De Chinese groeicijfers van om en bij 9 à 10 procent per jaar - uitgedrukt in het BNP of bruto nationaal product - ogen indrukwekkend. Dat is een bekend verhaal. Iets minder bekend is dat vele Chinese werknemers daar dikwijls niet zo goed bij varen. Hun lonen stijgen amper of zelf helemaal niet. Wanneer je de inflatie verrekent, is hun koopkracht meer dan eens zelfs gedaald.
Dikwijls wordt als grote reden hiervoor het ontbreken van een vrije vakbondswerking aangegeven. De relatie tussen werkgevers en werknemers zorgt in elk geval voor grote spanningen.
Maar China staat niet stil. Zo is bv. in de zuidelijke provincie Guangdong - met als grootste miljoenenstad het bekende Shenzen - het minimumloon vrij aanzienlijk verhoogd. Het is amper genoeg om de inflatie bij te benen, maar toch.
Nog veel fundamenteler en geldig voor het volledige land is het aannemen in juni van een nieuwe wet op de arbeidscontracten die op 1 januari 2008 in voege moet treden. Daarmee is China bezig aan een heel delicate oefening: hoe verhoog je de rechten van de Chinese werknemers zonder meteen de weg vrij te geven voor onafhankelijke vakbonden?
Bij het Internationaal Vakverbond wekt de nieuwe wet gemengde gevoelens op. Het blijft wijzen op de vele schendingen van werknemersrechten in China. Maar tegelijkertijd heeft het IVV oog voor de verbeteringen die de nieuwe wet op het arbeidscontract kan meebrengen. En het ziet hiermee ook groeiende kansen op meer collectief overleg opduiken.
Web-tv: De Chinese fabriek (PALAtv) - het is de derde reportage
ITUC - Proposed new Draft Contract Law Fails to Guarantee Fundamental Rights
Brief van de wereldvakbondsorganisatie ITUC aan de Chinese president (Chinaworks)