PALA Woordenboek

ecologisch deficit

De Aarde i, ons huis, staat in brand. De feiten onder ogen zien heeft niets met pessimisme te maken: de mens verwarmt de Aarde i op nooit geziene wijze, zorgt voor riskante klimaatwijzigingen, laat planten en dieren minstens honderd maal sneller uitsterven dan normaal, put de natuurlijke hulpbronnen uit en vergeet dat onze economie i deel uitmaakt van het ecosysteem Aarde i. De globalisering i van de huidige economie i veroorzaakt in grote mate die ecologische ravages. Maar wanneer we ons natuurlijk kapitaal i opsouperen en de ecologische productie of biocapaciteit vermindert – van water, voedsel i, energie, allerlei grondstoffen i – beleven we uiteindelijk een onvermijdelijke terugval in economische productie, van onze welvaart dus. Het is veel slimmer om ons grootste kapitaal i, de Aarde i, te bewaren; en nog slimmer is om dat kapitaal i opnieuw te laten aangroeien.

zie ook Aarde i, ecologische voetafdruk i

ecologische voetafdruk

Hoeveel heb je nodig van de Aarde i om al hetgeen je verbruikt, te produceren? Dat is wat jouw ecologische voetafdruk i vertelt. Ook voor een stad, een land of de volledige wereld is het mogelijk de voetafdruk te meten op basis van wat ze consumeren aan energie, voedsel i, water enzovoort. In cijfers voor het jaar 2010: iedere mens beschikt over ongeveer 1,7 hectare. Dat is het evenwicht waarbij het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van de Aarde i niet sneller verloopt dan ze zich kunnen herstellen. Het wordt ook wel Eerlijke Aarde i-aandeel genoemd.

Maar wat toont de werkelijkheid? Een inwoner van de Europese Unie i heeft gemiddeld bijna 4,5 hectare nodig, iemand uit Noord-Amerika vrijwel 7. Iemand uit Afrika i heeft gemiddeld voldoende aan 1,5 hectare en iemand uit Azië i of de Pacific 1,7. En dat zijn nog maar gemiddelden. Er zijn dus enorme verschillen in de mate waarop mensen hun belangrijkste kapitaal i, de planeet Aarde i, belasten.

En de gemiddelde wereldburger? Die legt beslag op 2,6 hectare. Sinds 1970 verbruiken we allemaal samen meer van de Aarde i dan ze kan (ver)dragen. In 2010 is dat al de helft meer. Met die niet-duurzame aanpak handelen we dus alsof we anderhalve Aarde i tot onze beschikking hebben. Dat is het groeiende ecologische deficit, of in het Engels overshoot. Het gaat nog steeds de verkeerde richting uit. In 2015 leggen we beslag op 1,6 Aardes. Wanneer er een paar miljard mensen bijkomen en de gemiddelde mens nog meer zou verbruiken, hebben we twee of zelfs drie Aardes nodig – en die zijn er echt niet.

Lees meer in hoofdstuk 7 van het boek Transitie. Onze welvaart van morgen

www.footprintnetwork.org

economie

Voor ‘oorsprong’ en ‘meer lezen’
naar beneden scrollen

Wat is economie i eigenlijk?

We zitten in de rats, zelfs in de val, met onze huidige productie- en distributiesystemen. Ze brengen welvaart voort op een allerminst duurzame wijze en ze verdelen die welvaart heel onrechtvaardig. Het is wel opletten om het begrip ‘economie i’ niet in de verdomhoek te stoppen. Want dat is niet haar plaats, we hebben haar nodig. Laten we eerst de economie i terug omarmen door ons eraan te herinneren waarvoor dat begrip hoort te staan. Wat is economie i eigenlijk?

Zowel creatie als verdeling
van welvaart en welzijn

Economie i omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie i is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie i is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.

Wat, hoe en voor wie?

De economie i leert ons ‘wat’ we produceren, met andere woorden, welke goederen en diensten we voortbrengen; ze leert ons hoe de productie daarvan gebeurt en voor wie we produceren.

De ‘hoe-vraag’ maakt ons wijzer over de manier waarop de productiefactoren – arbeid i, grondstoffen i, kapitaal i en kennis – ingezet worden. Die vraag herbergt of verbergt dus ook het ecologische vraagstuk: hoe graag sommigen het ook willen ontkennen, de economie i kan maar zo groot zijn als de Aarde i kan (ver)dragen.

De vraag ‘voor wie’ herinnert ons aan het verdelingsvraagstuk.

Economie i is kiezen en dus politiek

Telkens worden er keuzes gemaakt. Geloof vooral niet dat die opgelegd zijn door zogenaamde economische wetmatigheden. Of een samenleving de weg plaveit voor steeds meer Ferrari’s of voorrang geeft aan sociale woningbouw, of Coca-Cola wereldwijd meer verspreid is dan zuiver water, of mobiliteit vooral aangedreven is door fossiele brandstoffen of door hernieuwbare energie, of we onze hernieuwbare energie zelf in handen nemen of ons blijven onderwerpen aan concerns, of belastingen i zorgen voor goede publieke diensten en infrastructuur en een duurzame economie i in de hand werken dan wel ongelijkheid bevorderen, of we ons enkel blindstaren op bruto productie dan wel oog hebben voor echte welvaart, welzijn en welbevinden… al die keuzeprocessen verlopen allerminst ‘neutraal’ of ‘waardevrij’.

zie ook duurzame economie i, duurzame ontwikkeling i, economische groei i

Oorsprong van deze omschrijving

Deze definitie van economie i is overgenomen uit 'Op weg naar een duurzame economie i', hoofdstuk 8 van Dirk Barrez, Transitie. Onze welvaart van morgen, 2016, p.55-57

De omschrijving verscheen voor het eerst in 1999 in ‘Economie i, draaischijf voor onze behoeften en ambities’, hoofdstuk 5 van het boek Dirk Barrez, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 20ste eeuw, p.79-93. Dit boek is integraal te lezen op Pala.
Markant: economie i komt na het hoofdstuk ‘Kan de mens leven?’. De gehanteerde logica is duidelijk: de economie i is een middel in dienst van mens en samenleving, geen doel.

Ze sluit nauw aan bij de reeds in 1991 ontwikkelde zienswijze op economie i, in het afsluitende hoofdstuk ‘Is er een alternatief’’ van het pamflet De Val der Engelen. Waarom ontwikkelingsorganisaties falen (1991). Dat veelbesproken pamflet was aanleiding voor en is gepubliceerd in het boek Het Orkest van de Titanic. Werken aan andere Noord-Zuid Verhoudingen, 1993.

Meer lezen

Op Pala i verscheen reeds eerder een meer uitgebreide versie - zie
Op weg naar een duurzame economie | Pala i 5-7-2019

Dat eerste artikel van de reeks ‘Waar moet het naartoe’ werd aangevuld met drie artikels gebaseerd op hoofdstuk 9 van Transitie. Onze welvaart van morgen, 2016, p.58-66. Samen vormen ze de kern van een ecologische en sociale economie i.
Ecologisch duurzame schaal | Pala i 12-7-2019
Rechtvaardige aanspraken in een menselijke samenleving | Pala i 12-8-2019
Architectuur van een duurzame economie | Pala i 10-9-2019

economische democratie

Democratie krijgt pas echt betekenis wanneer het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek maar ook economisch krachtig doorbreekt en dus zowel de politieke democratie als haar economische tegenhangster sterk ontwikkeld en heel levenskrachtig zijn.

Het recht op kapitaal i en het recht om welvaart te creëren – basisrechten voor alle mensen - vormen fundamenten van die economische democratie i.

Wanneer de mens zijn of haar arbeid i inbrengt in een breder productieproces komt het erop aan die essentiële doelstelling van het democratiseren van onze economie i waar te maken. Ze krijgt uitwerking door medebeheer, zelfbeheer, coöperatieve samenwerking, gezamenlijke eigendom van productiemiddelen en andere democratische economische organisatievormen.

(gebaseerd op boek Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, hoofdstuk 11)

economische groei

In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie i vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie i en de economische productie hard nodig.

Vandaag is die productie groter dan ooit, ze is nog nooit zo fel gestegen als in de jongste zestig jaar. Merkwaardig genoeg zijn we veel minder intens bezig (geweest) met onze behoeften en ambities. Welke behoeften eerst voldoen, en voor wie, zijn vragen waarvoor de aandacht veel minder is gegroeid dan de explosie van de economische productie zou laten vermoeden. We zijn als het ware gefixeerd op economische groei i en veel minder op waarvoor die dan wel moet dienen. En dus krijgt de welvaartsverdeling veel te weinig aandacht.

We verzuimen ook ernstig bezig te zijn met de vraag hoe aan onze behoeften voldoen, hoe produceren dus. En we leren maar slecht dat in een per definitie eindige wereld waarvan we de draagkracht nu volop overschrijden, economische groei i altijd op grenzen zal botsen. Meer en meer wordt duidelijk dat wat wij groei noemen, nu al in landen als de VS, GB of Nederland tot minder in plaats van meer welvaart leidt. Op een bepaald ogenblik wordt de groei oneconomisch.

Probleem is dat onze meetlat uiterst slecht is om echte en duurzame welvaart te meten. Volgens het bruto nationaal product i (BNP i) worden we rijker van alle kosten die een kettingbotsing meebrengt, of de vervuiling i van waterlopen, of tandbederf. Alles wat mensen of de natuur gratis presteren telt dan weer niet mee.

Het is dringend tijd om volop te zoeken naar en over te schakelen op een duurzame economie i die werkelijk welvaart voortbrengt om voor iedereen een goed leven mogelijk te maken zonder onze planeet pijn te doen of te overvragen.

 

Economische Partnerschapsakkoorden

de EPA’s (van het Engelse Economic Partnerschip Agreement) zijn regionale handelsakkoorden die de Europese Unie i wil sluiten met de 77 zogenaamde ACS-landen uit Afrika i, de Caraïben en de Stille Oceaan, waaronder heel veel van de armste landen. Het zijn eigenlijk vrijhandelsakkoorden. De bedoeling ervan was om op 1 januari 2008 de grenzen te openen en de douanetarieven op bijna alle Europese goederen af te schaffen.

Al ruim dertig jaar genieten deze landen van een voordelige toegang tot de Europese markt. Maar dat mag niet van de Wereldhandelsorganisatie i. En dus moet die voorkeursbehandeling verdwijnen.

Dit maakt het voor deze landen in grote mate onmogelijk hun landbouw i te beschermen en hun eigen economieën uit te bouwen. En ze verliezen daarenboven de inkomsten die de douanetarieven opleverden waardoor ze nog armer achterblijven.

Daarom komt er veel kritiek op die EPA’s, zowel in de ACS-landen als in Europa van o.a. NGO’s voor ontwikkelingsorganisaties en milieuorganisaties. Eind 2007 is duidelijk dat Europa niet van wijken wil weten. Toch raakt er slechts met één regio een echt EPA-akkoord rond, met de Cariben. De andere regio’s moeten toezien hoe Europa interimakkoorden begint te onderhandelen met de afzonderlijke landen. Twintig landen hebben zulke akkoorden intussen aanvaard, met 41 landen is er geen akkoord bereikt. In 2008 worden de onderhandelingen hervat.

lees meer over EPA’s en de interimakkoorden

Ecosoc - Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie

het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie i telt 344 leden. Dat comité geeft advies over ieder ontwerp van richtlijn, aanbeveling of actieprogramma van de Europese Unie i en dit voor om het even welk onderwerp. Bestaande nationale economische en sociale comités vormden het model voor Ecosoc.
Er zitten vertegenwoordigers in van drie groepen: de nationale werknemersorganisaties, de nationale werkgeversorganisaties en een groep diversen die vertegenwoordigers telt van o.a. de consumenten en de landbouwers.
Het zijn de lidstaten die de vertegenwoordigers voordragen maar meer en meer coördineren de Europese sociale partners de werkzaamheden van Ecosoc.

emergentie

Wanneer, los van elkaar, nieuwe initiatieven ontstaan die zich vervolgens verbinden tot een netwerk en uitgroeien tot sterke praktijken, kunnen daaruit plots nieuwe systemen ontstaan met een heel eigen kracht. Dat proces heet emergentie i.

Transitiekringen hechten veel belang aan de dynamiek van emergentie i om tot grote transities te komen. Velen gaan ervan uit dat de economie i een heel complex systeem is dat enkel door zo’n emergentie i fundamenteel kan veranderen.

Lees meer in hoofdstuk 16 van het boek Transitie. Onze welvaart van morgen

Enron

Dit Amerikaanse energieconcern was de grootste financier van de eerste kiescampagne van president Bush junior. Wanneer Enron i frauduleus failliet gaat in 2002, verliezen de mensen die er werken niet alleen hun job en daarmee hun maatschappelijke status, ze spelen ook hun spaargeld kwijt want dat zijn Enron i aandelen, ze zien zelfs hun pensioenen in rook opgaan want ook die bestaan uit Enron i aandelen. En wanneer ze het faillissement zien aankomen, wordt het hen zelfs verboden om hun aandelen nog voor een beetje geld i te verkopen. Dat is in zeker opzicht nog erger dan slavernij, want de heer die zijn slaaf niet kon onderhouden had de plicht hem vrij te laten.

Film Enron i, The Smartest Guys in the Room - www.enronmovie.com

Europees model

Democratische rechtsstaten die niet langer oorlog i voeren en met een vrije markteconomie die in grote mate sociaal gecorrigeerd is, en meer en meer ook ecologisch.

Niet alle prijzen komen volledig vrij op de markt tot stand. Wat betaald wordt voor nogal wat landbouwproducten, brandstoffen, sigaretten, geneesmiddelen, huishuur, arbeid i, doktersbezoek enzovoort is in veel landen gereglementeerd.

Te langzaam dwingen we onze economie i ook om ecologisch duurzamer te zijn.

Overheden nemen sommige diensten zelf in handen, openbaar vervoer i b.v., of laten privéspelers werken binnen een bindend publiek kader, dikwijls ook spelers zonder financieel winstoogmerk, denk aan scholen of mutualiteiten. Zo genieten we van goede en heel betaalbare gezondheidszorg en onderwijs.

Het Europees model i is deze vrij succesvolle en pragmatische middenweg tussen de bijna verdwenen planeconomie en het falende neoliberalisme. Dat laatste blijkt heel dikwijls de rechte weg naar sociale ongelijkheid, armoede i,en milieuvernietiging en verlies aan democratie.

Dit Europese model is bewonderd in de hele wereld. Vraag is of deze sociale markteconomie overeind kan blijven in een mondiaal model van volledig vrije markt waar sociale correcties niet verplicht zijn en in vele landen maar moeilijk of zelfs niet afgedwongen geraken.

En hoe haalbaar blijft het om ecologische correcties te eisen van economische sectoren die bloot staan aan felle mondiale concurrentie i? Dan spreken we niet eens over de ombouw naar een echt duurzame economie i.

Europees Sociaal Forum

In navolging van het Wereld Sociaal Forum i ontstaan al gauw ook continentale en regionale sociale fora. Het eerste Europees Sociaal Forum i dateert al van in 2002 en grijpt plaats in het Italiaanse Firenze. Later volgen Parijs in 2003, Londen in 2004 en Athene in 2006. Tienduizenden vertegenwoordigers van sociale bewegingen uit heel Europa debatteren over de strijd voor een democratisch, sociaal en solidair Europa en over de rol van Europa in de wereld. Een Europees Sociaal Forum i neemt meestal vier tot vijf dagen in beslag. De tienduizenden aanwezigen voeren het debat met elkaar over de toekomst van de beweging en gaan na of er gemeenschappelijke campagnes mogelijk zijn. Ze treffen elkaar in duizenden workshops, seminaries of in grote meetings. Op die manier ontstaan er steeds sterkere Europese netwerken rond een heleboel uiteenlopende thema’s. De sociale bewegingen blijven zeker en vast ook actief op het nationale en lokale niveau, maar nu zeventig procent van nieuwe nationale wetgeving het gevolg is van Europese richtlijnen en afspraken, moet meer dan ooit ook op Europees niveau een sociale tegenmacht worden opgebouwd. zie ook Belgisch Sociaal Forum i, Wereld Sociaal Forum i

Europees sociaal overleg

bij het verdrag van Maastricht hoort ook een sociaal protocol. Daarin staat dat over ieder voorontwerp van Europese wet en initiatieven inzake sociaal beleid de Europese Commissie de representatieve Europese werknemers i- en werkgeversorganisaties moet consulteren. Voor de werknemers i is dat het Europees Vakverbond (EVV) en voor de werkgevers UNICE en CEEP. Als het over sectorale aangelegenheden gaat, zijn de Europese vakbondsfederaties bevoegd. Op die manier zijn de sociale partners van bij het begin betrokken bij de besluitvorming.
De Europese sociale partners kunnen ook Europese collectieve arbeidsovereenkomsten sluiten. Op hun voorstel of dat van de Europese commissie kan de Europese Commissie die Europese CAO’s algemeen bindend verklaren.
Sinds 2002 zijn de Europese sociale partners nog meer betrokken bij de strategie voor werkgelegenheid en sociale bescherming. Hun tripartiete sociale top komt minstens één maal per jaar samen. Ze tekenen er hun gemeenschappelijk werkprogramma uit.

Europees vakverbond (EVV)

In de jaren vijftig van vorige eeuw groeit de idee om de Europese vakbonden i te groeperen. Met de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) is het noodzakelijk voor de vakbeweging om de gemeenschappelijke problemen te kunnen aanpakken met een representatieve organisatie. In 1972 raakt men akkoord over de oprichting van een nieuwe organisatie, het Europees Vakverbond (EVV).

Alles samen vertegenwoordigt het EVV vandaag meer dan 50 miljoen werknemers i uit 33 landen. De professionele pijlers van het EVV zijn de Vakbondsfederaties (zoals metaal, transport, openbare diensten, hout en bouw,...). Ze hebben de taak om de vakbondsacties uit hun sector te coördineren.

Binnen het EVV worden ook de Europese ondernemingsraden georganiseerd. De Europese richtlijn inzake voorlichting en raadpleging van werknemers i in transnationale bedrijven i betekent een grote stap vooruit voor het Europese syndicalisme. Ze geeft de vakbeweging immers de kans om zich in de multinationals beter te structureren, haar actievermogen te versterken en op termijn gemeenschappelijke acties op te zetten. Het EVV coördineert ook hier de vakbondsstandpunten en waakt erover dat deze richtlijn in de verschillende landen op een coherente en homogene wijze wordt omgezet in regelgeving.

Europees vakverbond

Europese Ondernemingsraad

Al te dikwijls loopt het economische ver voor op het sociale. Ook al zijn we terecht fier op onze sociaal gecorrigeerde vrije markteconomie, toch is dat ook zo bij de Europese integratie. Vanaf de jaren vijftig internationaliseert de economie i volop in de West-Europese ruimte. We krijgen meer en meer grote bedrijven i die zich Europees ontplooien en het vroegere nationale kader ontgroeien. Zo raakt het nationale recht op informatie en raadpleging van werknemers i snel achterhaald. In de jaren zeventig gaan er stemmen op om de werknemers i meer zeggingschap te garanderen in Europees gestructureerde ondernemingen, om dus ook te werken aan sociale internationalisering. Het kost enorm veel tijd vooraleer er regelgeving komt. De Europese besluitvaardigheid botst op de vereiste unanimiteit omdat zeker Groot-Brittannië niet wil weten van sociale regels.

Pas op 22 september 1994 keurt de Ministerraad de Europese richtlijn 94/45/EG goed. Dat kan omdat met het verdrag van Maastricht unanimiteit geen absolute voorwaarde meer is.

De nieuwe richtlijn regelt de instelling van een Europese ondernemingsraad i of van een procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers i. De goedkeuring betekent de start van een Europese sociale dialoog die is afgestemd op de Europees gestructureerde concerns.

In het Belgische recht is de bevoegdheid van de standaard Europese Ondernemingsraad i beperkt tot het verstrekken van informatie en tot raadpleging over wat van belang is voor het hele concern of voor minstens twee vestigingen in verschillende lidstaten. Bovenop moet het gaan om materies die te maken hebben met vestigingen in de lidstaten van de Europese Unie i.

Wat slechts voor één vestiging van belang is, wordt nu dus niet als transnationaal beschouwd. Dat is enkel zo indien er gevolgen kunnen zijn voor de hele groep.

Het Europees vakverbond zou de transnationale kwesties liefst ruimer willen definiëren bij een eventuele herziening van de richtlijn.

zie ook Europees vakverbond, internationale kaderovereenkomst i

Europese Unie

Meer dan in andere continenten hebben de (meeste) Europese landen werk i gemaakt van hun gemeenschappelijke belangen en hun samenwerking soms verregaand uitgebouwd. Over het belang van en de uitdagingen voor hun Europese Unie i handelen volgende PALA i artikels:

Na de Brexit. Hoe kan EU presteren en ons vertrouwen verdienen?
Europa is nodig, maar dan wel een ander Europa
Wat nu Europeanen? Een nieuwe koers voor Europa
Het ziekbed van Europa. Van crash tot succes tot crisis
Hoe gebruiken we geld het best? 
Europese sociale pijler krijgt vorm 

zie hoger in dit woordenboek - Europees model

(verwijzingspagina)

extremisme

Voor informatie over extremisme i kan u terecht in:

- het artikel Extremisme veronachtzamen | 6-6-2019 - gebaseerd op hoofdstuk negen uit 11 politieke dwaasheden

- het hoofdstuk ‘Nieuwe en oude bedreigingen voor vrede en democratie’ in Barrez Dirk i, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw, 1999, p.175-185 (boek is uitverkocht) of in het gratis toegankelijke E-boek pala.be/e-boek-ik-wil-niet-sterven-aan-globalisering-over-leven-de-21ste-eeuw p.153-162

- het essay Beeldenstorm. Essay 'We leven gevaarlijk' - 1 Extremisme i is terug van nooit weggeweest | 14-1-2015

schandaal

Een schandaal i is vooreerst een aangelegenheid van algemeen belang waar de overheid, in welke vorm dan ook, uitzonderlijk sterk in gebreke blijft en/of aanvaardt dat fundamentele rechtsregels worden overtreden.

Dan kan zijn uit onmacht, uit onwil, uit nalatigheid, uit domheid of onkunde, wegens normvervaging of wegens corruptie i – waar wetens en willens niet de publieke zaak maar wel andere belangen worden gediend. Natuurlijk kan het ook gaan om een combinatie van twee of meer van die redenen.

Tot de schandalen worden ook gevallen gerekend waarin personen of verenigingen van welke aard ook het algemeen belang in hoge mate schaden en/of misbruik maken van de overheid en haar middelen, al dan niet gedoogd door de overheid.

Lees meer in het Pala i artikel Schandalen

Zie ook corruptie i, affairisme i

Schone Kleren Campagne

Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne i zich stelt.
De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering i. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie i heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden i, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel.
De Schone Kleren Campagne i ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht i. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten.
Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland.
In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen.
De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag.
De kledingverkopende bedrijven i worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven i in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland.
Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen i van de Internationale Arbeidsorganisatie i.
Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden i en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.

Lees meer over Schone Kleren Campagne i, o.a. over gedragscode en principes

zie ook arbeidsnormen i, fundamentele arbeidsnormen i, Internationale Arbeidsorganisatie i, multinationale ondernemingen

schuldenlast

Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. 
Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië i moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia  besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
De voorbije vijfendertig jaar hebben vele landen een ontzagwekkende schuldenlast i opgebouwd. Die schuldenberg is voor een deel veroorzaakt doordat ze maar bekaaid uit de internationale handel komen. Wie steeds minder geld i krijgt voor zijn waar, kan maar moeilijk de eindjes aan elkaar blijven knopen, moet dan maar de gespaarde reserves aanspreken en ten slotte in het rood gaan.
Toch is die dalende ruilvoet niet de enige oorzaak voor de enorme schuldenlast i van de ontwikkelingslanden. Men mag niet vergeten dat er ook heel wat geleend geld i gegaan is naar dure investeringsprojecten die weinig of niets opbrengen. Zo heeft de Ingastuwdam in Kongo bijvoorbeeld handenvol geld i gekost, maar die produceert amper elektriciteit, en erger nog, er waren betere alternatieven. De wereld staat jammer genoeg vol van die peperdure, nutteloze ‘witte olifanten’ waaraan duur geleend geld i is opgegaan.
Veel geleend geld i is ook gespendeerd aan militair tuig. En militaire uitgaven zijn, economisch bekeken, zowat de minst productieve uitgaven. Maar alles kan altijd nog erger. Niet te verwaarlozen zijn de sommen die allerhande dictators en andere corrupte figuren in eigen zak hebben gestoken. Zo bleek dat gewezen president ‘Baby Doc’ Duvalier van Haïti in 1981 van een IMF i lening van tweeëntwintig miljoen dollar, na twee dagen al twintig miljoen dollar voor zichzelf had afgehaald. Hoe konden de vroegere dictators Mobutu, van toenmalig Zaïre, en Marcos, van de Filippijnen, hun miljardenfortuin opbouwen? Hoe zijn vele machthebbers van de vroegere communistische landen immens rijk geworden in de jaren negentig van vorige eeuw?
Verder moet zeker de rol van de stijgende rentevoeten in de jaren tachtig aangestipt worden. Die maakte de aflossing van de schuld heel wat zwaarder – er moet nog veel meer geld i terugbetaald worden – en dat veroorzaakte mede de explosie van de schuldenlast i. Ook dat is geld i dat zeker niet naar maatschappelijke behoeften kan gaan.

www.cadtm.org  Comité pour l’Annulation de la Dette du Tiers Monde

zie ook Club van Londen i, Club van Parijs i, structureel aanpassingsprogramma i

Sharp Gene

Civiele samenleving i als rem op dictatoriale ontsporing van de politieke macht i

In 1973 publiceerde Gene Sharp zijn meesterwerk The Politics of Nonviolent Action dat maar liefst uit drie delen bestaat. In het eerste deel bespreekt hij de fenomenen macht i en strijd.

Anders dan vele andere academici beklemtoont hij dat regeerders en bestuurders niet vanzelfsprekend over hun politieke macht i beschikken, en ze als ‘gegeven’ kunnen beschouwen.

Neen, voor hun politieke macht i zijn ze afhankelijk van het volk. Want burgers kunnen inderdaad gehoorzamen aan hun bestuurders. Maar ze kunnen ook beslissen om hun steun in te trekken.

In die wederzijdse afhankelijkheid ligt de basis voor vele vormen van succesvol geweldloos verzet.

Ze vormt ook de voedingsbodem voor de kracht van een georganiseerde samenleving. Hier wortelt de gedachte dat die civiele samenleving i als een rem kan werken op een dictatoriale ontsporing van de politieke macht i. Het bestaan van een civiele samenleving i garandeert als het ware het democratische functioneren van een samenleving.

Daarom is het dus dat democratische politici er, in het belang van de democratie, moeten over waken dat de autonome bewegingsruimte van de civiele samenleving i niet wordt aangetast. Meer zelfs, ze moeten net een zo sterk mogelijk middenveld i nastreven. (db)

Meer info - http://www.aeinstein.org/

Zie ook middenveld

sociaal kapitaal

Heel algemeen slaat sociaal kapitaal i op tal van factoren die groepen of organisaties doen functioneren.

Vaak verwijst sociaal kapitaal i meer specifiek naar de creatie van publieke goederen en commons i. Het betreft dan de sterk gedeelde overtuigingen en waarden die een samenleving helpen om waardevolle publieke diensten en goederen voort te brengen en tegelijkertijd te vermijden dat vrijbuiters profiteren van de gezamenlijke inspanningen zonder zelf bij te dragen.

DIt laatste wordt ook wel het free rider-probleem genoemd. Denk bv. aan mensen die zich onttrekken aan het betalen van belastingen i of die niet betalen voor hun trein- of buskaartje, politici die zich onterecht hoge vergoedingen uitbetalen voor niet-geleverde prestaties en burgers die dergelijke fraudevormen tolereren of zelfs vergoelijken.

sociale zekerheid

Het menselijke leven is nooit zeker en dus niet vrij van risico’s; of het vergt extra inspanningen om mensenrechten i waar te maken.

Zo vormen gewilde kinderen de toekomst van de samenlevingen en mogen ze geen last zijn.

Wie ziek is, heeft recht op de best mogelijke verzorging en op een gewaarborgd inkomen voor zichzelf en voor wie afhankelijk is van dat inkomen om te kunnen leven.

Aan wie andersvalide is of ongewild werkloos garandeert de samenleving een gewaarborgd inkomen. Beter nog, de samenleving verzekert hen ook van nuttig en fatsoenlijk betaald werk i, afgestemd op hun mogelijkheden.

Voor wie een heel leven heeft gewerkt, garandeert een welvaartsvast pensioen een bestaanszekere oude dag.

Een goed uitgebouwde sociale zekerheid i – met een wettelijke basis en verplicht voor iedereen - waarborgt in alle samenlevingen alle mensen en alle gezinnen of andere samenlevingsvormen in alle omstandigheden hun bestaanszekerheid en hun integratie in de samenleving.

Daarom verschaft zij voor kinderen - die de beste opvoeding en onderwijs verdienen - voor wie getroffen is door ziekte, voor wie andersvalide is of werkloos en voor gepensioneerden de nodige extra middelen om die zekerheid te realiseren.

Alle samenlevingen verplichten zich ertoe om, uit de welvaart die ze creëren, in de mate van het mogelijke de inkomsten te halen om hun sociale zekerheidssysteem zelf te financieren.

Belangrijk is dat de mondiale samenleving voor alle mensen overal ter wereld haar herverdelende rol vervult. Zeker in het begin staat zij er mee borg voor dat arme landen over de nodige middelen beschikken om hun burgers van een minimale sociale zekerheid i te laten genieten. Deze is namelijk een noodzakelijke voorwaarde om welvarende samenlevingen te kunnen uitbouwen.

Van zodra hun welvaart stijgt, halen ook arme landen daaruit gaandeweg de nodige middelen om hun sociale zekerheidssysteem steeds meer zelf te financieren.

Gebaseerd op het boek Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, hoofdstuk 28 p.167

Zie ook mensenrechten i, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens i: de toelichting in dit woordenboek of de volledige Verklaring met de sociale en economische rechten in de artikels 22 tot en met 25

stationaire economie

Het meest wezenlijke kenmerk van een stationaire economie i is dat de doorstroom van alle materialen en energievormen binnen een ecologisch duurzame schaal blijft.

Het zal erop aan komen meer te doen met minder, namelijk tegelijk de inzet van grondstoffen i en fossiele brandstoffen drastisch te doen dalen en toch beduidend meer welvaart voort te brengen, vooral voor de armsten. Want zij hebben recht op rechtvaardigheid en dus op meer welvaart. Die hoort even afdwingbaar te zijn als de grenzen die de ecologisch duurzame schaal oplegt.

Lees meer in deel III van Transitie. Onze welvaart van morgen, in het bijzonder hoofdstuk 11 'We crëeren een stationaire economie i'

stikstofkringloop

De mens heeft sinds de industriële revolutie de stikstofkringloop i op Aarde i nog veel meer verstoord dan de mismeesterde koolstofkringloop die ons met de klimaatcrisis heeft opgezadeld. Ze vormt dan ook één de van verst overschreden planetaire grenzen i.

De hoofdoorzaak voor wat er misloopt met de stikstofkringloop i is het onverantwoord grote gebruik van kunstmest in onze landbouw i. Op sommige plaatsen is de verbranding van fossiele brandstoffen de grote boosdoener. Zogenaamde biobrandstoffen, vooral dan ethanol, vergroten dat probleem.

Zie verder artikel Geknoei met biochemische kringlopen
Zie ook planetaire grenzen i

structureel aanpassingsprogramma

Ontwikkelingslanden die financieel in de problemen komen, moeten zeker nog in de jaren tachtig en negentig aankloppen bij het Internationaal Monetair Fonds i. Heel dikwijls krijgen zij dan een structureel aanpassingsprogramma i opgelegd als voorwaarde om hulp te krijgen. Het doel daarvan is om het land in staat te stellen zijn schulden terug te betalen.
Altijd krijgen die landen een monetaristische politiek te slikken die de munt devalueert, de overheidsuitgaven drastisch naar beneden haalt en alle economische inspanningen op de export richt.
Die zware bezuinigingen halen meer dan eens de gezondheidszorg, het onderwijs en de landbouwondersteuning onderuit. In feite verplicht men die landen elk sociaal-economisch beleid op te geven en een sociale politiek te vergeten.
De forse muntdevaluatie maakt het leven veel duurder en verhoogt de schuld in reële termen. Wanneer je daarenboven zowat alle arme landen datzelfde beleid opdringt, stort je hen allemaal samen in een neerwaartse concurrentiespiraal.
Een vlammende kritiek op dat beleid van het Internationaal Monetair Fonds i komt van Joseph Stiglitz, de Nobelprijswinnaar economie i van 2001 en voormalig topeconoom bij de Wereldbank i. Heel overtuigend beschrijft hij in zijn in 2002 verschenen boek Perverse globalisering i hoe het IMF i tientallen landen het slechtst denkbare economische beleid opdringt. Altijd opnieuw is het resultaat een veel diepere economische crisis dan zou moeten, veel meer werkloosheid, armoede i en verloren welvaartsproductie.

zie ook Internationaal Monetair Fonds i schuldenlast i

systeemcrisis

Verder doen zoals we bezig zijn, voert ons regelrecht naar een ecologische, economische, sociale en democratische ineenstorting ergens in de tweede helft van deze eeuw. Bij ongewijzigd beleid is dat het meest waarschijnlijke toekomstscenario.

Het zou een algemene systeemcrisis i betekenen. De enige uitweg is een systeemverandering. De kernvraag is dan: welke verandering, welke transitie i?

Lectuur:  Transitie. Onze welvaart van morgen