56. Duurzaamheid en gespletenheid gaan moeilijk samen
vrijdag, 8 juni 2007 - 09:00
.
Eind november 2006 vertrekt volgende mail vanuit het kabinet van premier Guy Verhofstadt naar de kabinetten van de liberale ministers Dewael, Verwilghen, Reynders, Laruelle, Van Quickenborne: ‘In de mediai doet men al alsof de DOEB [duurzaamheidstest, nvdr] een feit is maar we moeten op de rem gaan staan. Een bijkomende test voor de agendapunten op de ministerraad op basis van criteria van duurzame ontwikkelingi is onaanvaardbaar en zal leiden tot het niet aanvaarden van liberale projecten want er zal altijd iets aan schelen.'
.
Afbeelding
11 POLITIEKE DWAASHEDEN
Afbeelding
TRANSITIE. Onze welvaart van morgen
Afbeelding
COOPERATIES. Hoe heroveren we de economie?
Deze e-mail, per ongeluk in de verkeerde computer beland, roept op naar de interkabinettenwerkgroep van 30 november te komen om zich samen te verzetten tegen de DOEB-test die staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkelingi Els Van Weert (Spirit) voorstelt. DOEB staat voor Duurzame Ontwikkelingi Effect Beoordeling, en de DOEB-test of duurzaamheidstest houdt in dat voor alle beslissingen van de ministerraad voortaan reglementair wordt afgewogen welke gevolgen ze hebben voor de duurzame ontwikkelingi in België en het buitenland. Een screening sluit tal van regeringsbeslissingen meteen uit van de DOEB-test maar voor veel andere beslissingen moet die oefening dus wel worden gemaakt.
Uiteindelijk is de DOEB-test, ondanks het liberale verzet, aanvaard op 16 maart 2007. De geciteerde mail is tekenend voor de gespletenheid van de paarse regering, en eigenlijk zelfs voor de gespletenheid in de geest van onze premier. Verhofstadt riep immers op 26 september 2001 in zijn tweede brief aan de andersglobalisten zelf op tot zo'n test: ‘We hoeven niet op de G8i te wachten om met een ethische globaliseringi van start te gaan. We kunnen beginnen in onze eigen Europese tuin. Waarom zouden we elke beslissing die de Unie neemt niet steeds toetsen aan de impact ervan op de zwaksten van deze planeet? Vergroten ze de kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden? Wat is het gevolg van deze of gene beslissing voor de wereldwijde ecologische problemen?' Dat is dus dezelfde man -of toch minstens zijn kabinet- die vijf jaar later zo'n test voor de Belgische regering onaanvaardbaar noemt. Vraag is overigens wat het gewicht wordt van de DOEB-test die nog niet gestemd is in de Kamer. Bond Beter Leefmilieu(BBL) vreest dat het bij het obligaat invullen van het DOEB-formulier blijft. De mail illustreert tevens de gespletenheid van de regering. Liberalen en socialisten hadden immers op heel wat terreinen andere gevoeligheden. Dat verbaast natuurlijk niet voor wat volgens Louis Tobback een tegennatuurlijke coalitie is en het weerlegt Verhofstadts stelling dat links en rechts geen betekenis meer hebben: in deze regering gaven socialisten doorgaans meer gewicht aan gelijkheid (op zijn minst van kansen) boven vrijheid, terwijl liberalen het omgekeerde deden. Dat is normaal in een coalitieregering maar het heeft uiteraard gevolgen voor de slagkracht van een regering. Zeker als het gaat om domeinen waar verschillende ministers moeten aan samenwerken. Dat is nu par excellence het geval voor wie duurzaamheidi wil realiseren. Duurzaamheidi raakt aan het beleid van alle ministeries: sociaal, economisch en ecologisch.
Als regering zit je met een levensgroot probleem als je minister van financiën acht jaar lang elke poging tot ernstige vergroening van de belastingeni tegenwerkt
De paarse regering bleek slecht toegerust om zo'n alomvattende uitdaging aan te gaan: de ideologische gespletenheid van vooral liberalen en socialisten speelde haar al te vaak parten. Iedere expert zal je zeggen dat fiscaliteit cruciaal is om een ecologische omslag te realiseren. Vorige week opende zelfs het zeer liberale blad The Economist met een warme oproep om een wereldwijde CO2-taks in te voeren: omdat het de beste manier is om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Meer algemeen zijn groene taksen het instrument bij uitstek om de prijs van dingen ‘juist' te zetten - door alle ecologische kosten op korte en lange termijn te verrekenen - zodat de markt in de juiste richting evolueert. Dan zit je als regering met een levensgroot probleem als je minister van financiën acht jaar lang elke poging tot ernstige vergroening van de belastingeni tegenwerkt. Niet door te zeggen dat hij tegen is, maar door met allerlei trucs de voorstellen te vertragen en te verwateren. Wanneer gaat sluwheid over in valsheid? Dat is altijd een subjectieve kwestie maar we denken dat Reynders de grens overstak toen hij zichzelf, zonder medeweten en tot ergernis van zijn collega's vice-premiers, uitnodigde aan de koffietafel van Verhofstadt met Al Gore. Op de foto's zagen we dus een minister die een anti-ecologisch beleid voerde, gelukzalig glimlachen naast de Grote Klimaatgoeroe. Hoe hol kan je zijn?
Ook inzake hernieuwbare energie bakte de regering er niet bijster veel van. België heeft met 2,5% een van de allerlaagste aandelen hernieuwbare energie van de hele Europese Uniei. Dat nog tijdens de verkiezingscampagne eindelijk begonnen werd met de bouw van het windmolenpark op de Thorntonzandbank in de Noordzee verandert niets aan die feitelijke vaststelling. Minister van energie Verwilghen was dan ook eerder een rem dan een steun in dit dossier. Minister van milieu Bruno Tobback en staatssecretaris voor Duurzame ontwikkelingi Els Van Weert slaagden er amper in om in te breken in deze zo cruciale dossiers. De vervanging van ervaren rot Johan Vande Lanotte als vice-premier door Freya Van den Bossche botte hun vermogen om via het kernkabinet te wegen op deze dossiers af.
Natuurlijk ligt het realiseren van zo'n globale doelstelling als duurzaamheidi sowieso moeilijker in een land als België dat altijd regeringen heeft met minstens vier partijen. In zo'n politiek regime is het veel moeilijker om eensgezind aan de slag te gaan. De hoop is dat het klimaatprobleem ondertussen zoveel prangender is geworden en het draagvlak voor een robuuster optreden zoveel groter, dat zelfs partijen die tot nu toe tegenwerkten, dat in de volgende coalitie minder zullen doen.
John Vandaele, 8 juni 2007
John Vandaele is de auteur van het boek Het recht van de rijkste. Hebben andersglobalisten gelijk? Voor meer informatie en bestellen klik hier
Overname van deze PALAbrief door niet-commerciële initiatieven mag met vermelding van auteur en website www.pala.be Graag vernemen wij dat op bovenstaand mailadres.
In 2016 waren zowel aan Democratische als Republikeinse zijde presidentskandidaten heel kritisch voor wereldhandel. Nu neemt VS president T. met de Wereldhandelsorganisatie zelfs het vlaggenschip van de vrijhandel onder schot… tegelijk groeit de kans op versnelde transitie.
Liefst 120 miljoen Zwitserse frank heeft Migros in 2018 aan culturele en sociale activiteiten gespendeerd. Zoiets ontslaat geen enkele overheid van haar culturele verantwoordelijkheid. Maar als cultuurbesparingen op vele plaatsen toeslaan, is het nuttig om weten dat samenlevingen economische kracht kunnen ontwikkelen… en die ook aanwenden voor cultuur en vorming.
Een nuttige studie maar er valt te discussiëren over de naam ‘klimaattransitie’. Want de duurzaamheidstransitie moeten we omvattend aanpakken, niet in afzonderlijke klimaat- of andere schuifjes.
Van kassabedienden, vuilnisophaalsters, callcenter medewerkers of brandweerlui verwachten we elke dag dat ze alle klanten bedienen, vuilnis ophalen, telefoons beantwoorden tot de moeilijkste branden blussen. Kunnen politici dan een halve eeuw hun job niet doen? Hoog tijd voor een onafhankelijk tribunaal.
een multinational bestaat uit een moederbedrijf en filialen of vestigingen in minstens één ander land, meestal in heel veel landen zelfs. Belangrijk is dat het moederbedrijf die vestigingen controleert. In 2004 schat UNCTAD het aantal multinationale ondernemingen in de wereld op 64.000 met samen zowat 866.000 filialen waarin 53 miljoen mensen werken. Vroeger waren dochterbedrijven in grote mate het evenbeeld van het moederbedrijf en bedienden ze hun regionale markt. Vandaag zijn multinationals veeleer geëvolueerd tot complexe productieketens waarbij de filialen zich specialiseren in één of meer schakels daarvan. Dat productieproces raakt steeds meer en steeds sneller gefragmenteerd in een onophoudelijke zoektocht naar waar het kostenplaatje meest voordelig is. Zo komt het dat één derde van de wereldhandel zich afspeelt tussen vestigingen van multinationals. Zulke geïntegreerde netwerken verhogen sterk hun flexibiliteit. Maar de keerzijde is dat het voortbestaan van filialen veel onzekerder is en dat werknemers veel minder zeker zijn van hun job. Nog altijd hebben de meeste multinationals hun hoofdkwartier in de traditionele economische kerngebieden. Van de 500 grootste multinationale ondernemingen telde de Europese Unie er 163 in 2007, de Verenigde Staten 162 en Japan 67. Intussen zijn we al langer gewoon aan Zuid-Koreaanse multinationals, nu met 14 in de lijst. Sinds het Chinese bedrijf de personal computer afdeling van IBM heeft overgenomen in 2005 en de Indiër Lakshmi Mittal wereldwijd overduidelijk de staalproductie domineert, groeit het besef dat we snel zullen wennen aan multinationals uit andere opkomende industrielanden. China heeft al 25 bedrijven onder de 500 grootste, India 6 en Brazilië 5. Op basis van de omzet behaalde Wal-Mart in 2007 de eerste plaats, op de voet gevolgd door Exxon Mobil. Dan komen de andere oliefirma’s Shell en BP en op plaatsen vijf en zes vinden we de autobedrijven General Motors en Toyota. Verder vinden we bij de eerste tien DaimlerChrysler, ConocoPhilips en Total. Nu de bedrijfswereld zich steeds meer op mondiaal vlak organiseert, staan vakbonden voor de opgave om ook internationaal voor tegenwicht te zorgen. Zo is binnen Europa het alternatief van de Europese Ondernemingsraad gegroeid en mondiaal zijn de jongste jaren heel wat internationale kaderovereenkomsten gesloten.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
'Van wie zijn de media? De media zijn van ons'; 'Een democratische samenleving koestert betrouwbare media'; 'De mediatoekomst is aan encyclopedische journalistiek'; 'Een goede publieke omroep is best voor iedereen'; 'De openbare omroep moet dan wel de best mogelijke informatie garanderen'Vind deze artikels en nog andere over media en het belang van een goede publieke omroep op Pala.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
De G8 bestaat uit de Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Canada en Rusland. Begon in 1975 als een groep van 6 waarna snel Canada volgde als zevende lid. Zo werd het de G7. En sinds 1997 is Rusland er officieel bij. Vermijd van te spreken over de grootste industrielanden want dat klopt niet meer: China heeft Rusland, Canada en Italië al voorbijgestoken, als je rekent volgens het BNP. En wanneer je rekening houdt met de reële koopkracht staat het zelfs al op de tweede plaats. Ook India en Brazilië scoren zowel voor BNP als voor reële koopkracht hoger dan Rusland.Hun jaarlijkse bijeenkomsten brengen veel volk op de been, vooral andersglobalistische betogers, in overgrote meerderheid geweldloze betogers. Zij pikken het niet dat een informele club de koers van de wereld bepaalt.
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
Duurzaamheid is op een efficiënte wijze de gerechtvaardigde materiële behoeften kunnen invullen van alle nu levende wereldburgers, zonder het vermogen van de komende generaties aan te tasten om in hun behoeften te voorzien. Dat is de vrijwel perfecte definitie van duurzaamheid, en ze is in grote mate schatplichtig aan het VN rapport Our Common Future uit 1987.
Duurzaamheid is op een efficiënte wijze de gerechtvaardigde materiële behoeften kunnen invullen van alle nu levende wereldburgers, zonder het vermogen van de komende generaties aan te tasten om in hun behoeften te voorzien. Dat is de vrijwel perfecte definitie van duurzaamheid, en ze is in grote mate schatplichtig aan het VN rapport Our Common Future uit 1987.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Meer dan in andere continenten hebben de (meeste) Europese landen werk gemaakt van hun gemeenschappelijke belangen en hun samenwerking soms verregaand uitgebouwd. Over het belang van en de uitdagingen voor hun Europese Unie handelen volgende PALA artikels:
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Duurzaamheid is op een efficiënte wijze de gerechtvaardigde materiële behoeften kunnen invullen van alle nu levende wereldburgers, zonder het vermogen van de komende generaties aan te tasten om in hun behoeften te voorzien. Dat is de vrijwel perfecte definitie van duurzaamheid, en ze is in grote mate schatplichtig aan het VN rapport Our Common Future uit 1987.