Inleiding
Naar aanleiding van de G8-top en Wereldmilieudag wegen we de efficiëntie van arbeidersbeweging en milieubeweging.
Van 6 tot 8 juni heeft in het Duitse Heiligendamm de volgende top plaats van G8, een groep van 8 grote industrielanden. Er rijst natuurlijk de fundamentele vraag of die groep wel gelegitimeerd is om het bestuur van de wereld in handen te nemen, of b.v. de Internationale Arbeidsorganisatie of de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties daar niet veel meer voor in aanmerking zouden moeten komen. Aanvullend en in dat ruimere kader zouden dan grote industrielanden natuurlijk hun specifieke verantwoordelijkheid kunnen nemen. Maar die kwestie laten we hier rusten.
De Duitse kanselier Angela Merkel wil globalisering een menselijk gelaat geven want "zelfs vrije markten hebben nood aan regels". Daarom bepleit ze een sterk signaal pro sociale en milieunormen. In het klimaatdebat moeten de industrielanden de weg tonen en ze moeten de beloofde ontwikkelingshulp geven.
Daarmee staan belangrijke mondiale thema's op de agenda, een goede zaak. Maar het is niet waarschijnlijk dat deze G8 top veel daadkracht zal vertonen. Daar is nog veel meer druk uit de mondiale samenleving voor nodig.
Hetzelfde kan gezegd worden n.a.v. wereldmilieudag, elk jaar op 5 juni. Ook al is de milieubeweging veertig jaar en meer intussen, tot nu toe is zij onmachtig gebleken om veel reële resultaten te bereiken.
GEWOGEN EN TE LICHT BEVONDEN
Welvarende samenlevingen slagen er beter in hun economie aan te wenden in het belang van mens en samenleving (die economie laten draaien met respect voor het milieu lukt voorlopig minder goed). Opvallend, hun welvaart en succes is in grote mate te danken aan een min of meer evenwichtig samenspel tussen economie, samenleving en politiek. In de meeste rijke, industriële landen is b.v. de arbeidersbeweging sterk genoeg om een betere verdeling van de koek en meer sociale democratie af te dwingen. En zij kan de politiek ertoe bewegen sociale regels op te leggen aan de economie. Zo krijgen ze samen meer greep op de economie en kunnen ze de welvaartstaat maken - waar trouwens ook de economie wel bij vaart.
Wanneer echter vooral de economie mondiaal gaat, zien we dat samenleving en politiek niet zo makkelijk kunnen volgen. Maar er zijn grote verschillen. De vakbondswereld is druk bezig zich ook mondiaal te organiseren om haar sociale oogmerken overal waar te maken. De politici slagen er voorlopig niet in om een sociale bodem te leggen onder de wereldeconomie, en beginnen nu pas te beseffen dat de wereld van hen verwacht dat ze aan politiek doen, dat ze sociale spelregels moeten opleggen aan de wereldeconomie.
Mondialisering plaatst de mondiale samenleving voor nieuwe zware uitdagingen. Nergens is dat zo duidelijk als op milieuvlak. Op 5 juni, Wereldmilieudag, is het nuttig eraan te herinneren dat de Wereldmilieudag al bestaat van in 1972, de openingsdag van de Conferentie van de Verenigde Naties (VN) over het Menselijk Leefmilieu in Stockholm. Die dag is ook de VN milieuorganisatie (UNEP) opgericht.
Niet dat er niets is gebeurd, maar vijfendertig jaar later zijn milieuvraagstukken pas nu echt op de politieke agenda aan het belanden. En dat moeten we eigenlijk in het enkelvoud en met de nodige reserve schrijven. Want milieu is al te veel gereduceerd tot klimaatverandering en we zijn nog ver van mondiaal bindende en afdoende afspraken over de reductie van broeikasgassen.
Met betrekking tot de snel slinkende biodiversiteit, een even groot ecologisch probleem als de opwarming, staan we nergens. En dat is eigenlijk ook zo als het gaat om ontbossing, watervoorziening, de uitbouw van een ecologische economie, de tijdige overschakeling op hernieuwbare energie of de uitbouw van leefbare steden.
Er is de voorbije 35 jaar veel tijd verloren, hoog tijd voor een inhaalmanoeuvre.
Centraal staat de vraag: hoe krijgen we voldoende maatschappelijk druk om te starten met dat inhaalmanoeuvre?
Dan is het uiterst interessant om nuchter de vergelijking te maken van waar de succesvolle arbeidersbeweging stond na een kleine halve eeuw en waar de milieubeweging nu staat na haar ontstaan bijna een halve eeuw geleden. De ‘oude' beweging blijkt dan veel succesvoller te zijn in het afdwingen van het algemeen stemrecht, het stakingsrecht, de achturendag en het beëindigen van kinderarbeid dan de ‘nieuwere' beweging in het bereiken van afdoende maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de biodiversiteit te beschermen, de ontbossing te stoppen of de overbevissing op zowat alle zeeën en oceanen tegen te gaan.
Wellicht is een belangrijke verklaring voor dat gebrek aan efficiëntie dat de milieubeweging nog steeds al te weinig een echte sociale beweging is. Al te veel gaat het om organisaties die weliswaar vele donateurs kunnen tellen en in staat zijn mediagenieke acties te ontwikkelen. Maar daarmee heb je nog geen reële maatschappelijke macht die politiek en economisch de zaken in beweging kan brengen. Dit alles geldt trouwens nog sterker voor de derde wereldorganisaties, hun opvallende zwakte is dat zij nog veel minder een echte sociale beweging vormen.
Vele lezers kunnen wellicht al de boze reacties uit diverse hoeken voorspellen. Dat is normaal en menselijk. En er valt mee te leven als het niet belet om tot de vraag te komen: kan het beter? En om te beseffen dat het zelfs niet zozeer de vraag is of het beter kan, het moet gewoon beter.
Cruciaal is dat ook de milieubeweging veel meer een echte sociale beweging vormt. Die moet mensen en samenlevingen, van lokaal tot mondiaal, weten te mobiliseren voor een ecologisch programma dat de aarde en haar natuurlijk kapitaal respecteert, en voor een ecologische economie.
Doorslaggevend is verder dat zij aansluiting weet te vinden bij de arbeidersbeweging omdat het ook een sociaal programma en een sociale economie moet zijn.
Ten slotte moet ze ook in alliantie weten te gaan met de boerenbeweging wereldwijd, én omdat deze verreweg de grootste mobiliserende kracht is om ons gezamenlijke natuurlijk kapitaal aan land, weiden bossen en waters te bewaken en te bewaren én omdat de boeren van deze wereld het eerste recht hebben om menselijk te kunnen leven op basis van dit kapitaal.
.
Dirk Barrez, 5 juni 2007