In Tigray voeren Ethiopië, Tigray, Eritrea en milities een wrede oorlog. "Tot wel een miljoen troepen zouden vechten met wellicht 100.000 doden de jongste weken." Er is nu wel een bestand, maar enkel tussen Ethiopië en Tigray... en houdt het stand?
De ommekeer in Afghanistan zoog de voorbije weken veel aandacht weg bij tal van media. Dan schiet er vaak weinig journalistieke kracht over voor andere belangrijke evoluties, zoals bv. de oorlog in Tigray, in feite in zowat de hele Hoorn van Afrika en zelfs daarbuiten.
In vele landen hebben maar weinig mensen toegang tot geld. Ook in Ethiopië lenen de meesten gedwongen aan buitensporige intresten bij niet-officiële kredietverleners. De bestaande spaar- en kredietcoöperaties zouden een oplossing kunnen bieden… maar moeten dan wel beter kunnen presteren.
Op 25 november 2016 overleed Fidel Castro. Het is een moment om een blijvende donkere kant te belichten, namelijk van organisaties die een onbegrijpelijke en volledig onkritische verafgoding koesteren voor mensen, partijen of regimes die dictatoriaal en gewelddadig zijn.
Het is een paradox waar niet hard genoeg op gehamerd kan worden. Economische groei leidt op zichzelf niet tot vermindering van ongelijkheid. Zelfs een vermindering van het aantal armen in een land vloeit niet voort uit louter economische groei.
Begin jaren zeventig introduceerde de Internationale Arbeidsorganisatie de term ‘informele sector’ om de activiteiten te beschrijven van de werkende armen: ze werken erg hard maar hun werk is niet erkend, geregistreerd, beschermd of geregeld door één of andere overheid. De meeste zijn te vinden in ontwikkelingslanden. In 2002 schat de IAO het aantal werkende armen in de wereld op 530 miljoen: zij verdienen niet genoeg om hun gezin aan een inkomen te helpen van één dollar per gezinslid. Maar ook in rijke landen, zeker in bv. Italië of België, bestaat het fenomeen van de onofficiële economie. Dan praten we over het woekerende zwartwerk en de verdoken productie in bijvoorbeeld illegale kledingateliers, de bouw, horeca, tuinbouw en fruitpluk, of de transportsector. In die informele sectoren van zowel de arme als de rijke landen liggen de lonen of wat daarvoor moet doorgaan bijna altijd veel lager. Wie daar moet werken is gelukkig als hij min of meer kan rondkomen, want meestal levert dat werk niet genoeg op om van te leven. En daar moet nog bij verrekend worden dat er van werkzekerheid zelden sprake is, evenmin als van sociale zekerheid. Voor pensioenen, ziekte, werkloosheid is niets geregeld, om van vakantiegeld of kinderbijslag maar te zwijgen. Het fenomeen dat iemand wel werk heeft maar te weinig verdient om fatsoenlijk te leven, beperkt zich echter niet tot die informele arbeidssectoren. Vooral in de Verenigde Staten is de jongste jaren het aantal onderbetaalde formele banen fors gegroeid. Bijna iedereen kan er aan werk geraken, maar met die lage salarissen blijft men ruim onder het levensminimum hangen. En het gaat hier om miljoenen jobs.