Home

Somalië, een staat kapotgemaakt door ‘humanitaire’ interventies

Somalië geldt al jaren als een triest voorbeeld van hoe een staat compleet uit elkaar kan vallen tot er totaal geen centraal staatsgezag meer overblijft. De recente gebeurtenissen in Mogadishu, waarbij leiders van islamitische rechtbanken de controle hebben overgenomen van onder elkaar strijdende krijgsheren – die op steun van de VS konden rekenen, bewijst dat zelfs in de grootste chaos nog enige structuur overblijft. Hoe is het zover kunnen komen? Het strategische ‘Land van de Punt’ was al in de koloniale tijd een strijdtoneel van rivaliserende Europese grootmachten: Britten, Fransen en Italianen verdeelden de koek onder elkaar. In de Koude Oorlog werd de Hoorn van Afrika de inzet van een bittere strijd om invloed tussen de VS en de Sovjet-Unie. Uiteindelijk namen de Amerikanen de controle over van de door de Russen gebouwde havens en militaire bases. Toen de door de VS jarenlang gesteunde dictator Siad Barre in 1991 aan de kant werd geschoven, gleed het land snel af in een hevige machtsstrijd tussen clans en krijgsheren. Aan wapens was er immers geen gebrek. De groots opgezette Amerikaanse ‘humanitaire’ interventie ‘Restore Hope’ werd echter een compleet fiasco in oktober 1993. Volgens de Britse criticus Brendan O’Neill was deze militaire operatie in de eerste plaats bedoeld als een mediastunt om de wereld te overtuigen van de ‘nieuwe humanitaire politiek’ van de VS na het einde van de Koude Oorlog. Volgens hem zijn de gevolgen van dit moralistische beleid nog desastreuzer dan de koloniale verdeling, die tenminste nog enige stabiliteit bracht. Na 11 september 2001 kwam Somalië opnieuw in Amerikaanse belangstelling in het kader van de ‘strijd tegen de terreur’. Sommige krijgsheren konden zelfs rekenen op steun uit de VS, zolang ze maar vochten tegen groepen die banden met al-Qaeda zouden onderhouden.

Het artikel Somalia: killed by ‘kindness’ op de site van Spiked:
www.spiked-online.com/index.php?/site/article439

Regio's: 
Landen: 

Lees ook

Conflicten in Tsjaad en Darfour houden elkaar in de greep

Na Kenia is weer een ander Afrikaans land in de greep van geweld: Tsjaad. Dat het regime van president Idriss Deby steeds meer onder druk komt te staan van allerlei rebellenbewegingen is voor niemand een verrassing. Al in april 2006 scheelde het maar een haartje of Deby had het onderspit moeten delven. Toen kwamen de Franse troepen - die permanent in het Centraal-Afrikaanse land gelegerd zijn - hem ter hulp. Sindsdien is het nooit helemaal rustig geworden in het oosten van het uitgestrekte land waar ook honderdduizenden vluchtelingen uit Darfour in kampen zitten. Bovendien is het straatarme Tsjaad een producent geworden van olie.

Naar een eigen Afrikaanse Vrede- & Veiligheidsarchitectuur?

Met de oprichting van de Afrikaanse Unie (AU) in 2001, ter vervanging van de onmachtige Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE), werd ook voorzichtig de basis gelegd voor een eigen Afrikaans veiligheidsbeleid. Een van de ‘heilige' principes van de OAE was precies de soevereiniteit van elke lidstaat en de niet-inmenging in de interne zaken van andere lidstaten. De grote meerderheid van gewapende conflicten in Afrika van het voorbije decennium waren echter grootschalige ‘burgeroorlogen' waarbij vaak wel buurlanden betrokken geraakten zoals in Soedan of Congo. De OAE stond daarbij machteloos. In navolging van de VN-Veiligheidsraad heeft de AU een Peace and Security Council opgericht met de African Standby Force (ASF) als toekomstige operationele troepenmacht.

Strijd tegen straffeloosheid als voorwaarde voor duurzame vrede in Centraal-Afrika

Officieel heerst er vrede in de regio van de Grote Meren. Congo hield vorig jaar verkiezingen na een turbulente periode van tien jaar waarbij naar schatting vier miljoen mensen omkwamen. De Burundezen hadden al een jaar eerder een moeizame overgangsperiode afgesloten met verkiezingen. En Rwanda experimenteert met het gacaca-systeem voor de berechting van duizenden genocideverdachten. Maar iedereen weet dat de vrede in de regio heel broos is. In het oosten van Congo gaat het de laatste weken veeleer de verkeerde kant uit. Kan de strijd tegen de straffeloosheid van oorlogsmisdaden een voldoende voorwaarde scheppen voor een duurzame vrede?

Vijftien jaar oorlog kostte Afrika ruim 300 miljard dollar

Dat oorlogen en ontwikkeling niet samengaan, weten we al lang. Maar voor het eerst hebben onderzoekers van Oxfam International, IANSA and Saferworld zwart op wit aangetoond dat de oorlogen die tussen 1990 en 2005 in Afrika hebben gewoed het continent ruim 300 miljard dollar armer hebben gemaakt. Geld dat aan wapentuig wordt besteed, is uiteraard niet meer beschikbaar voor ontwikkeling. In dezelfde periode kreeg Afrika ongeveer evenveel ontwikkelingshulp van de internationale donorgemeenschap. Dat het rapport er nu komt, is geen toeval. Binnenkort moet de VN-groep van experts met aanbevelingen komen over een in 2008 goed te keuren internationaal wapenhandelverdrag (ATT).

Doet strijd om olie oorlog in de Grote Meren opnieuw ontbranden?

Het oosten van Congo is ook na de ondertekening van de vredesakkoorden, die een einde moesten maken aan een oorlog die vier miljoen mensen het leven heeft gekost, nooit helemaal zonder gewapende conflicten geweest. Meestal draait het om de illegale exploitatie van de enorme bodemrijkdommen, gecombineerd met onopgeloste etnische spanningen. De laatste tijd ziet het ernaar uit dat olie een bijkomende factor in het brute machtsspel wordt. Sinds de olieprospecties in het Albertmeer, op de grens tussen Congo en Oeganda, hebben aangetoond dat er een voorraad van ongeveer één miljard vaten op exploitatie ligt te wachten, zijn aan beide kanten van de grens al doden gevallen, zowel burgers als militairen.