Hoe is het nog met Algerije? Van gefnuikte ambities en succesvolle dadeluitvoer

Veel horen we niet van Algerije, nochtans een immens land net ten zuiden van Europa en een grote olie- en gasleverancier. En het vorige decennium haalde het enkel de media i met een verschrikkelijke burgeroorlog die naar schatting 150.000 mensen het leven kostte.

Vroeger was dat anders. De bevrijdingsstrijd tegen Frankrijk beheerste dikwijls het internationale nieuws. En na de onafhankelijkheid in 1962 ambieerde Algerije een plaats op het wereldtoneel, geholpen door de sterk stijgende olieprijzen en zijn prominente rol binnen de organisatie van olie-exporterende landen OPEC en de Beweging van Niet-gebonden Landen, toen op haar hoogtepunt. De westerse landen moesten plaats ruimen voor een Nieuwe Internationale Economische Orde zodat de Derde Wereld i kansen krijgt om de achterstand op de geïndustrialiseerde landen in te lopen, vooral door hogere prijzen voor de grondstoffen i waarop de westerse welvaart dreef. Die inkomsten konden, net als in Algerije, een moderne industrie bekostigen.

Algerije investeerde zijn aardgas- en oliegeld dus in industriële ontwikkeling i om zijn landbouweconomie radicaal om te vormen. Het plan was om eerst een zware industrie met staal- en machinefabrieken te bouwen en daarop een gevarieerde lichte industrie te bouwen.

Het lukte niet. De olieprijs kelderde meer dan eens, de schuldenlast i liep op en zowat alles wordt geïmporteerd. Maar waarom liep het fout met de industrialisering? Want het is toch geen slecht idee om de uitputbare olie- en gasvoorraden om te zetten in een economische structuur die welvaart kan blijven scheppen?

Allereerst bleek het moeilijk om vanuit het niets een industriële natie uit de grond te stampen, zeker als de hardware van een uitgebreide infrastructuur en de software van een goed opgeleide bevolking i en beschikbare technologie nog niet aanwezig zijn. Anders dan fabrieken, kon die kennis niet zomaar worden gekocht. Veel investeringen bleven te weinig productief, zelfs ronduit onrendabel.

Bovendien was de tijd voor deze Algerijnse strategie beperkt. In de jaren zeventig kon Algerije beschikken over veel oliedollars en een pak leningen. Maar in de jaren tachtig kelderde de olieprijs en hapte de aflossing van de schuld zowat driekwart uit de inkomsten van het land.

Politieke oorzaken verergerden dit plaatje nog. De fabriekscomplexen moesten samen met voedselsubsidies en sociale voorzieningen de bevolking tevreden houden, rentabiliteit was ondergeschikt. De privatiseringen vanaf de jaren negentig brachten geen oplossing. Erger, de import van heel veel goederen wordt nu volledig voor eigen rekening gedomineerd en zelfs gemonopoliseerd door de politieke en militaire elite. Die import is een blok aan het been van elke economische ontwikkeling.

Het feit dat het meest succesvolle exportproduct buiten olie en gas gevormd wordt door dadels, tekent de zwakte van de overige industrie, goed voor amper vijf procent van de voortgebrachte welvaart. De aanhoudend hoge invoer van voedingsmiddelen toont aan dat ook de landbouw i in slechte staat is. (MB en DB)

Uit het nieuwe Algerije landenboek, auteur Michiel Beker, 129 p., met foto’s plus uitvouwbare overzichtskaart

Klik hier voor info en bestellen
Klik voor de volledige lijst van landenboeken - ze zijn alfabetisch gerangschikt

Afbeelding
Pala, onze wereld, een gebruiksaanwijzing - sociaal ecologisch democratisch

Schrijf in op de PALA nieuwsbrief

verschijnt maximaal 2 maal per maand

een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld
Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?

PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie