Home

Mexicaanse exporteconomie botst op China

Economisch ontwikkelen via export of via de binnenlandse markt, het is een bijna ‘eeuwige' discussie. De dramatische Mexicaanse ervaring van de jongste decennia stemt tot veel nadenken.
Vele jaren lang mikte Mexico op de ontwikkeling van de eigen economie om meer welvaart te creëren. Tot de ommezwaai van twintig jaar geleden de deuren opende voor de wereldeconomie: handel en investeringen werden vrijgemaakt, geliberaliseerd zoals dat heet. Het land wilde vooral zijn voordeel doen met een vrije toegang tot de grootste economie in de wereld, die van de Verenigde Staten. Hoeksteen van die exportgerichte keuze is de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsorganisatie die de VS, Canada en Mexico vormden in 1994.

Inmiddels is er een stevige kaper op de Stille Oceaankust verschenen. Ook China heeft immers voluit op de Noord-Amerikaanse markt gemikt. En niet zonder succes.
Op dit ogenblik is ruim de helft van alle Mexicaanse export naar de VS bedreigd door Chinese concurrentie. Dubbel dramatisch is dat voor wie weet dat Mexico eigenlijk maar één handelspartner heeft: de VS is goed voor maar liefst 85 procent van de Mexicaanse handel.

Die evolutie is razendsnel verlopen. Rond 1990 was minder dan 15 procent van de Mexicaanse uitvoer rechtstreeks bedreigd vanuit China en acht procent gedeeltelijk bedreigd. In 2005 zijn die percentages opgelopen tot vierenveertig en negen procent. Samen bevindt zich dus 53 procent of ruim de helft van de Mexicaanse uitvoer in de gevarenzone door de toegenomen concurrentie van over de Stille Oceaan.

De conclusies liggen voor de hand: de eigen fabrieken laten produceren voor de uitvoer is niet zonder risico, het is allerminst zeker dat die exportgerichte industrie ook de binnenlandse economie stimuleert en ontwikkelt, kortom, er is geen enkele garantie dat dit leidt tot een welvarende samenleving of dat dit werkelijk de beste ontwikkelingsweg zou zijn. (DB)

Klik hier voor artikel ‘Taking Away the Ladder: China and the Competitiveness of Mexican Exports'.

Landen: 
Thema: 

Lees ook

China ontpopt zich ook als belangrijke hulpdonor

De laatste vijf jaar heeft de handelsrelatie tussen China en Afrika een enorme sprong voorwaarts gemaakt. 800 Chinese bedrijven zijn al actief in 50 Afrikaanse landen. Nu begint China zich ook duidelijk als hulpdonor te manifesteren. Vorig jaar was het officiële Chinese hulpbudget goed voor ruim 1,8 miljard dollar en tegen 2009 moet dit minstens verdubbelen. Het leeuwendeel ervan gaat naar Afrika. Bijna alle Chinese hulp is ‘gebonden', wat wil zeggen dat Chinese firma's met eigen personeel ook de uitvoering van de toegezegde hulp verzekeren van het begin tot het einde. Een praktijk die veel westerse donoren tot voor kort ook toepasten, maar onder druk van kritiek op misbruiken geleidelijk meer en meer verlieten.

Topman IAO pleit in Azië voor een sociale sokkel en voor basisinkomen

Vele Aziatische landen kennen een nooit geziene economische groei. Maar die levert niet zo veel nieuwe arbeidsplaatsen op. De vooral industriële groei van China is zelfs in grote mate jobless, ze creëert met andere woorden weinig of geen bijkomend werk.
Dit is een grote bron van ongerustheid voor Aziatische regeringen. Want de arbeidsreserve van hun continent is reeds 1,8 miljard werkenden groot. En tussen nu en 2015 neemt die nog toe met tweehonderd miljoen mensen.
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) heeft, voor het eerst sinds de lancering in Azië van haar campagne Waardig Werk, verantwoordelijken van regeringen, vakbonden en werkgevers uit twintig landen verzameld op een Forum in Peking.