Nadat begin de jaren negentig van de 20ste eeuw de ex-Oostbloklanden ontvangers geworden waren van ontwikkelingshulp - dikwijls ten koste van budgetten voor hulpprogramma’s in Afrikai - zetten deze landen nu als lidstaten van de Europese Uniei hun eerste stappen als donoren van ontwikkelingshulp. Het sterk toegenomen welvaartsniveau in enkele Centraal- en Oost-Europese landen én de verplichting om als EUi-lidstaat ook bij te dragen aan de ontwikkelingsprogramma’s in de armste landen van de planeet hebben regeringen ertoe aangezet hulpagentschappen op te richten en voorzichtig contacten te leggen met vooral Afrikaanse partnerlanden. Het kleine en welvarende Slovenië, dat als eerste van de nieuwe EUi-lidstaten op 1 januari 2007 de euro kon invoeren, staat ook al het verst met de uitbouw van een eigen hulpadministratie. Toch komt ook het Sloveense hulpbudget voorlopig nog niet verder dan 0,14 procent van het BNPi. Het streefcijfer van de EUi is 0,39 procent en internationaal ligt de norm voor de rijke landen nog altijd op 0,7 procent, al halen maar weinige landen - ook België niet - dat symbolische cijfer. Totnogtoe concentreerde de Sloveense hulpprogramma’s zich vooral op de armste Balkanlanden, maar naar mate het hulpagentschap in Ljubljana beter gestructureerd geraakt, worden ook Afrikaanse landen geleidelijk in de programma’s opgenomen. De regering volgt daarbij in de eerste plaats de Sloveense NGO’s die eerder ervaringen opdeden in Madagaskar, Niger, Mali, Burkina Faso, Oeganda en Malawi. Ook Tsjechië is al goed opgeschoten en streeft naar een hulpbudget van 0,17 procent van zijn BNPi tegen 2010 en zelfs 0,33 procent tegen 2015. Met Angola en Zambia werden bilaterale samenwerkingsakkoorden gesloten. Volgens minister Karel Schwarzenberg van Buitenlandse Zaken zal Praag binnenkort met nog eens zes Afrikaanse landen overeenkomsten ondertekenen. De eerste evaluaties van Tsjechische microprojecten waren alvast bemoedigend. In Bratislava, de hoofdstad van buurland Slovakije, ging in januari Slovak Aid van start, het officiële agentschap voor ontwikkelingshulp. Eén project in Kenia werd al opgestart, andere zullen snel volgen. Het hulpbudget was in 2006 goed voor 0,07 procent van het Slovaakse BNPi. Het grootste EUi-land van Oost-Europa, Polen, blijft wat achter en geeft maar een schamele twee procent van zijn officiële hulp aan Afrikai. De conservatieve regering in Warschau ondertekende wel een samenwerkingsovereenkomst met Angola, en Tanzania zou het tweede ‘partnerland’ worden. Door de politieke crisis die Hongarije vorig jaar beroerde, heeft het hulpprogramma vertraging opgelopen, maar minister Kinga Göncz (Buitenlandse Zaken) beloofde de Afrikaanse ambassadeurs beterschap tijdens de recente viering van Afrikai Dag in Boedapest. Vorig jaar bereikte het hulpbudget 0,1 procent van het BNPi. Hongarije heeft het Canadese hulpagentschap CIDA onder de arm genomen om alles efficiënter te laten verlopen. De Baltische staten staan nog maar aan het prille begin van hun officiële ontwikkelingssamenwerkingi.
De Switch programma's willen sociale en ecologische innovaties versterken en de transitie bevorderen naar efficiënte, circulaire en deeleconomieën. Bemoedigend maar te vroeg om de waarde echt in te schatten.
Vele Europeanen kanten zich bij verkiezingen of op andere manieren tegen toenemende ongelijkheid. Maar Europa krijgt die kloof van ongelijkheid niet verder dicht. Erger, ze groeit op diverse terreinen en het internationale EU-beleid leidt dikwijls tot meer ongelijkheid elders in de wereld.
Al in de PALA reportage over Afrikaans katoen uit 2004 verzuchtte een Senegalese boerenleider: “Men moet de tweedehandskledij uit Europa die ons overspoelt, verbieden. We moeten zelf de katoen verwerken.” Tien tot vijftien jaar later krijgt hij misschien dan toch wat hij wil.
Er is de jongste weken veel belangstelling voor een Fins experiment met het basisinkomen. Kijk dan toch ook even richting Alaska waarvan alle inwoners, ook de kinderen, al sinds 1982 jaarlijks een dividend ontvangen.
Woord in de kijker: Ecosoc - Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie
het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie telt 344 leden. Dat comité geeft advies over ieder ontwerp van richtlijn, aanbeveling of actieprogramma van de Europese Unie en dit voor om het even welk onderwerp. Bestaande nationale economische en sociale comités vormden het model voor Ecosoc.
Er zitten vertegenwoordigers in van drie groepen: de nationale werknemersorganisaties, de nationale werkgeversorganisaties en een groep diversen die vertegenwoordigers telt van o.a. de consumenten en de landbouwers.
Het zijn de lidstaten die de vertegenwoordigers voordragen maar meer en meer coördineren de Europese sociale partners de werkzaamheden van Ecosoc.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Meer dan in andere continenten hebben de (meeste) Europese landen werk gemaakt van hun gemeenschappelijke belangen en hun samenwerking soms verregaand uitgebouwd. Over het belang van en de uitdagingen voor hun Europese Unie handelen volgende PALA artikels:
zie Europese Uniezie ook Europees model
zie Europese Uniezie ook Europees model
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
zie Europese Uniezie ook Europees model
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.
zie Europese Uniezie ook Europees model
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het bnp of bruto nationaal product telt gewoon op wat er zoal aan goederen en diensten is voortgebracht in een land. Maar wat het resultaat daarvan is, daar vertelt de meetlat niets over.