Home

Kaapverdië: ontsnapt aan de ergste armoede, maar kwetsbaar door wereldwijde crisis

Het zal je maar overkomen: als enige land - samen met het diamantrijke Botswana - weten te ontsnappen aan de weinig benijdenswaardige status van Minst Ontwikkeld Land (MOL), net op het moment dat de hele wereld in een zware crisis terechtkomt. Kaapverdië, de kleine eilandengroep voor de kust van Senegal, werd in december 2007 officieel van de MOL-lijst geschrapt door de Verenigde Naties.

De vroegere Portugese kolonie kan al jaren positieve cijfers voorleggen aan de internationale donoren. De laatste jaren groeide de economie zelfs met 8 tot 10 procent per jaar, vooral dankzij de boom in het toerisme. Vandaag behoort de gemiddelde levensverwachting er met 69 jaar tot de hoogste van Afrika. Ook inzake alfabetiseringsgraad en gezondheidszorg scoort het land veel beter dan zijn directe buren uit West-Afrika. Sinds 1991 kent het land een stabiele democratie, die internationaal wordt geprezen voor haar goed bestuur. Vijfentwintig jaar geleden stierven er nog mensen van de honger als gevolg van de extreme droogte die de hele Sahelgordel trof. Aangezien de grotendeels vulkanische eilanden geen natuurlijke rijkdommen bezitten en water er een schaars goed is, wat de landbouwmogelijkheden aan banden legt, zagen veel Kaapverdiërs geen andere uitweg dan te emigreren. Er leven nu dubbel zoveel Kaapverdiërs in het buitenland dan het half miljoen op de negen bewoonde eilanden. Het geld dat ze naar de achtergebleven familieleden sturen, is volgens de Afrikaanse Ontwikkelingsbank goed voor 12 procent van het BNP.

Maar door het wegvallen van allerlei hulpprogramma's die zijn voorbehouden aan de armste landen, moet de regering in Praia nu voor veel uitdagingen zelf instaan. En dat is allerminst evident op een ogenblik dat de hele wereld in een recessie dreigt terecht te komen. Vorig jaar groeide de economie nog met 7 procent, voor dit jaar is de sombere voorspelling een 0,5 procent. Eind januari kondigde het Wereldvoedselprogramma (WFP) aan dat het definitief stopt met het bedelen van maaltijden aan de lagere scholen. Het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking (bijna 3000 dollar in 2008) ligt ondertussen ver boven de grens van 1100 dollar die het WFP hanteert voor voedselhulp. Voor kinderen uit de armste gezinnen is de (gratis) warme lunch op school nochtans vaak de enige evenwichtige maaltijd van de dag. De regering kondigde aan dat ze al 1,7 miljoen dollar heeft uitgetrokken om dit jaar dezelfde service aan de scholen verder te kunnen zetten.

Officieel behoort het land nu tot de groep lagere middeninkomenlanden (MIC). Maar de economie blijft zwak en te eenzijdig gericht op de inkomsten uit het toerisme. Slechts tien procent van de grond is geschikt om aan landbouw te doen. Tachtig procent van het voedsel moet worden ingevoerd. Bovendien zorgt de toeristische industrie voor een enorme toename van het waterverbruik en de afvalberg. Volgens een regeringsrapport heeft één vierde van de bevolking geen regelmatige toegang tot veilig drinkwater. Ook de elektriciteitsvoorziening vertoont nog veel mankementen. Door de internationale financiële crisis is het veel moeilijker geworden om nog goedkope kredieten vast te krijgen. Of hoe een klein land kwetsbaar blijft, ondanks een goed rapport. (JVC)

klik voor IRIN UN Integrated Regional Information Networks: Kaapverdië

klik voor IRIN 2

klik voor UNDP-rapport over de invloed van klimaatverandering op kwetsbare (eiland)staten

klik voor VN Hoge Vertegenwoordiger voor de MOL en Kleine Eilandstaten

Regio's: 
Landen: 
Thema: 

Lees ook

7 oktober - Internationale Dag voor Waardig Werk: lage lonen zullen armoede doen toenemen in Kenia

Als de economische machine begint te sputteren, worden de (te) hoge loonkosten en de rigide arbeidswetgeving vaak door economen met de vinger gewezen als oorzaken van delocalisatie van bedrijven en het daarmee samenhangende verlies van banen in de productieve sectoren van de economie. Zeker in arme landen zouden gegarandeerde minimumlonen en de georganiseerde vakbonden de verdere ontwikkeling van de productieve privésector tegenwerken. Een dergelijke teneur viel in 2005 nog te lezen in het Wereldbank-rapport ‘Jobs in Kenya: Concept Note'. Robert Pollin, Mwangi we Githinji en James Heintz, onderzoekers verbonden aan het Political Economy Research Institute (PERI) van de Universiteit van Massachusetts-Amherst zijn het daarmee grondig oneens.

Migranten zijn van essentieel belang voor de Zuid-Afrikaanse economie

De recente uitbarstingen van geweld tegen buitenlanders in Zuid-Afrika heeft de aandacht getrokken op de grote breuklijnen die bestaan in de Zuid-Afrikaanse postapartheidssamenleving. Vooral de extreme armoede waarin vele miljoenen dagelijks moeten overleven in de townships rond de grote steden is schrijnend. De fors gestegen prijzen voor basisvoedsel deden de ketel ontploffen. De analyses van de oorzaken van het xenofoob geweld lopen evenwel sterk uiteen.

Zowel vakbonden als werkgeversorganisaties zijn het erover eens dat de buitenlandse arbeidskrachten een essentiële rol spelen in de Zuid-Afrikaanse economie. Indien het geweld zou aanhouden en zou leiden tot een massale uittocht van de buitenlanders kan dat de economische sleutelsectoren diepgaand ontwrichten.

Grand Inga Project in Congo zonder inspraak van direct betrokkenen

De wedloop om Afrika's natuurlijke rijkdommen beperkt zich niet tot de ondergrond. Ook op het vlak van waterkracht biedt het continent enorme mogelijkheden en met de extra stimulans om de CO2-uitstoot terug te dringen, worden grootschalige stuwdamprojecten opnieuw een aantrekkelijk perspectief voor de niet aflatende energiehonger van industriële groepen. Neem nu Inga op de Congostroom in het westen van de Democratische Republiek Congo. De bouw van de stuwdammen Inga I en II stond tijdens de Mobutujaren haast symbool voor ‘witte olifanten': grootschalige infrastructuurprojecten waarvan de bevolking allerminst de vruchten plukte, maar die wel bijdroegen tot de groei van de staatsschuld en de corruptie.