Guyana en Haïti zorgen voor valse noten in Economisch Partnerschapsakkoord tussen EU en Cariben
woensdag, 22 oktober 2008 - 14:32
Vorige week woensdag werd op het Caribische eiland Barbados het Economisch Partnerschapsakkoord (EPA) plechtig ondertekend tussen de Europese Uniei en de vijftien lidstaten van het Caribische gebied, vertegenwoordigd in CARIFORUM. Hiermee bereikte de EUi voor het eerst de eindstreep in een regionaal akkoord in de moeizaam aanslepende onderhandelingen over de zeer omstreden EPA's, die bedoeld zijn om de handel tussen de EUi en de 78 ACP-landen (zeg maar de vroegere kolonies van Europa) op een nieuwe, meer liberale leest te schoeien in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatiei. In totaal moeten met zes regionale blokken EPA's worden afgesloten. De oorspronkelijke deadline van december 2007 was dus al lang overschreden.
Maar helemaal rimpelloos verliep de ondertekening toch niet. Twee landen, Haïti en Guyana, weigerden tot op het laatst alle EPA-onderdelen te aanvaarden. Haïti dat als enige in de Cariben de weinig benijdenswaardige status van ‘Minst Ontwikkeld Land' heeft, had weinig belang bij een akkoord omdat het land toch van een quotavrije voorkeursbehandeling (de zogenoemde everything but arms-clausule) kan blijven genieten. Het verzet van Guyana was opmerkelijker. President Bharrat Jagdeo van Guyana heeft zich altijd uiterst kritisch getoond over de echte bedoelingen van de EPA's en gelooft absoluut niet in de ontwikkelingsbijdrage die het economische akkoord zou teweegbrengen. Jagdeo deed vorige week op een speciale top in Bridgetown een laatste poging om zijn collega's van CARIFORUM te winnen voor zijn alternatief. Alleen een akkoord over handel in goederen zou voordeel opleveren voor de Cariben, maar het volledige akkoord gaat ook over de handel in diensten en legt tegelijk regels vast voor investeringen, openbare aanbestedingen, concurrentiei en douaneformaliteiten. Volgens Jagdeo zou dat geen goed instrument zijn om de armoedei in de regio te bestrijden, maar integendeel de zwakke concurrentiepositie nog verder ondermijnen. Guyana zou EPA alleen tekenen als de EUi het algemene handelsregime oplegt, dat veel hogere invoertarieven omvat op de uitvoer van suiker, rijst en rum, samen goed voor 70% van de Guyaanse export. "Dan heb ik geen andere keuze, onze export is te kwetsbaar", verklaarde Jagdeo.
Toch is het niet helemaal uitgesloten dat Guyana alsnog een aangepast akkoord met de EUi ondertekent. Dit zou wel een precedent scheppen in de onderhandelingen met de andere regionale blokken. (JVC)
De aanvoerders of aanvoersters van vele grote ondernemingen zijn meestal geen miljardairs. Maar ze slepen elk jaar, dikwijls zelfs elke maand, een multimiljonairs bedrag buiten, zo toont een overzicht van meest overbetaalde CEO’s.
Het is afwachten hoever het terreurregime van president T. ontspoort. De Britse journaliste Carole Cadwalladr, die mee het Cambridge Analytica/Facebook schandaal bekendmaakte, serveert alvast haar lessen voor de 'post-truth world'.
Zelfs na decennia uitverkoop van publieke goederen en het bijna overal ineenstuiken van het communisme blijken staatsfondsen een flinke vinger in de mondiale economische pap te hebben. In 2022 beheren de tien grootste samen bijna 10.000 miljard dollar.
Wie ook VS-president wordt, zeker is dat één kandidaat nooit verkiesbaar mocht zijn maar in de gevangenis thuishoort. Dit weten we over een terreurregime dat al lang gestopt moest zijn… maar nog steeds voortduurt.
Een groeiend satellietnetwerk brengt de vele lekken van het krachtige broeikasgas methaan in beeld. Met die kennis kunnen we de opwarming van de Aarde verminderen. Maar weten garandeert geen effectieve klimaatactie… al zeker niet omdat overheden slechts tweede viool spelen. Heel bevreemdend.
Woord in de kijker: IAO en WTO: ze studeren alvast samen
Bedrijven hanteren meer en meer een mondiaal perspectief en wereldmarkten spelen een grotere rol. De economische globalisering holt maar verder. De consensus groeit dat er nood is om een sociale bodem te leggen onder de wereldeconomie, ook bij internationale en economische organisaties zoals het IMF, de Wereldbank, de OESO en de WTO. Om dat te realiseren, kijken velen richting Internationale Arbeidsorganisatie die zou kunnen uitgroeien tot een soort wereldministerie van arbeid. Daar zijn we nog lang niet. Maar er is toch een pril begin van samenwerking tussen die IAO en de Wereldhandelsorganisatie. Samen hebben ze de studie ‘handel en werkgelegenheid’ gemaakt. De terechte conclusie luidt dat er over het verband tussen die twee geen echt algemene uitspraken mogelijk zijn: te veel héél verschillende elementen spelen hun rol. Maar even duidelijk is dat de gevoerde handelspolitiek en sociale politiek wel degelijk elkaar beïnvloeden, en dat het dus nodig is om ze op elkaar af te stemmen. We raden u graag de lectuur aan van de samenvatting die het Internationaal Vakverbond - de wereldvakbond – maakte, slechts negen pagina’s lang.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Meer dan in andere continenten hebben de (meeste) Europese landen werk gemaakt van hun gemeenschappelijke belangen en hun samenwerking soms verregaand uitgebouwd. Over het belang van en de uitdagingen voor hun Europese Unie handelen volgende PALA artikels:
zie Europese Uniezie ook Europees model
zie Europese Uniezie ook Europees model
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.