In het begin van de 20ste eeuw was eenderde van de Macedonische bevolking Slavisch, eenderde Grieks en eenderde Turks of Albanees. De Bulgaren beschouwden de Slavische bevolking van Macedonië om taalkundige, historische en etnische redenen als Bulgaars. Maar ze hadden ook historische redenen. Vóór de
Osmaanse invasie had Macedonië alles bij elkaar ongeveer 250 jaar deel uitgemaakt van Bulgarije, voor het laatst in de eerste helft van de 13de eeuw. De Serviërs vonden om soortgelijke redenen dat Macedonië Servisch was en bij Servië hoorde. Ook de Grieken maakten aanspraak op Macedonië: in de steden werd Grieks gesproken, een groot deel van de bevolking erkende het patriarchaat van Constantinopel, en Alexander, de grootste aller Grieken, was een Macedoniër. Inmiddels was bij de Macedonische Slaven het idee gegroeid dat ze eigenlijk een apart Slavisch volk vormden, de Macedoniërs, en recht hadden op een eigen staat.
Tijdens de Balkanoorlogen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd de Macedonische kwestie ‘opgelost’ door het land te verdelen onder de ruziemakers. Bulgarije kreeg het kleinste stuk. Duurzaam was dat niet. Macedonië belandde bij Joegoslavië en na het uiteenvallen van dat land eind vorige eeuw is het nu een onafhankelijk land. Maar de meeste Bulgaren vinden nog altijd dat Macedoniërs Bulgaren zijn.
Uit het nieuwe Bulgarije landenboek
http://ikwilniet.org/bestelformulieren/bestelformulier_landenreeks.htm