Home

Verbinding als strategie voor een duurzame toekomst

Klimaat, corona, ongelijkheid… Vele evoluties en dynamieken in een ingewikkelde wereld maken die voor alle mensen tot een onzekere en zelfs gevaarlijke plek. Een kwalitatieve dialoog tussen wetenschappers en samenleving is nodig om samen op het spoor te komen van de beste oplossingen die voor iedereen een duurzame toekomst mogelijk maken.

Wil u deze tekst mee ondertekenen?
Mail kennis-makers@uantwerpen.be
en/of info@pala.be

Uitgangspunten

Onze toekomst kan pas duurzaam zijn als zij tegemoet komt aan de materiële, sociale en culturele noden van alle menselijke wezens wereldwijd en daarbij de draagkracht van onze planeet voor alle leven erop niet overschrijdt.

Daarom is het volgende essentieel voor een duurzame toekomst:

- ze heeft een planetaire reikwijdte;

- ze is het resultaat van meerstemmigheid;

- ze heeft een voedingsbodem van zowel technologische als sociale innovatie;

- het collectieve welzijn van mensen, samenlevingen en planeet zijn belangrijker dan het privébelang van winst;

- ze kan op mondiale instemming rekenen en biedt tegelijk ruimte voor lokale inkleuring;

- ze is pas aanvaardbaar als alle burgers erop kunnen vertrouwen dat die toekomst hen faire kansen biedt op een menswaardig en zinvol bestaan binnen herkenbare, ondersteunende sociale gemeenschappen.

Voor het uitwerken van een duurzame toekomst zijn drie eigenschappen cruciaal. Zulke toekomst moet denkbaar, overtuigend en uitvoerbaar zijn.

Een denkbare toekomst

Een wetenschappelijke onderbouwing is nodig, maar niet voldoende. Om een duurzame toekomst te scheppen, hebben we een perspectief nodig op een menswaardige toekomst voor iedereen. Dat vraagt om drie opdrachten te realiseren:

- een wetenschappelijke onderbouwing van de materiële grenzen die niet overschreden mogen worden om alle leven op onze planeet te behoeden. Zo dient de opwarming van de aarde beneden 2°C te blijven en liever nog lager. Daartoe moet bijvoorbeeld het gebruik van fossiele grondstoffen voor industriële productie en  mobiliteit beperkt worden tot die situaties waar geen beter alternatief denkbaar is of gecreëerd kan worden; moet een transitie gemaakt worden naar een landbouwsysteem dat de vruchtbaarheid van de bodem niet aantast, de biodiversiteit niet in het gedrang brengt, landbouwers een behoorlijk inkomen verschaft en consumenten van gezonde en betaalbare voeding voorziet, enzovoort…

- ethische en culturele verheldering van de rechten en verantwoordelijkheden van individuen, organisaties en gemeenschappen die verenigbaar zijn met de grenzen van onze planeet. Het kan bijvoorbeeld niet dat de rechten van meer kapitaalkrachtigen de rechten van de minderbegoeden in het gedrang brengen. Denk aan het fenomeen van gentrificatie, dat de verwerving van een huis in de eigen buurt voor lokale bewoners onhaalbaar maakt. Of denk aan de ecologische verantwoordelijkheid  van het rijkere deel van de wereldbevolking t.o.v. het armere deel. Een faire verdeling van de ecologische gebruiksruimte is wereldwijd noodzakelijk en geïndustrialiseerde landen hebben op dat vlak veel goed te maken. Sterker nog: hoe verder de technologisering (digitalisering, robotisering, toepassingen van artificiële intelligentie) zich in geïndustrialiseerde samenlevingen doorzet, hoe groter hun ecologische voetafdruk – hun energie- en materialenhonger - wordt ten koste van de ecologische gebruiksruimte van minder geïndustrialiseerde . En hoe lang kunnen we blijven accepteren dat de ongelijkheid tussen rijk en arm blijft stijgen, zelfs als blijkt dat extreme armoede afneemt. Volgens cijfers van Oxfam Novib (20 januari 2020) hebben de 26 rijkste mensen op aarde samen meer vermogen dan de armste helft van de wereldbevolking, dat zijn 3,8 miljard mensen.

- samenwerking tussen exacte en humane/sociale wetenschappers en actoren op het terrein. Om de introductie van bijvoorbeeld genetisch gemodificeerde gewassen te verantwoorden, volstaat het niet dat biologen en ecologen de kosten en baten in kaart brengen voor het milieu. Sociale wetenschappers, boeren, consumenten en hun organisaties, en tussenschakels allerhande dienen gehoord te worden om te beoordelen of de effecten ervan op de veiligheid en diversiteit van de voedselvoorziening en op de kwaliteit van boerenlevens wereldwijd aanvaardbaar zijn.

Een overtuigende toekomst

Een overtuigend perspectief heeft verbeelding nodig, niet alleen van wetenschappers, ook van ondernemers, kunstenaars, politici én burgers wereldwijd.

Om het pad te effenen voor echt open en creatieve verbeelding, is het nodig om ideologische vooroordelen, al-dan-niet structureel ingebakken, zichtbaar te maken. Enkele voorbeelden illustreren het belang daarvan:

- het geloof dat technologie alle problemen kan oplossen;

- het geloof dat innovatie - het nieuwe - per definitie beter is dan wat eraan voorafging;

- het geloof dat wetenschappelijke en technologische oplossingen effectief zijn, ook zonder dat de concrete problemen die om een oplossing vragen duidelijk in kaart gebracht zijn.

Dergelijke ideologische vooroordelen krijgen vaste vorm in allerlei instituties en worden veruitwendigd in juridische, politieke, economische, zorg-, onderwijs-, onderzoeks-, innovatie-, cultuur-, mobiliteits- (infra)structuren.

Wetenschappers hebben de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een transitie naar toekomstbestendige instituties en structuren door ideologische elementen in onze moderne, neoliberale samenlevingen zichtbaar te maken en onderbouwde en gedragen alternatieven naar voor te schuiven.

Een uitvoerbare toekomst

Handelen in een complexe, onzekere en onvoorspelbare context

De sociale en ecologische uitdagingen waar wij wereldwijd mee geconfronteerd worden, drukken ons met onze neus op de complexiteit, onzekerheid en onvoorspelbaarheid van onze realiteit. In tegenstelling tot de in laboratoriumomstandigheden geteste wetenschappelijke modellen, laten complexe systemen zich niet zonder meer kennen of van buiten af sturen. Dat kan als bedreigend overkomen, maar is tegelijkertijd ook het mooie ervan. De toekomst ligt daardoor niet eenduidig vast, we kunnen en mogen ons alternatieve toekomsten voorstellen en het creatieve vermogen ontplooien om die ook in de praktijk na te streven.

Kenmerkend voor complexe systemen is dat ze uit veel deelsystemen bestaan die op veel manieren met elkaar interageren. Het gedrag van het hele systeem valt niet af te leiden uit de combinatie van de gedragingen van de deelsystemen, aangezien elke kleine verandering in één deelsysteem een hele kettingreactie van veranderingen in andere deelsystemen teweeg kan brengen. Dat maakt dat complexe systemen onvoorspelbaar zijn.

Naast de onzekerheid die voortvloeit uit deze onvoorspelbaarheid, duikt er ook onzekerheid op door de uiteenlopende manieren waarop we de realiteit kunnen ervaren en betekenis geven. Afhankelijk van onze socialisatie en opvoeding, onze positie in de maatschappij en de groepen waartoe we behoren, zullen we andere aspecten opmerken, betekenisvol vinden en al dan niet waarderen. Op die manier ziet de één problemen waar de ander die niet ziet, of achten we andere oplossingen mogelijk en wenselijk.

Kennis in soorten en maten

De coronacrisis brengt wetenschappers op het voorplan. Dé wetenschap geniet veel krediet en legitimiteit. We hebben wetenschappers absoluut nodig om onze natuurlijke en maatschappelijke werkelijkheid te analyseren en inzicht op te bouwen in natuurlijke en maatschappelijke systeemfouten.

Op basis van berichtgeving in de media lijken politici en het grote publiek evenwel te verwachten dat deze wetenschappers te allen tijde en voor heel diverse concrete situaties feilloze antwoorden en richtlijnen bieden om de crisis het hoofd te bieden. Voor elk aspect van deze veelomvattende crisis lijkt er wel een wetenschappelijk comité in de maak: dé wetenschap als alwetende gids doorheen een slecht verlichte doolhof vol obstakels en loerende gevaren. Maar er is niet zoiets als dé wetenschap. Geen enkele wetenschappelijke discipline kan onze werkelijkheid in haar volheid in kaart brengen.

Er is niet zoiets als dé wetenschap

Elke wetenschapper kijkt immers op een eigen manier naar ‘de feiten’. En dat is maar goed ook. Wat wetenschappers als een feit beschouwen, hangt af van welke fenomenen zij uit de doorlopende stroom van gebeurtenissen en ervaringen isoleren en registreren. Wetenschappers ‘fabriceren’ een wetenschappelijke verklaring door het geregistreerde op een betekenisvolle manier met elkaar in verband brengen. Afhankelijk van de vraag die wetenschappers stellen, gaan zij op zoek naar bepaalde feiten. Die zoektocht reveleert ons bepaalde aspecten van de realiteit, en maakt ons tegelijk blind voor andere aspecten. Een epidemioloog ‘ziet’ in deze coronatijden bijvoorbeeld andere ‘feiten’ dan een sociaalpsycholoog. Elke onderzoeksvraag past in het verhaal van een (academische of professionele) gemeenschap.

Dit betekent dat wetenschappers niet op om het even welke waarheid aanspraak kunnen maken. De waarheid die zij op het spoor komen en bekendmaken, komt tot stand volgens de regels die gelden binnen hun eigen discipline.

Vernauwing van de wetenschappelijke onderzoeksbril

Op een hoger niveau is hun bewegingsvrijheid beperkt door het subsidiebeleid op regionaal, nationaal en Europees niveau. Het Europese subsidiebeleid kadert bijvoorbeeld in de Strategie van Lissabon (2000). In die strategie drukt Europa de ambitie uit om de meest kennisintensieve economie van de wereld te zijn. De onderliggende redenering is dat kennis leidt tot technologische innovatie en technologische innovatie tot economische groei. Kennis wordt zo een wapen in een mondiale geopolitieke strijd.

De publieke en private financiering van onderzoek is er in geïndustrialiseerde en industrialiserende landen in grote mate op gericht de economische productiviteit te verhogen. Vandaar een niet te verwaarlozen vernauwing van de onderzoeksbril. Eerder dan te zoeken naar technologische en sociale manieren om systeemziekten te verhelpen, zoekt men naar manieren om de symptomen ervan te milderen. Op vlak van milieu-impact ligt de nadruk in het domein van de technologische innovatie (gegeven de planetaire grenzen die we dreigen te overschrijden), op onderzoek naar de vervanging van natuurlijk kapitaal (bv. schaarse materialen of menselijke energie) door kunstmatige materialen (bv. nanomaterialen en al dan niet hernieuwbare energie). Vooral materiaal- en energie-efficiëntie, en optimalisering (sic!) van productie-, distributie- en … zorgprocessen (!) zitten in het vizier.

Overhaaste technologische innovaties

Technologische innovaties worden in snel tempo op de markt geïntroduceerd zonder veel voorafgaande aandacht voor mogelijke risico’s en zonder democratische afstemming met de behoeften van het ruime publiek op het vlak van werk, fysieke ruimte, of culturele inbedding. Ondertussen worden robotisering en artificiële intelligentie driftig gepromoot als de niet te missen weg naar een welvarende toekomst.

Ook bij de covid-19 crisis manifesteert zich dit fenomeen. Het zwaartepunt van de ijlings in het leven geroepen onderzoeksprogramma’s op nationaal en internationaal niveau, uit publieke en private financieringsbronnen, lijkt in hoofdzaak gericht op onderzoek naar technologische oplossingen (vaccins, traceringsapps), die voor privébedrijven potentiële mega-winsten kunnen opleveren. De druk om het voorzorgsprincipe te negeren om zo snel mogelijk de pandemie in te dijken en het economische systeem te reactiveren, wordt daardoor erg groot.

Wij zijn er niet van overtuigd dat dit de goede weg is. Daarom willen wij aandringen op erkenning van de pluraliteit van kennis en waarheid, een pluraliteit van verschillende - alpha, bèta en gamma - disciplines, een pluraliteit van wetenschappelijke en andere vormen van kennis en ervaringen van de wereld. Wij pleiten voor samenwerking met multipele actoren van binnen én van buiten de academie.

Een beloftevolle toekomst als een nieuw dynamisch evenwicht

De complexiteit van onze realiteit impliceert dat een duurzame toekomst niet zonder meer maakbaar is. En toch is de huidige onduurzame realiteit door mensen gemaakt. Zij het dat dit bedreigende resultaat niet doelbewust is nagestreefd. Het is ontstaan omdat het handelen van mensen in een economisch globaliserende wereld gestroomlijnd is op basis van éénzijdige ideologische overtuigingen die verankerd zijn in normatieve, juridische en organisatorische structuren. Bijvoorbeeld de overtuiging dat het nastreven van het eigenbelang de beste manier is om het algemeen belang te dienen en dat competitie efficiënter en effectiever is dan coöperatie (‘de onzichtbare hand’). Critici stellen deze dogma’s al langer in vraag door te wijzen op de nadelige gevolgen die afgewenteld worden op ons planetaire leefmilieu en op de minder bevoorrechten (‘de onzichtbare voet’).

Dit betekent dat we alleen naar een beloftevolle toekomst kunnen evolueren als we andere uitgangspunten hanteren en samen zoeken hoe we die in onze samenlevingen ingang kunnen doen vinden. Laten we de dynamiek van het huidige neoliberale systeem omkeren en verdergaande privatisering van publieke goederen vervangen door het herstellen van gemeengoed. Nee, het klinkt niet zo utopisch als velen misschien denken. Diverse basisinitiatieven tonen op kleine schaal wat op grotere schaal misschien mogelijk is. Zie bijvoorbeeld de Community Land Trusts: een basisinitiatief in de woonsector om het bezit van een eigen woning voor meer mensen haalbaar te maken, door grond uit te sluiten van privébezit – en dus van speculatie - en alleen de wooneenheden die erop gebouwd zijn op de markt te koop of te huur aan te bieden. Ook de vernieuwde belangstelling voor alternatieve organisatievormen in bedrijven, op basis van gedeeld bezit en gedeelde verantwoordelijkheid, zoals coöperaties, wijst in die richting.

Een beloftevolle toekomst op basis van contact en confrontatie

Contact als uitgangspunt

In een pluralistische samenleving die zich duurzaam wil ontwikkelen, is het nodig dat verschillende vormen van kennis en waarheid erkend en geapprecieerd worden in een collaboratief proces van co-creatie. In dat proces zijn contact én confrontatie allebei noodzakelijk, maar het uitgangspunt daarbij dient contact te zijn. Dat wil zeggen dat er voorwaarden dienen gecreëerd en bevorderd te worden waarin mensen en groepen bereid zijn om in dialoog met elkaar te treden, om empathie te tonen en echt naar elkaar te luisteren, om inspanningen te doen om te begrijpen wat de ander bij te brengen heeft aan nieuwe perspectieven en inzichten, en hoe dit zich verhoudt tot de eigen kennis en inzichten, om zo samen tot een completer beeld te komen van onze complexe situatie.

De meerwaarde van confrontatie en pluraliteit

Dat betekent echter niet dat verschilpunten uit de weg gegaan worden of onder alle omstandigheden overbrugbaar zouden zijn. Confrontatie vormt een reële meerwaarde. Alleen door onderbouwde verschillen toe te laten en deze te verbinden, kunnen we tot een completer beeld komen. Verschillende actoren hebben nu eenmaal verschillende inzichten, waarderingen, prioriteiten. Daarom willen wij aandringen op erkenning én benutting van een pluraliteit aan inzichten: een pluraliteit aan wetenschappelijke inzichten , een pluraliteit van door burgers opgebouwde ervaringsdeskundigheid én een pluraliteit aan ideologische waarden en sociaaleconomische posities.

Kwalitatieve dialoog tussen wetenschappers en samenleving

Wij pleiten voor structurele samenwerking met velerlei actoren van binnen én van buiten de academische wereld, eerder dan dat we alleen aan wetenschappers de rol toevertrouwen om kennis te verzamelen over de wereld en om oplossingen naar voor te schuiven voor problematische situaties.

Om de complexe uitdagingen van onze tijd het hoofd te kunnen bieden, zijn we wereldwijd van elkaar afhankelijk. We dienen ons niet alleen bewust te zijn van de wederzijdse afhankelijkheid van samenlevingen wereldwijd, maar ook van onze gezamenlijke afhankelijkheid van sociale en ecologische systemen. We dienen met elkaar samen te werken om van binnenuit, door te leren en aan te passen, systemen te doen evolueren in de gewenste richting. Niemand kan zich aan de complexe realiteit onttrekken. Ook wetenschappers dienen deze illusie los te laten als ze op een zinvolle manier willen bijdragen tot een duurzame samenleving. De kwaliteit van de dialoog tussen wetenschappers en samenleving is van doorslaggevend belang voor de duurzame kwaliteit van de oplossingen die we co-creëren.

Auteurs

Anne Bergmans, IMDO en Faculteit Sociale Wetenschappen (onderzoeksgroep CRESC), UAntwerpen

René Bouwen,  prof. emer. KU Leuven, Organisatiepsychologie

Ann Crabbé, Faculteit Sociale Wetenschappen (onderzoeksgroep CRESC), UAntwerpen

Marc Craps, Faculteit Economie (Centrum voor Duurzaam Ondernemen), KU Leuven

Marian Deblonde, senior onderzoeker Responsible Innovation, VITO

Nathalie Vallet, AMS - Faculteit Bedrijfswetenschappen en Economie en Faculteit Ontwerpwetenschappen, UAntwerpen

Eerste ondertekenaars

Dirk Barrez, hoofdredacteur Pala.be

Jac De bruyn, voormalig directeur coöperatief bedrijf en Broederlijk Delen

Joost Dessein, prof. Dept. Landbouweconomie en Centrum Duurzame Ontwikkeling UGent

Raoul De Winne, co-ceo Spraying Systems Co

Bob Elsen, ceo Joker Reizen

Jacques Haers, Faculteit Theologie en Religiewetenschappen & pastor Universitaire Parochie KU Leuven

Gerrit Loots, Faculteit Sociale Wetenschappen VUB

Jos Pauwels, dr., AP Hogeschool

Jef Peeters, research fellow CeSO, KU Leuven

Silvia Prins, PhD, Zaakvoerder Circles for Connection

Anne Snick, board member Club of Rome – EU Chapter

Ward Tuinema, student geschiedenis KULeuven

Anne-Mieke Vandamme, prof. dr. klinische en epidemiologische virologie, Rega Instituut KULeuven

Ria Verjauw, Belgische Coalitie Stop uranium wapens

Bart Vereecke

Bert Verleysen, PhD @UHasselt

Jan Wyckaert, directeur Rikolto Belgïë

Vervolg ondertekenaars - chronologisch

Julie Vandenbroucke, Directeur Arteconomy

Styn Grieten, prof. dr. Organizational Learning and Change KU Leuven

Annemie Van Winckel, voormalig VRT-kaderlid Radio

Ine Lammers, professioneel kunstenaar

Jonas Rutgeerts, dr, post doctoral assistent Cultural Studies KU Leuven en dramaturg

Sarah Van Eynde, projectmedewerkster duurzaamheid en onderwijs KU Leuven, onderneemster Little Rebels

Gaetan de Moffarts, gepensioneerd rechter

Maurice Jacobs

Jeroen Watté, agro-ecoloog bij Wervel vzw

Thomas Block, prof. dr.  Directeur Centrum voor Duurzame Ontwikkeling UGent

Joke Vandenabeele, Laboratorium voor Educatie en Samenleving, KU Leuven

Agnes Van de Vyver

Marc Desmet, medestichter vzw Grootouders voor het klimaat

Voor wie deze tekst graag mee ondertekent: laat het weten met een mail naar kennis-makers@uantwerpen.be en/of info@pala.be

Uw doordachte reacties zijn eveneens welkom op beide mailadressen
 

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook