Bouwwoede in China maakt mijnwerkers van Indiase boeren
In de omgeving van de stad Hospet, 350 kilometer ten noordwesten van het computermekka Bangalore, in de Zuid-Indiase deelstaat Karnataka, hebben de vertrouwde groene maïsvelden en akkers met uien plaatsgemaakt voor naakte aarde
i, bezaaid met rotsblokken en ertshopen. Magere mannen, vrouwen en kinderen zijn van zonsopgang tot de avond in de weer rond putten die meestal niet dieper zijn dan vier meter.
Uit het ijzererts dat ze bovenhalen, worden in China
i onder meer de stalen gebinten gemaakt van de stadions en atletenverblijven voor de Olympische Spelen van 2008. Stijgende prijzen stimuleren de grondstoffenhandel. India is de op twee na grootste ertsleverancier van de Chinese hoogovens.
De bloei van de ertshandel valt samen met een zware landbouwcrisis, het gevolg van drie jaar droogte. In veel van de ambachtelijke mijnen in Karnataka werken hele gezinnen uit de verarmde boerendorpen uit de omgeving. De mijnbouw verschaft in de streek intussen meer werk
i dan de landbouw
i. Landarbeiders krijgen amper nog 40 eurocent per dag, terwijl volwassen mijnwerkers op 1,6 euro kunnen rekenen. Er worden ook veel kinderen ingezet, zij krijgen een vast bedrag per kilogram aarde of erts.
De mijnwerkers dragen alle kosten voor hun eten, brandhout en drinkwater. Een ziekteverzekering hebben ze niet. Volgens de wet moeten mijnbouwmaatschappijen voor kinderopvang zorgen, maar dat gebeurt hier niet.
Vorig jaar bleek dat de kleinschalige mijnbouwbedrijven in deze streek de sociale en milieunormen aan hun laars lappen en ook niet veel ondernemen tegen kinderarbeid
i. De deelstaatpremier HD Kumaraswamy en twee van zijn ministers worden ervan beschuldigd 25 miljoen euro te hebben aanvaard van mijnbezitters in Bellary die ongestoord verder wilden werken, onder meer in beschermde bossen.
IPS