Er zijn clubs waar mensen graag komen, en clubs waar je maar beter niet moet langsgaan. De Club van Parijsi verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fondsi (IMFi) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijsi de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken. Wanneer landen hun buitenlandse schuldenlasti niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londeni om een schuldherschikking te onderhandelen.
Om nog ronduit over utopieën te durven nadenken, er zelfs een heuse meerdaagse conferentie over te organiseren, moeten we een heel eind ver - naar een eiland op d
Van Zwitserland en Italië tot Canada, Brazilië en India tonen coöperaties dat ze als geen ander succesrijk kunnen ondernemen, voor meer jobs zorgen dan multinationals en nog meest ecologisch te werk gaan ook. Het is niet te geloven hoe blind wij zijn voor het potentieel van coöperatieve bedrijven om de crisis te lijf te gaan.
Bedrijven waar werknemers zelf de baas zijn, kan dat? Ja dus, die vorm van meest doorgedreven economische democratie bestaat wel degelijk, bv. in de meer dan honderd werknemerscoöperaties van Mondragon. In België zijn we er nog maar heel weinig mee vertrouwd. Dat alternatief ondernemersmodel stoot op scepsis, zeker bij traditionele ondernemers. Maar ook in de brede werknemersbeweging en bij vakbonden rijzen er vragen.
In moeilijke omstandigheden scheppen de werknemerscoöperaties van Mondragon nu al meer dan 83.569 jobs, heel dikwijls gedreven door spitstechnologie, ze exporteren en produceren intussen de wereld rond, de werkloosheid is er het laagst van Spanje en, wellicht meest verrassend, in dit alles zijn de werknemers de baas.
wanneer massaal veel mensen sterven door gebrek aan voedsel en verhongering. Opvallend is dat hongersnoden niet voorkomen in min of meer democratisch bestuurde landen. Zo woekert ondervoeding nog altijd in India maar na de onafhankelijkheid komen grote hongersnoden niet meer voor. China is er wel in geslaagd de inwoners een beter dieet te bezorgen maar kende door de mislukte grote sprong voorwaarts rond 1960 waarschijnlijk de grootste hongerdood van vorige eeuw. Vaak gaat hongersnood samen met oorlog en burgeroorlog zoals b.v. in Soedan. Hongersnood is in elk geval veel meer een menselijk dan een natuurlijk fenomeen. Wie arm is en wie rijk is, wie veel, weinig of zelfs geen vruchtbare grond heeft, dat wordt vooral bepaald door de verhoudingen tussen mensen. Vanzelfsprekend spelen ook natuurlijke fenomenen zoals droogte of overstromingen een rol. Ze kunnen de menselijke keuzen of stommiteiten versterken.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
deze club verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijs de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord).185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden.Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten.Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen.Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding.Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken.Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld.De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.
zie Internationaal Monetair Fonds
deze club verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijs de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
wanneer landen hun buitenlandse schuldenlast niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londen om een schuldherschikking te onderhandelen.