De grootste armoede en honger uitbannen, lager onderwijs wereldwijd toegankelijk maken voor iedereen, de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen door vrouwen mee
We plukken bijna allemaal graag de vruchten van een economie waarin de vrije markt een grote rol speelt. Een auto, fiets, gsm, dvd speler, kleding, eten, voor geld is het allemaal te koop.
Flits honderd jaar terug in de tijd, zwarte armoede is dan nog bijna overal tastbaar aanwezig in Europa, algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen nog een verre droom.
Kan een rijk land zijn fabrieken, werk en welvaart verliezen? Ja, dat kan, kijk naar Argentinië, 50 jaar geleden rijker dan de meeste West-Europese landen.
Het zal sommigen nog verrassen maar mensen uit de meest diverse culturen zijn merkwaardig eensgezind over wat kan en wat in geen geval door de beugel kan : moord en terrorisme kunnen niet, mens
Het communisme is dood, gelukkig maar, het was economisch een ramp, ecologisch een catastrofe en democratisch een aanfluiting van de meeste mensenrechten.
Mbaye Gueye is een Senegalese jongen van 17, wat zwakjes én levenslustig, wanneer ik hem bij het filmen van de televisiereportage ‘Het gezicht van de honger’ leer kennen.
Vreemd toch, de manier waarop we met onze wereld omgaan. We doen amper iets aan het broeikaseffect, ook al beseffen we best dat het een ernstige bedreiging is voor ons ruimteschip aarde.
Mbaye Gueye is een Senegalese jongen van 17, wat zwakjes én levenslustig, wanneer ik hem bij het filmen van de televisiereportage ‘Het gezicht van de honger’ leer kennen. Drie maanden later zou ik hem opnieuw ontmoeten maar… twee dagen tevoren is hij overleden. Waarom vertel ik dit? Omdat hier globalisering aan het werk is.
De antiglobaliseringsbeweging zit nog steeds in de lift. Het is terecht om haar sterke punten onder de aandacht te brengen. Maar nog belangrijker is om haar zwakke en haar minpunten in de gaten te krijgen.
Europa moet tegen 2010 de meest competitieve economie ter wereld hebben. Dat hebben de Europese leiders in 2000 in Lissabon beslist. Het is geen geheim wat de bedoeling is van deze strategie, namelijk de winst en de concurrentiekracht van de bedrijven veilig te stellen. Maar wat zit erin voor de werknemers? De Europese Commissie is ervan overtuigd dat de huidige arbeidsmarkt en het arbeidsrecht niet soepel genoeg zijn om het doel te bereiken. Hun Lissabonstrategie raakt zo vertaald in een politiek van langer en flexibeler werken en van afbraak van sociale rechten en publieke dienstverlening. Dat programma van flexicurity maakt dus deel uit van de bredere strategie om Europa ‘naar de top van de wereldeconomie te leiden’. Daar is op zich weinig mis mee. Alleen, de uitvoering dreigt goed te zijn voor werkgevers maar een pak minder prettig voor de werknemers in Europa. De kapitaalkrachtigen, aandeelhouders en werkgevers zullen hier de vruchten van plukken. Voor de werknemers betekent het vooral of zelfs alleen maar achteruitgang. Intussen is duidelijk dat Europa de Lissabondoelstellingen niet haalt en wordt steeds onduidelijker waar Europa echt naartoe wil. Vooral het afstemmen van de economische, de sociale en de ecologische ambities verloopt moeilijk. Wel is zonneklaar dat de economische doelstellingen altijd minstens een streepje voor hebben.