Home

Waarom toch zo een belabberd debat over werken? Het is onze toekomst

Pala aanbod VOOR DE KOST - klik hier
€ 20 i.p.v. € 22,99 + gratis verzending

Eigenlijk zou alles wat met werk te maken heeft, in welke samenleving ook, vooral een aangename oefening moeten zijn. Hoe kunnen en willen we ons inzetten voor de samenleving en haar economie? Welke talenten moeten we daarvoor aanspreken en ontwikkelen? Want beter vandaag nog dan morgen moet alles veel duurzamer. Hoeveel vrijheid hebben we in de uitoefening van onze jobs, hoeveel zeggenschap?

De publieke gedachtewisseling over
hoe we elkaars leven beter kunnen maken,
verloopt uiterst belabberd.

En, alhoewel het antwoord op volgende vragen in de eerste plaats telkens ‘ja’ hoort te zijn, moeten ze altijd opnieuw worden gesteld. Halen we uit ons werk een aanvaardbaar inkomen waarmee goed is rond te komen? Valt het te combineren met een privéleven en alles wat het leven nog te bieden heeft? Is er een loopbaanperspectief? Kunnen we voor onze inzet rekenen op sociale zekerheid, en krijgen we het respect van een fatsoenlijk pensioen?

De publieke gedachtewisseling over werken, over hoe we elkaars leven beter, aangenamer, vlotter, duurzamer, veiliger en met meer welbevinden kunnen maken, verloopt uiterst belabberd. Het is tijden geleden dat de politiek hierin een opbouwende rol speelde, wat heel zacht is uitgedrukt. Het gesprek over eindeloopbaan en pensioen is ronduit mismeesterd. Over werkbaar, zinvol en toekomstbestendig werk gaat het al helemaal niet. Dit gebrek aan samenspraak besmeurt de ernst en betrouwbaarheid van het politieke bedrijf nog meer, niet in het minst omdat de eigen buitenmaatse voorkeurbehandeling van politici ‘verworven’ blijft.

Dat is dubbel jammer omdat wie werkt meestal net heel open blijkt te staan voor dialoog. Werkende mensen denken na over al deze vragen én spreken uit ervaring. De veertig interviewgesprekken die ik de voorbije maanden voerde met mensen uit de meest uiteenlopende sectoren leveren nog meer verrassingen op.

Zo blijken ze allen graag te werken, zelfs al is de onvrede over een manke werkorganisatie, hinderende bemoeizucht, dolende managers en stuitende miskenning van hun kennis en inzet vaak groot. Toch verkiezen ze gesprek en overleg. Heel opvallend, en misschien zelfs meest cruciaal, ze willen mee zijn met de toekomst. Ze kiezen voor de duurzame economie van morgen, verwachten dat ook van hun werkgevers en willen daarbij betrokken zijn.

Wat blijkt anderzijds uit ervaringen met ondernemers of werkgevers? Zij hebben, naast vele besognes die dikwijls ook te wijten zijn aan onderpresterende overheden, zeker oog voor de vele duurzaamheidsuitdagingen waaraan we zullen moeten werken. Dan gaat het allicht vooreerst over de ecologische duurzaamheid. Maar voor een bedrijfsleider, net als voor wie werkt, is de sociale duurzaamheid van arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, werkorganisatie en werkbaarheid, autonomie en zeggenschap nooit niet ver weg; evenmin als die van opleiding en vorming, sociale zekerheid en sociale cohesie, en ook arbeidsduur en aanwending van de efficiëntiewinst.

Deze minder bekende of zelfs verborgen kenmerken en kwaliteiten van vele werknemers en ondernemers kunnen een voedingsbodem vormen om het publieke debat eindelijk te verleggen. Ze kunnen het trekken naar die meest wezenlijke vraag: hoe maken we samen werk van een duurzame toekomst? Makkelijk zal het niet gaan – bijziendheid blijft wijdverbreid - maar bij werknemers en werkgevers is er het potentieel om zich samen te vinden in een nieuw ‘sociaalecologisch pact voor de 21ste eeuw’.

Bij de derde partij, onze politieke overheden, is dat potentieel vandaag echter niet te zien. En dat is een onaanvaardbare schande. Want in een democratie mandateren wij onze verkozenen net om op de beste wijze de toekomst van iedereen voor te bereiden. Net daarin falen onze politici, in zowat alle dossiers, van energie tot pensioenen, van mobiliteit tot zorg, van industriële politiek tot ruimtelijke inrichting, telkens opnieuw en opnieuw. De rauwe en allerminst antipolitiek bedoelde vaststelling is dat zij hun werk niet doen. Als er dus in dit land met zekerheid mensen zijn die niet werken, die hun job niet doen, dan wel in de politiek. Terwijl dit net het ‘schoonste’ beroep zou moeten zijn.

Dirk Barrez
De auteur is hoofdredacteur van PALA.be. Zijn recentste boek is Voor de kost. 40 mensen over hun job en echt werk.

Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Deze opinie verscheen ook in De Morgen van 21 juni 2018.


Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Landen: 

Lees ook