We beleven de grootste crisis in tachtig jaar en - ook al gaan de beloftes van politici nu overal snel in stijgende lijn - onze regeringen en overheden, in Vlaanderen, in België, in
Tussen de socialistische dag van de Arbeid en het Rerum Novarum van de christelijke werknemersbeweging is het goed om stil te staan bij het lot van de werkende mens anno 2009.
We hebben er een crisis bij. Wat sommigen al meer dan tien jaar zien aankomen, kan niet langer worden ontkend: we zitten midden in een scherpe mediacrisis.
Groot is de verbazing als de diepe financiële en economische crisis in het zwaar getroffen België niet eens tot een fundamenteel debat leidt over welke banken nodig zijn om ook morg
We zitten in slechte papieren. Laten we snel eens kijken hoe dat komt - waarbij we geen crisis uit de weg gaan - en dan vooral naar de uitwegen zoeken, want die zijn er wel degelijk.
Heeft u ook gehoord hoe politici zich fors uitlaten over de financiële crisis: dit is het failliet van het neoliberalisme, dit casinokapitalisme moet stoppen? Ze zijn nogal laat met hun ontdekking. Vooral kunnen we allemaal met stijgende verbazing vaststellen dat deze politici niet met ernstige alternatieven komen en ze nog minder doorvoeren. Die zijn er nochtans wel.
Protest tegen stijgende voedselprijzen, boycots en voedselonrust duiken op van Italië tot Indonesië, van Mexico tot Argentinië, van Marokko tot Egypte, van West-Afrika tot Jemen.
Het soort geschiedschrijving dat zich concentreert op de ‘Founding Fathers ' en de presidenten van de VS werkt beklemmend op de actiebereidheid van de gewone mens. Dat soort boeken suggereert immers dat de gewone mens in tijden van crisis moet uitkijken naar iemand die hem komt redden.
Dat de steun voor de mondialisering in de EU en de VS wegebt, is niet ondenkbaar. Mondialisering is immers geen vanzelfsprekendheid maar een politieke keuze.
Waar staan de structurele niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkelingssamenwerking, de zogenaamde NGO's? Waar staat onze Noord-Zuidbeweging in de wereld?
Onze samenlevingen hebben nood aan een ecologisch pact waarbij de politieke partijen in overleg met de samenleving kiezen voor de uitbouw van een ecologische economie.
Lezers van PALA weten al langer dat de manier waarop we onze wereld economisch laten draaien niet zo sociaal is, en ook niet zo ecologisch verantwoord.
Waaraan denken we bij het woord oorlog? Doorgaans aan zwaar bevochten conflicten, burgeroorlogen of terreur. Maar niet aan de oorlogen die onnoemelijk veel meer slachtoffers maken en ons bestaan veel ernstiger bedreigen: de marktoorlogen en de wereldoorlog tegen onze planeet, op kop de klimaatoorlog.
een multinational bestaat uit een moederbedrijf en filialen of vestigingen in minstens één ander land, meestal in heel veel landen zelfs. Belangrijk is dat het moederbedrijf die vestigingen controleert. In 2004 schat UNCTAD het aantal multinationale ondernemingen in de wereld op 64.000 met samen zowat 866.000 filialen waarin 53 miljoen mensen werken. Vroeger waren dochterbedrijven in grote mate het evenbeeld van het moederbedrijf en bedienden ze hun regionale markt. Vandaag zijn multinationals veeleer geëvolueerd tot complexe productieketens waarbij de filialen zich specialiseren in één of meer schakels daarvan. Dat productieproces raakt steeds meer en steeds sneller gefragmenteerd in een onophoudelijke zoektocht naar waar het kostenplaatje meest voordelig is. Zo komt het dat één derde van de wereldhandel zich afspeelt tussen vestigingen van multinationals. Zulke geïntegreerde netwerken verhogen sterk hun flexibiliteit. Maar de keerzijde is dat het voortbestaan van filialen veel onzekerder is en dat werknemers veel minder zeker zijn van hun job. Nog altijd hebben de meeste multinationals hun hoofdkwartier in de traditionele economische kerngebieden. Van de 500 grootste multinationale ondernemingen telde de Europese Unie er 163 in 2007, de Verenigde Staten 162 en Japan 67. Intussen zijn we al langer gewoon aan Zuid-Koreaanse multinationals, nu met 14 in de lijst. Sinds het Chinese bedrijf de personal computer afdeling van IBM heeft overgenomen in 2005 en de Indiër Lakshmi Mittal wereldwijd overduidelijk de staalproductie domineert, groeit het besef dat we snel zullen wennen aan multinationals uit andere opkomende industrielanden. China heeft al 25 bedrijven onder de 500 grootste, India 6 en Brazilië 5. Op basis van de omzet behaalde Wal-Mart in 2007 de eerste plaats, op de voet gevolgd door Exxon Mobil. Dan komen de andere oliefirma’s Shell en BP en op plaatsen vijf en zes vinden we de autobedrijven General Motors en Toyota. Verder vinden we bij de eerste tien DaimlerChrysler, ConocoPhilips en Total. Nu de bedrijfswereld zich steeds meer op mondiaal vlak organiseert, staan vakbonden voor de opgave om ook internationaal voor tegenwicht te zorgen. Zo is binnen Europa het alternatief van de Europese Ondernemingsraad gegroeid en mondiaal zijn de jongste jaren heel wat internationale kaderovereenkomsten gesloten.