Het is inmiddels meer dan duidelijk dat er ernstige problemen zijn met enkele Japanse kerncentrales in Fukushima. Tijd om te herinneren aan Tsjernobyl, de grootste kernramp uit de geschiedenis, aan het grote stilzwijgen én de leugens, en vooral aan de grote schaduwkanten van kernenergie. Zij kan de 'eeuwige' belofte van 'schone' energie niet waarmaken, jammer maar helaas.
De grootste kernramp uit de geschiedenis
Enkele landen waarschuwen hun bevolking
voor radioactieve besmetting,
andere stellen hun bevolking ten onrechte gerust,
zelfs met medewerking van de media.
Eind april 1986 en de eerste dagen van mei drijven er grote radioactieve wolken over Europa. De eersten die onraad ruiken zijn de Zweden, die een onverklaarbaar hoge radioactiviteit meten.
Pas na enige tijd - en als het niet anders meer kan - geeft de Sovjetunie toe dat er zich op 26 april een ongeluk heeft voorgedaan in één van de vier kerncentrales in Tsjernobyl, een kleine honderd kilometer ten noorden van Kiev. Er is een zware ontploffing geweest in de reactor, gevolgd door nog meer ontploffingen en een hevige brand. Die stuurt de vrijgekomen radioactiviteit hoog de lucht in.
Al vlug blijkt het de grootste kernramp uit de geschiedenis te zijn. Eenendertig mensen sterven aan de explosie en tweehonderd achttien bezwijken aan een directe overdosis straling, soms bijna onmiddellijk, anderen na enkele weken.
De tol is groot, maar niemand weet hoe groot
De gevaarlijke wolken uit Tsjernobyl bereiken grote delen van de toenmalige Sovjetunie maar ook Zweden, Midden-Europa, West-Europa en Groot-Brittannië, duizenden kilometer verder.
Enkele landen waarschuwen hun bevolking terecht voor mogelijke radioactieve besmetting, andere zwijgen of stellen hun bevolking ten onrechte gerust, zelfs met medewerking van de media.
Hoeveel kankerdoden Tsjernobyl op langere termijn heeft veroorzaakt zal grotendeels onbekend blijven. Goed tien jaar later is wel al zeker dat er in Wit-Rusland en Oekraïne bij kinderen tot zesendertig keer meer schildklierkanker opduikt dan voor de ramp, in de provincie Gomel zelfs honderd keer meer.
Voor andere kankers is de balans niet zo snel te maken. Wat men na verloop van tijd wel weet: tot honderden kilometers van Tsjernobyl komen erfelijke mutaties in het DNA tweemaal zo veel voor als normaal. Velen hebben te weinig witte bloedcellen en riskeren dus meer infecties en kanker op te lopen. Gedragsstoornissen en emotionele problemen teisteren talloze mensen.
De belofte van 'schone' energie
Sommigen zien een keerzijde aan de zelfvernietiging die de kernenergie voor de mensheid kan meebrengen. Dat is de andere toepassing van kernenergie. Die belooft ons ‘schone’ energie: kernenergie draagt inderdaad minder bij tot het broeikaseffect en dat is onmiskenbaar een groot voordeel. Ook moet erkend worden dat de nucleaire industrie – zolang er niet al te veel fout loopt – minder mensen ziek maakt en doet sterven dan de winning en verbranding van steenkool, olie, gas en hout.
Veiligheid en gezondheid niet gegarandeerd
Toch zijn er gegronde redenen voor kritiek, ja zelfs om kernenergie af te wijzen. In de eerste plaats is er een probleem van veiligheid en gezondheid. Kernenergie en radioactieve straling gaan onverbrekelijk samen en die straling kan gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Te hoge stralingsdoses leiden tot meer kankersterfte.
In 1999 herinnert een zwaar ongeluk
in de Japanse kernfabriek van Tokaimura opnieuw aan de risico's.
Al in 1957 ontsnapt er radioactiviteit in de kerncentrale van Sellafield in Groot-Brittannië. De bijna-ramp in 1979 nabij het Amerikaanse Harrisburg en vooral de kernramp in 1986 in Tsjernobyl schudden de wereld wakker. Het is nu overduidelijk dat ernstige nucleaire ongelukken niet uit te sluiten vallen.
In 1999 herinnert een zwaar ongeluk in de Japanse kernfabriek van Tokaimura daar opnieuw aan. Net als in Harrisburg bevindt men zich op de rand van een grote nucleaire catastrofe.
Grotere kans op verspreiding van kernwapens
Er is nog een tweede veiligheidsprobleem. Men spreekt van het vreedzame gebruik van kernenergie, maar wat er uit kerncentrales komt kan wel dienen als grondstof om kernwapens mee te maken. De verspreiding van kernenergie en kerncentrales brengt bijna onvermijdelijk ook de verdere verspreiding van kernwapens mee. In een conflictrijke wereld is dit geen gelukkige evolutie.
Onopgelost afvalprobleem
Ten derde is er het nucleaire afvalprobleem, en dat is misschien wel het meest zwaarwegend. Kernenergie produceert radioactief afval in aanzienlijke hoeveelheden. Bij het zogenaamde licht radioactieve afval duurt het enkele tientallen jaren voor het stralingsgevaar is geweken. Dit afval moet dus decennialang veilig opgeborgen blijven. Dat is al bij al nog overzichtelijk.
Veronderstel even dat de oude Grieken of de Romeinen
ons met nucleair afval hadden opgezadeld,
wie kon twee millennia lang de veilige opberging ervan garanderen?
Maar bij sterk radioactief afval duurt het stralingsgevaar duizenden jaren. Dat is helemaal niet meer overzichtelijk, en het schept een ethisch probleem omdat niets of niemand de generaties na ons, tot in het jaar 4000 en zelfs later, kan garanderen dat dit radioactieve afval al die tijd in ‘veilige’ omstandigheden weggeborgen zal blijven.
Veronderstel even dat de oude Grieken of de Romeinen ons met dergelijk afval hadden opgezadeld: welk onheil zou daar in de sindsdien verlopen millennia niet mee gepaard hebben kunnen gaan?
Nog een probleem: waar zou al het nodige uranium vandaan moeten komen?
Voor wie toch met kernenergie zou willen doorgaan, zijn er nog meer problemen. Zo zijn de uraniumreserves op onze wereld te beperkt om volop deze energiekaart te kunnen spelen. En die reserves zijn net als olie heel ongelijkmatig verspreid over de wereld.
Ook al hebben velen het daar heel moeilijk mee, de enig mogelijke conclusie is dat de mens kernenergie moet afwijzen. De risico’s van kernenergie en vooral het bijna eeuwigdurende afvalprobleem maken dat zij er geen recht op heeft.
Dirk Barrez
Bron: Dirk Barrez, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw, 1999, p.25-26