: “Onze belangrijkste investering zijn de aandeelhouders, daarom is een groot dividend nodig, want wij moeten erop kunnen vertrouwen dat ze hun kapitaal niet wegtrekken.”

Toch wil de groep zich profileren als een sociale werkgever. Bij herstructureringen probeert men de getroffenen elders aan de slag te helpen. Soms creëren ze nieuwe activiteiten zoals een opleidings- en onderzoekscentrum i.p.v. een raffinaderij.

En ze verleggen hun werkterrein naar duurzame energie die ze bij iedereen willen brengen. De tak gas, renewables and power is opgericht met als doel 20 procent van de omzet te leveren in 2030. Daarbij hoort ook de verdeling van elektriciteit en er is al een raffinaderij getransformeerd naar biodiesel. De wereld verandert drastisch maar er is veel discussie over de te volgen weg, er is evengoed onderzoek richting biobrandstof op basis van algen. De investeringen in onderzoek en startups zijn groot. Ook ons bedrijf is sterk gewijzigd. Zo moesten we fel ombouwen door strengere overheidsnormen inzake zwaveluitstoot.

Onze groep stapt mee in de Parijsakkoorden voor maximum 2 graden opwarming. Volgens de bedrijfsstudies is er in alle scenario’s voor de komende 20 jaar nog een aanzienlijke productie van fossiele brandstoffen. Je kan daar kritisch over zijn maar uiteindelijk ben je onvoldoende beslagen om zelf die studies te maken: wat is de energiebehoefte van Afrika, van China? Hoe gaan we die invullen, en hoe snel… je ziet al een verhitting van de markt van lithium voor autobatterijen. Ontstaat daar niet het risico van een kartel, zoals vroeger het Opec kartel?

Dit is niet echt exacte wetenschap, je moet kritisch zijn, en er zijn ook studies van andere organisaties. Want hoe is het gegaan met de kennis over de schadelijkheid van roken, van asbest, van de opwarming … een oliebedrijf kende 50 jaar geleden al de gevaren ervan …. en er is nu nog een president die klimaatontkenner is.

Ondanks de sterk toegenomen aandacht voor milieu, blijft de kernopdracht van een vakbond toch meer de werkgelegenheid, bv. het risico van delokalisatie. Daarbij loert het risico van een tegenstelling waarbij je streeft naar zo milieuvriendelijk produceren als mogelijk: het is geen oplossing als raffinaderijen verhuizen naar landen zonder milieuregelgeving.

De grote uitdaging blijft natuurlijk de opslag van hernieuwbare energie. We hebben recent een klein Nederlands bedrijf overgenomen dat vloeibaar gas in de auto promoot. Ze hebben ook het waterstofpunt hier in de haven, want ook waterstof is een mogelijk alternatief. Blijkbaar is onze groep daar niet zwaar in geïnteresseerd; al hebben ze vroeger verklaard niet geïnteresseerd te zijn in windmolens terwijl ze daar nu wel wat in investeren.

Heel veel mensen in de Europese ondernemingsraad
zijn heel conservatief,
zelfs als ze dertig jaar
vooruitkijken geraken ze niet
out of the box.

Het is ongelooflijk hoe snel de evolutie voortraast in tal van domeinen, ook voor energie, maar voor kernafval vinden ze geen oplosing. Zeker kernenergie zorgde al voor pittige discussies in de Europese ondernemingsraad maar die richting is de groep nooit uitgegaan. Als we met dit bedrijf meer de ommezwaai maken richting verduurzaming, creëren we veel meer jobs die duurzaam en verantwoord zijn.

De verandering komt echter traag. Er was het toekomstproject ‘Waarmee moeten wij bezig zijn over 30 jaar?’ Zowat 30.000 mensen namen deel, ook de EOR. Ik dacht aan ‘We maken de planeet opnieuw gezond’, maar heel velen waren daar uiterst conservatief in. Ze geraken niet out of the box en blijven hangen bij wat meer gas i.p.v. olie en wat meer zonnepanelen, terwijl er zoveel meer mogelijkheden zijn zoals dat idee om al het plastiek uit de oceanen te halen. Je zou ook binnen onze groep zulke dromen moeten kunnen nastreven. Ik had daar meer bijval voor verwacht. Met die twintig procent gas, renewables and power zijn de ambities wel heel braaf.

Ook al is geld verdienen belangrijk, de wereld is veel volatieler en dus zullen ook bedrijven goed moeten doordenken over de toekomst. Net daarom zouden we meer moeten durven dromen, ook in grote multinationals.

Dat zou ook moeten over de arbeidsduur. Mijn job betaalt goed. Maar je levert sociaal wel in, ziet uw kinderen dikwijls niet, ontbreekt op een feestje. In het begin hecht je daar weinig belang aan, maar later besef je wat je hebt gemist, dat aspect wordt toch onderschat.

Voor hetzelfde loon vier vijfde werken
lijkt me prima als het nieuwe normaal in de toekomst.

Wezenlijk belangrijk voor de toekomst is hoeveel mensen werken. Daarom droom ik ervan dat alle meeropbrengsten die in het bedrijf worden gecreëerd, zich vertalen in een verloning die hetzelfde blijft en een werkduur die vermindert. Zo verhoogt de leefkwaliteit van mensen. Vier vijfde werken lijkt me prima als de nieuwe norm van voltijds. Dat zou een grote verbetering betekenen. Nederland opteerde bij de invoering van ploegenwerk veel meer dan wij voor arbeidsduurvermindering. Of nu de kanteling komt, weet ik niet. Er zijn altijd werknemers die voor centen kiezen maar op termijn is het wellicht niet de beste optie. Ik droom van goed betaalde én werkbare jobs, voor hetzelfde loon vier vijfde werken als het nieuwe normaal in de toekomst. (db)
 

Dit interview is één van de interviews uit het nieuwe boek Dirk Barrez, Voor de kost. 40 mensen over hun job en echt werk.
klik hier om het boek te bestellen met Pala korting en gratis verzending

Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Regio's: 
Landen: 

Lees ook

Van een nieuwe Ikea en de jobs van General Motors: de jacht op goedkope arbeid woedt heviger

Wereldwijd hebben allen die van werk moeten leven het moeilijk. Hun aandeel in de welvaart die we produceren gaat op de meeste plaatsen al heel lang achteruit. Dat de financiële crisis ook voor wie van kapitaal moet leven de kaarten hard anders heeft geschud, verbetert daarom nog niet de situatie bij werknemers. Op mondiale economische markten blijven ze gevangen in een heel kwetsbare positie.

Neem de werknemers van de grote Amerikaanse autobedrijven. Vooral in de Verenigde Staten is het lang bon ton geweest, en soms is het dat nog altijd, om de vakbonden te hoge lonen te verwijten en daar de reden voor het falen te zoeken. Vrijwel iedereen moet vandaag beseffen dat in de eerste plaats het management van General Motors, Ford en Chrysler hebben gefaald.