Na zes jaar afwezigheid is de VS op 25 juli teruggekeerd in UNESCO. Kan deze VN-organisatie de oude ambitie “om meer voor vrede te betekenen dan welk aantal handelsverdragen ook” waarmaken?
Het publieke goed bij uitstek is de bescherming van de lichamelijke integriteit van elke mens, veiligheid dus. In de straten van stad of dorp mag geen geweld regeren. Het is hoog tijd om dit principe te mondialiseren.
De huidige globalisering doet de economie bijna ongeremd buiten haar oevers treden. Ze legt haar regels van concurrentie, privatisering of commercialisering op aan samenleving, media, wetenschap en zelfs onderwijs, waar ze dikwijls meer schade dan goed aanrichten. We zien b.v. hoe de wetenschap via contractonderzoek met de industrie haar waarden van vrij onderzoek en openbaarheid verkoopt. We merken hoe de pletwals van een westerse economie en cultuur die zich overal opdringt al te dikwijls de talen, levenswijzen en culturen van vele gemeenschappen in verdrukking brengt, van nomaden die niet meer mogen rondtrekken tot oerwoudbewoners die hun bossen gekapt zien. In een poging dit culturele deficit te keren, keurde de Unesco op 20 oktober 2005 de Conventie Culturele Diversiteit goed zodat landen b.v. hun eigen filmproductie mogen ondersteunen, een forse uitzondering op het principe van vrijhandel.