Eén miljard mensen overleven in sloppenwijke. IRIN-film ‘Slum Survivors' brengt bewoners Kibera in beeld
dinsdag, 6 november 2007 - 15:24
In de hele wereld overleven ongeveer één miljard mensen in sloppenwijken. De grootste en beruchtste Afrikaanse slum, Kibera, ten zuidwesten van de Keniaanse hoofdstad Nairobi, huisvest één miljoen mensen op nauwelijks 250 hectaren. Het is een tikkende tijdbom. IRIN (Integrated Regional Information Networks), het humanitair informatienetwerk van de VN, heeft zopas een documentaire film uitgebracht over Kibera en zijn bewoners. Een trailer is al beschikbaar op het interneti. De meeste mensen in Kibera hebben nooit een formele job gehad en zijn aangewezen op overleven door elke dag opnieuw op zoek te gaan naar allerlei informele baantjes, al dan niet legaal. Wie in armoedei wordt geboren, maakt veel kans nooit uit die spiraal weg te geraken want geldi voor onderwijs hebben de gezinnen niet. In Kenia is het basisonderwijs officieel gratis, maar het niveau van de schooltjes in de sloppenwijken is over het algemeen erg laag. Vanaf het middelbaar onderwijs moeten ouders schoolgeld betalen en wie uit Kibera komt, maakt weinig kans ooit een diploma te behalen. Het geweld laait er vaak hoog op, ook binnen de gezinnen. Vrouwen die het slachtoffer werden van dit huiselijke geweld blijven alleen achter met de kinderen. Van enige overheidsteun verwachten de bewoners niets. Enkele jaren geleden waren er nog plannen om de hele krottenwijk te slopen en de mensen elders te huisvesten in goedkope woningen, maar sindsdien is van die plannen niet veel meer vernomen. En aangezien maar weinig mensen over eigendomstitels beschikken, wil ook niemand duurzaam investeren in de verbetering van de woonkwaliteit en de desastreuze sanitaire situatie. Normale voorzieningen als water uit de kraan en een toilet ontbreken. Sinds enkele jaren bestaan er in Kibera dankzij een privé-initiatief wel openbare toiletten die tegen een kleine vergoeding kunnen worden gebruikt. Naar schatting 20 procent van de bewoners is besmet met aids en de helft is nog geen vijftien jaar oud. Toch laat de film ook zien dat mensen proberen te ontsnappen uit de vicieuze cirkel van armoedei en onrechtvaardigheid.
Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne zich stelt. De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel. De Schone Kleren Campagne ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten. Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland. In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen. De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag. De kledingverkopende bedrijven worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland. Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
De derde industriële revolutie, gekenmerkt en ondersteund door de informaticarevolutie - met Internet als exponent -, brengt de globalisering in een stroomversnelling. Die revolutie leidt ertoe dat financiële en economische activiteiten zich op grotere schaal en zelfs op wereldschaal afspelen.Opvallend is dat ook de antiglobaliseringsbeweging voor haar verzet dankbaar gebruik maakt van het gemak dat Internet biedt om te communiceren en te mobiliseren. Zonder Internet kon deze beweging haar strijd tegen de Multilaterale Overeenkomst over Investeringen (MAI) niet winnen en konden Seattle of het Wereld Sociaal Forum niet zo makkelijk hun mondiale bekendheid verwerven.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.