PALA Woordenboek
China
Eeuwenlang is China i goed voor ongeveer een klein kwart van de wereldbevolking en van de mondiale welvaart. De 19e en de 20ste eeuw tonen een opmerkelijke terugval. Door de snelle groei van de jongste decennia evolueert China i naar zijn vertrouwde dimensie.
De discussie blijft woeden, is China i nu een economische grootmacht of vooral toch nog een arm land? Het beste antwoord is dat China i het één en het ander is. Maar laten we vooral enkele cijfers spreken over de Chinese economische ontwikkeling i.
Tussen 1990 en 2006 neemt het aandeel in de economische wereldproductie toe van 2 tot 5,5 %, dat is bijna een verdrievoudiging. In reële koopkracht is het Chinese aandeel zelfs ruim 15%. In 1983 is Japan goed voor 8% van de werelduitvoer en China i voor 1,2%. Goed twee decennia later, in 2006, is Japan met 5,1% van de wereldexport voorbijgestoken door China i dat al 8,1% voor zijn rekening neemt.
Ja, China i is flink op weg om de fabriek van de wereld te zijn in de 21ste eeuw. En zelfs als consument klopt China i al meer dan eens de Verenigde Staten. China i verbruikt meer steenkool (sinds 1986), meer staal (1999), meer gsm’s (2001) en meer vlees (1992). De VS consumeert in 2007 wel nog drie maal meer olie en telt tweeëndertig maal meer luchthavens. Schaduwzijde is dat China i ook de snelst groeiende bijdrage levert aan de opwarming van de Aarde i. (01/06/2006)
Voor meer informatie over de opgang van China i en internationale arbeidsverdeling i lees artikel met link naar oorspronkelijke bronartikel
circulaire economie
Een circulaire economie i is ontworpen voor hergebruik en herstel. Ze beoogt altijd het behoud van de hoogst mogelijke nuttigheidswaarde van producten, componenten en materialen. Daarbij maakt ze onderscheidt tussen biologische en technische levenscycli. Het doel is te komen tot een voortdurende positieve kringloopontwikkeling: die behoudt of verbetert natuurlijk kapitaal i, optimaliseert de opbrengsten en minimaliseert de systeemrisico’s door de eindige voorraden en de hernieuwbare stromen te beheren. Dat zijn meteen de principes van deze economie i.
In een echte circulaire economie i bestaat verbruik alleen maar via biologische stromen. Anders moet het niet om verbruik maar om gebruik gaan. Alle hulpbronnen worden hernieuwd in biologische kringlopen of hersteld en hergebruikt in de technische kringloop.
Bron van deze korte definitie is het Pala i boek Barrez Dirk i, Transitie. Onze welvaart van morgen, p.138.
Lees meer in de Pala i artikelreeks BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE i - ga naar overzicht , naar de inleiding of meteen naar het eerste artikel
civiele samenleving
Maatschappelijk middenveld i vol leven
In 1907 zijn honderd zesenzeventig duizend mensen lid van een niet-gouvernementele organisatie of ngo. Dit cijfer stijgt langzaam tot de jaren zestig. Vanaf dan lijkt de groei van de ngo’s niet meer te stuiten: in 1993 nadert hun gezamenlijke ledental negenentwintig miljoen.
In 1995 zijn honderdvierenzestig miljoen werknemers i lid van een vakbond. De arbeidersbeweging is tot vandaag veruit de grootste sociale beweging.
Het loopt niet altijd even vlot, maar we moeten durven opmerken dat overal ter wereld steeds meer mensen uiting geven aan hun emancipatiedrang. Ze verenigen zich in politieke organisaties, in bevrijdingsorganisaties, in vakbonden i; boeren, vrouwen, landlozen i, consumenten, minderheden, ze organiseren zich allemaal; er komen coöperaties i, en organisaties rond milieu, mensenrechten i, cultuur en nog veel meer organisaties, allemaal om meer greep te krijgen op hun levenscondities, om hun rechten uit te zoeken, te formuleren en op te eisen. Op dat maatschappelijke middenveld i tussen individu en overheid - de civiele samenleving i dus, wordt het gelukkig alsmaar drukker. Daar is er met andere woorden veel sociale beweging.
Het zijn deze bewegingskrachten die het democratiseringsproces van de wereldsamenleving verder stuwen. Zij verplichten de wereld om gaandeweg respect voor eenieders rechten af te dwingen. Natuurlijk gaat hun weg niet over rozen. Misschien zal iemand willen opmerken dat hun emancipatiestrijd moet leiden tot conflicten met de machthebbers. Dat is onmiskenbaar zo. Mensen krijgen hun emancipatie en ontvoogding zelden in de schoot geworpen. Bijna altijd wacht de confrontatie met andere belangen, met wie profijt haalt uit de bestaande situatie.
Daarbij mag men niet uit het oog verliezen dat uiteindelijk elke macht i het moeilijk krijgt om een georganiseerde samenleving te weerstaan. Wie verandering beoogt, moet dus vooral de samenleving of de mensen ‘uitdagen’, niet zozeer de machtsstructuren of machthebbers, dat komt dan vanzelf wel.
Het belang van de civiele samenleving i voor emancipatie en voor de goede werking van een democratie kan moeilijk overschat worden.
Uit Barrez Dirk
i, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw', p.171-172. Het boek is uitverkocht maar nog te lezen als e-boek - klik hier
Deze informatie is ook te vinden onder de term middenveld i
Weblinks naar verwante artikels
Van vlag tot hashtag Blijven bewegingen motor van verandering in globaliserende wereld? | 8-10-2015
Sociale beweging versus civiele samenleving of middenveld | 17-9-2001
Bloeiende civiele samenleving doet mensenrechten respecteren en is rem op dictatuur | 17-11-2014
Gewogen en te licht bevonden | 5-6-2007
Als ze de wereld echt willen veranderen, moeten NGO’s voor zichzelf de lat hoger leggen | 1-11-2004
Welke toekomst voor onze Noord-Zuid-NGO’s? | 11-9-2007
Club van Londen
wanneer landen hun buitenlandse schuldenlast i niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londen i om een schuldherschikking te onderhandelen.
Club van Parijs
deze club verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fonds i (IMF i) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijs i de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken.
Club van Rome
deze denkgroep verzamelt sinds 1968 wetenschappers, economen, zakenmensen, internationale ambtenaren en toppolitici die een betere wereld betrachten.
Meest bekend is hun rapport De grenzen aan de groei i uit 1972, fel bejubeld en bekritiseerd, dikwijls verkeerd geciteerd.
De conclusies van het rapport zijn dat
1) bij ongewijzigde trends van bevolkingsgroei, industrialisering, vervuiling i, voedselproductie en uitputting i van de natuurlijke hulpbronnen de groeigrenzen binnen de 100 jaar worden bereikt,
2) verandering en de opbouw van een duurzame economie i mogelijk zijn en
3) als de wereld voor 2) kiest, we onze kans op succes vergroten naarmate we sneller beginnen.
Dit rapport zet het probleem van een duurzame ontwikkeling i, en vooral dan van de ecologische duurzaamheid i, op de wereldagenda. In 2004 verschijnt een actualisering.
De Club van Rome i werkt al die tijd via conferenties en rapporten.
In 2005 verschijnt het opvallende rapport Grenzen aan privatisering dat wel 50 gevallen van al dan niet gelukte privatiseringen uit de hele wereld onderzoekt en één algemene conclusie trekt, let op voor extremen. Het is een overtuigend pleidooi om pragmatisch tewerk te gaan en te kijken wat werkt, en wat niet werkt bij privatiseringen.
Bij de veertigste verjaardag van het rapport De grenzen aan de groei i verschijnt 2052. A Global Forecast for the Next Forty Years - dit boek biedt een vooruitblik en vertelt, in de woorden van de auteur, hoe stom mensen de volgende 40 jaar zullen zijn
Uit het jaar van de vijftigste verjaardag van deze Club dateert het rapport Come On! Zowel in de betekenis van Komaan! Je gaat me toch niet vertellen dat de huidige trends duurzaam zijn! Als van Komaan! Blijf toch niet vasthangen aan verouderde filosofieën en maak toch mee die spannende reis naar duurzaamheid i!
Meer lezen in verwante Pala i artikels
Als het over privatisering gaat, zijn wij geen extremisten - over het rapport Grenzen aan privatisering i
2052 vertelt hoe stom mensen volgende 40 jaar zullen zijn - over het boek 2052. A Global Forecast for the Next Forty Years
Come On! is het jongste rapport van de Club van Rome - rapport uit 2018, de club wordt dan 50 jaar
Code van Journalistieke Beginselen (1982)
Aangenomen door de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB), de Belgische Vereniging van Dagbladuitgevers (BVDU) en de Nationale Federatie van Informatieweekbladen (NFIW) - sinds 1999 FEBELMA - in 1982.
De vrijheid van meningsuiting is één van de fundamentele rechten van de mens. Zij is een essentiële voorwaarde voor een goed voorgelichte publieke opinie.
Teneinde bij te dragen tot het behoud van de integriteit en de vrijheid van de pers hebben de BVDU en de AVBB de hierna volgende code van journalistieke beginselen aangenomen.
1) Persvrijheid
De persvrijheid is de voornaamste waarborg voor de vrijheid van meningsuiting zonder dewelke de bescherming van de andere fundamentele burgerrechten niet kan gewaarborgd worden.
De pers moet het recht hebben ongehinderd gegevens te verzamelen en informatie en commentaren te publiceren teneinde de vorming van de publieke opinie te verzekeren.
2) De feiten
De feiten moeten onpartijdig verzameld en weergegeven worden.
3) Onderscheid tussen informatie en commentaar
Het onderscheid tussen de weergave van de feiten en de commentaren moet duidelijk merkbaar zijn. Dit principe mag geen beperking vormen voor de krant om haar eigen visie en het standpunt van anderen weer te geven.
4) Respect voor verscheidenheid van opinie
De pers erkent en respecteert de verscheidenheid van opinie, zij verdedigt de vrijheid van publicatie van verschillende standpunten. Zij kant zich tegen elke vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras, nationaliteit, taal, godsdienst, ideologie, volk, cultuur, klasse of overtuiging in de mate dat de alzo beleden overtuigingen niet in conflict komen met het respect voor de fundamentele rechten van de menselijke persoon.
5) Respect voor de menselijke waardigheid
De uitgevers, de hoofdredacteuren en journalisten moeten de individuele waardigheid en privacy respecteren; zij moeten iedere ongeoorloofde inmenging in persoonlijke pijn en smart vermijden, tenzij overwegingen i.v.m. de persvrijheid zoals onder artikel 1 bepaald, dit noodzakelijk maken.
6) Voorstellen van geweld
De misdaden, het terrorisme en andere daden van wreedheid en onmenselijkheid mogen niet geroemd worden.
7) Rechtzetting van foutieve informatie
Feiten en informatie die na publicatie ervan foutief blijken te zijn, moeten rechtgezet worden en dit zonder beperking, onverminderd de wettelijke beschikkingen inzake het recht op antwoord.
8) Bescherming van informatiebronnen
Vertrouwelijke informatiebronnen mogen niet onthuld worden zonder de uitdrukkelijke toelating van de aanbrengers.
9) Geheimhouding
De vrijwaring van het geheim karakter in privé- en staatsbelangen, zoals voorzien door de wet, mag de persvrijheid zoals onder artikel 1 bepaald niet aantasten.
10) Rechten van de mens
Indien er tegenstelling zou kunnen ontstaan tussen de beoefening van de vrije meningsuiting en andere fundamentele rechten van de mens, moeten uitgevers en hoofdredacteuren op eigen verantwoordelijkheid beslissen aan welk recht voorrang verleend wordt na raadpleging van de betrokken journalisten.
11) Onafhankelijkheid
De kranten en journalisten mogen aan geen enkele druk toegeven.
12) Advertenties
De advertenties moeten dermate opgemaakt worden dat de lezer ze niet kan verwarren met de berichtgeving.
Zie ook Verklaring der plichten en rechten van de journalist (1971)
zie ook media
i
commons
Eerst een ultrakorte definitie. In essentie gaat het bij commons
i of gemeengoed
i om alles wat mensen delen.
Of, net iets langer, het zijn hulpbronnen die gemeenschappelijk bezit zijn of gedeeld worden door gemeenschappen.
Gemeen goed coöperaties i zijn vaak de meest aangewezen oplossing om de commons i of gemeenschappelijke goederen te beheren, van natuurlijke hulpbronnen als grond of water tot erfgoed en intellectuele eigendom. Privatisering i van dat gemeen goed brengt bijna altijd waardeverlies mee en ontzegt de vrije toegang aan alle anderen. Maar ook overheden blijken al te dikwijls niet de beste beheerders van gemeen goed.
Lees ook het hoofdstuk 'Hoe beheren wat van iedereen is? Gemeengoed i' in het boek Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?
Een uittreksel uit dat boek 'Coöperaties i buitenspel gezet in slag om energie' is hier te lezen
zie ook publiekciviele samenwerking i | publiekscoöperatie i | tragedie van de commons i
concurrentie
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie
i op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten.
Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie
i ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie
i tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie.
In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie
i de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering
i uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk
i slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid
i en gezondheid.
Conventie Culturele Diversiteit
Op 18 maart 2007 is het zover. De Unesco
i Conventie over de Bescherming en Promotie van de Culturele Diversiteit is van kracht geworden.
Die conventie is belangrijk als tegenwicht voor de huidige globalisering
i die de economie
i bijna ongeremd buiten haar oevers doet treden. Ze legt haar regels van concurrentie
i, privatisering
i of commercialisering op aan samenleving, media
i, wetenschap
i en zelfs onderwijs, waar ze dikwijls meer schade dan goed aanricht.
We zien b.v. hoe de wetenschap
i via contractonderzoek met de industrie haar waarden van vrij onderzoek en openbaarheid verkoopt.
We merken hoe de pletwals van een westerse economie
i en cultuur die zich overal opdringt al te dikwijls de talen, levenswijzen en culturen van vele gemeenschappen in verdrukking brengt, van nomaden die niet meer mogen rondtrekken tot oerwoudbewoners die hun bossen gekapt zien.
In een poging dit culturele deficit
i te keren, keurde de Unesco
i op 20 oktober 2005 de Conventie Culturele Diversiteit
i goed zodat landen b.v. hun eigen filmproductie mogen ondersteunen, een forse uitzondering op het principe van vrijhandel
i.
Intussen hebben tweeënvijftig landen de Conventie geratificeerd, daarbij ook de Europese Unie i, en dat is een primeur.
Unesco website over Conventie Culturele Diversiteit (ook in Frans en Spaans)
Global Alliance for Cultural Diversity (ook in Frans en Spaans)
coöperatie
Een coöperatie i is een bedrijf
Wanneer consumenten, producenten, werknemers i of gewoonweg mensen zich vrijwillig verzamelen en samenwerken in een autonome vereniging om hun gemeenschappelijke behoeften te bevredigen, vormen zij een coöperatie i.
Die is economisch bedrijvig maar niet om maximale geldelijke winst na te streven voor haar aandeelhouders, zoals een naamloze vennootschap of ander privébedrijf, wel om de gedeelde economische, sociale, culturele en/of ecologische doelstellingen te realiseren van de coöperanten. Ze halen er voordelen uit die ze onmogelijk individueel zouden kunnen realiseren.
Belangrijk om op te merken is dat coöperaties i wel degelijk bedrijven i zijn. Ook de Internationale Coöperatieve Alliantie i (ICA), dat is de mondiale koepelorganisatie, hamert daar op; maar evenzeer, en daarin onderscheiden ze zich van andere bedrijven i, dat ze in handen zijn van de leden en door hen worden geleid. Al die leden hebben een gelijkwaardige stem in hun onderneming en ze beheren hun onderneming democratisch.
Niet geldgedreven, maar waardegedreven
Wat hier meteen uit blijkt, is dat coöperatieve bedrijven i niet in de eerste plaats financiële winst nastreven maar veel meer waardegedreven zijn. Natuurlijk is voldoende winst nodig om met de nodige investeringen de toekomst veilig te stellen en om een gerechtvaardigd dividend i uit te keren voor het kapitaal i dat de coöperanten verschaffen. Veel essentiëler voor coöperaties i dan winst zijn echter de talrijke waarden die ze willen waarmaken.
Het zelf nemen van verantwoordelijkheid en de daarmee verbonden waarde van zelfredzaamheid behoren daartoe. Gelijkheid is natuurlijk ook een coöperatieve waarde, en billijkheid, verder ook solidariteit. ICA herinnert eveneens aan de ethische waarden die altijd al hoorden bij het coöperatieve gedachtegoed, de openheid voor nieuwe leden, eerlijkheid, sociale verantwoordelijkheid en zorg dragen voor anderen. Niet verbazingwekkend springt zeker de waarde van democratie in het oog, de wil tot participatieve besluitvorming en democratische controle en eigenaarschap. Ze is hier vernoemd als laatste waarde, niet omdat ze de minste zou zijn maar net om ze extra in de verf te zetten.
Geen politieke democratie zonder economische democratie i
De coöperatieve ondernemingsvorm is een belangrijke hefboom om niet enkel politieke democratie maar ook economische democratie i te realiseren. Bedenk immers dat democratie pas echt betekenis krijgt wanneer het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek maar ook economisch krachtig doorbreekt en dus zowel de politieke democratie als haar economische zuster sterk ontwikkeld en heel levenskrachtig zijn.
Het recht op kapitaal i en het recht om welvaart te creëren – basisrechten voor alle mensen - vormen fundamenten van die economische democratie i. Wanneer de mens zijn of haar arbeid i inbrengt in een breder productieproces komt het erop aan die essentiële doelstelling van het democratiseren van onze economie i waar te maken. Ze krijgt uitwerking door medebeheer, zelfbeheer, coöperatieve samenwerking, gezamenlijke eigendom van productiemiddelen en andere democratische economische organisatievormen. Het is in het licht van deze ambitie om de economische democratie i te realiseren dat de kracht van coöperaties i haar volle betekenis krijgt. (1)
Waardegedreven als ze zijn, geven coöperaties i op basis van hun principes vorm aan de economische democratie i. Dat is van een onschatbare waarde omdat democratie maar echt betekenis krijgt wanneer het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek maar ook economisch krachtig doorbreekt.
Bron: Barrez Dirk i, Coöperaties. Hoe heroveren we de economie? , 2014, p.28-29 - voor info en bestellen klik hier
(1) Zie ook Barrez Dirk i, Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, 2008, p. 55-64 - voor info en bestellen klik hier
coöperaties
zie coöperatie i
Corporate Watch
Deze organisatie onderzoekt de invloed van grote bedrijven i en vooral multinationals op samenleving en milieu.
CorpWatch
Wil meer democratische controle over multinationals in het belang van mensenrechten i, werknemersrechten en ecologische rechtvaardigheid.
corruptie
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.
Corruptie i of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht i om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Vaak neemt dit de vorm aan van zich te laten vergoeden, in geld i of in natura, voor bepaalde prestaties, beslissingen of gunsten. Dit is dan passieve corruptie i. Wie politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of anderen omkoopt, bedrijft actieve corruptie i.
Hoe corrupter een samenleving, hoe minder zeker mensen kunnen zijn van hun rechten.
Ronduit nefast is wijdverbreide corruptie i bij ambtenaren en politici, doorgaans in wisselwerking met een beperkte elite uit het zakenleven. Dat keldert het vertrouwen in overheden, verkwanselt massaal publieke gelden en goederen, ondermijnt de democratie en vergroot de sociaaleconomische ongelijkheid.
(Gebaseerd op het boek Het land van de 1000 schandalen)
Lees meer in Pala
i artikel Corruptie doet pijn
Interessante bron is Corruption Perceptions Index van Transparency International
zie ook affairisme i, schandaal i
culturele deficit
De huidige globalisering i doet de economie i bijna ongeremd buiten haar oevers treden. Ze legt haar regels van concurrentie i, privatisering i of commercialisering op aan samenleving, media i, wetenschap i en zelfs onderwijs, waar ze dikwijls meer schade dan goed aanrichten. We zien b.v. hoe de wetenschap i via contractonderzoek met de industrie haar waarden van vrij onderzoek en openbaarheid verkoopt. We merken hoe de pletwals van een westerse economie i en cultuur die zich overal opdringt al te dikwijls de talen, levenswijzen en culturen van vele gemeenschappen in verdrukking brengt, van nomaden die niet meer mogen rondtrekken tot oerwoudbewoners die hun bossen gekapt zien. In een poging dit culturele deficit i te keren, keurde de Unesco i op 20 oktober 2005 de Conventie Culturele Diversiteit i goed zodat landen b.v. hun eigen filmproductie mogen ondersteunen, een forse uitzondering op het principe van vrijhandel i.
ecologisch deficit
De Aarde i, ons huis, staat in brand. De feiten onder ogen zien heeft niets met pessimisme te maken: de mens verwarmt de Aarde i op nooit geziene wijze, zorgt voor riskante klimaatwijzigingen, laat planten en dieren minstens honderd maal sneller uitsterven dan normaal, put de natuurlijke hulpbronnen uit en vergeet dat onze economie i deel uitmaakt van het ecosysteem Aarde i. De globalisering i van de huidige economie i veroorzaakt in grote mate die ecologische ravages. Maar wanneer we ons natuurlijk kapitaal i opsouperen en de ecologische productie of biocapaciteit vermindert – van water, voedsel i, energie, allerlei grondstoffen i – beleven we uiteindelijk een onvermijdelijke terugval in economische productie, van onze welvaart dus. Het is veel slimmer om ons grootste kapitaal i, de Aarde i, te bewaren; en nog slimmer is om dat kapitaal i opnieuw te laten aangroeien.
zie ook Aarde i, ecologische voetafdruk i
ecologische voetafdruk
Hoeveel heb je nodig van de Aarde i om al hetgeen je verbruikt, te produceren? Dat is wat jouw ecologische voetafdruk i vertelt. Ook voor een stad, een land of de volledige wereld is het mogelijk de voetafdruk te meten op basis van wat ze consumeren aan energie, voedsel i, water enzovoort. In cijfers voor het jaar 2010: iedere mens beschikt over ongeveer 1,7 hectare. Dat is het evenwicht waarbij het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van de Aarde i niet sneller verloopt dan ze zich kunnen herstellen. Het wordt ook wel Eerlijke Aarde i-aandeel genoemd.
Maar wat toont de werkelijkheid? Een inwoner van de Europese Unie i heeft gemiddeld bijna 4,5 hectare nodig, iemand uit Noord-Amerika vrijwel 7. Iemand uit Afrika i heeft gemiddeld voldoende aan 1,5 hectare en iemand uit Azië i of de Pacific 1,7. En dat zijn nog maar gemiddelden. Er zijn dus enorme verschillen in de mate waarop mensen hun belangrijkste kapitaal i, de planeet Aarde i, belasten.
En de gemiddelde wereldburger? Die legt beslag op 2,6 hectare. Sinds 1970 verbruiken we allemaal samen meer van de Aarde i dan ze kan (ver)dragen. In 2010 is dat al de helft meer. Met die niet-duurzame aanpak handelen we dus alsof we anderhalve Aarde i tot onze beschikking hebben. Dat is het groeiende ecologische deficit, of in het Engels overshoot. Het gaat nog steeds de verkeerde richting uit. In 2015 leggen we beslag op 1,6 Aardes. Wanneer er een paar miljard mensen bijkomen en de gemiddelde mens nog meer zou verbruiken, hebben we twee of zelfs drie Aardes nodig – en die zijn er echt niet.
Lees meer in hoofdstuk 7 van het boek Transitie. Onze welvaart van morgen
economie
Voor ‘oorsprong’ en ‘meer lezen’
naar beneden scrollen
Wat is economie i eigenlijk?
We zitten in de rats, zelfs in de val, met onze huidige productie- en distributiesystemen. Ze brengen welvaart voort op een allerminst duurzame wijze en ze verdelen die welvaart heel onrechtvaardig. Het is wel opletten om het begrip ‘economie i’ niet in de verdomhoek te stoppen. Want dat is niet haar plaats, we hebben haar nodig. Laten we eerst de economie i terug omarmen door ons eraan te herinneren waarvoor dat begrip hoort te staan. Wat is economie i eigenlijk?
Zowel creatie als verdeling
van welvaart en welzijn
Economie i omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie i is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie i is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Wat, hoe en voor wie?
De economie i leert ons ‘wat’ we produceren, met andere woorden, welke goederen en diensten we voortbrengen; ze leert ons hoe de productie daarvan gebeurt en voor wie we produceren.
De ‘hoe-vraag’ maakt ons wijzer over de manier waarop de productiefactoren – arbeid i, grondstoffen i, kapitaal i en kennis – ingezet worden. Die vraag herbergt of verbergt dus ook het ecologische vraagstuk: hoe graag sommigen het ook willen ontkennen, de economie i kan maar zo groot zijn als de Aarde i kan (ver)dragen.
De vraag ‘voor wie’ herinnert ons aan het verdelingsvraagstuk.
Economie i is kiezen en dus politiek
Telkens worden er keuzes gemaakt. Geloof vooral niet dat die opgelegd zijn door zogenaamde economische wetmatigheden. Of een samenleving de weg plaveit voor steeds meer Ferrari’s of voorrang geeft aan sociale woningbouw, of Coca-Cola wereldwijd meer verspreid is dan zuiver water, of mobiliteit vooral aangedreven is door fossiele brandstoffen of door hernieuwbare energie, of we onze hernieuwbare energie zelf in handen nemen of ons blijven onderwerpen aan concerns, of belastingen i zorgen voor goede publieke diensten en infrastructuur en een duurzame economie i in de hand werken dan wel ongelijkheid bevorderen, of we ons enkel blindstaren op bruto productie dan wel oog hebben voor echte welvaart, welzijn en welbevinden… al die keuzeprocessen verlopen allerminst ‘neutraal’ of ‘waardevrij’.
zie ook duurzame economie i, duurzame ontwikkeling i, economische groei i
Oorsprong van deze omschrijving
Deze definitie van economie i is overgenomen uit 'Op weg naar een duurzame economie i', hoofdstuk 8 van Dirk Barrez, Transitie. Onze welvaart van morgen, 2016, p.55-57
De omschrijving verscheen voor het eerst in 1999 in ‘Economie
i, draaischijf voor onze behoeften en ambities’, hoofdstuk 5 van het boek Dirk Barrez, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 20ste eeuw, p.79-93. Dit boek is integraal te lezen op Pala.
Markant: economie
i komt na het hoofdstuk ‘Kan de mens leven?’. De gehanteerde logica is duidelijk: de economie
i is een middel in dienst van mens en samenleving, geen doel.
Ze sluit nauw aan bij de reeds in 1991 ontwikkelde zienswijze op economie i, in het afsluitende hoofdstuk ‘Is er een alternatief’’ van het pamflet De Val der Engelen. Waarom ontwikkelingsorganisaties falen (1991). Dat veelbesproken pamflet was aanleiding voor en is gepubliceerd in het boek Het Orkest van de Titanic. Werken aan andere Noord-Zuid Verhoudingen, 1993.
Meer lezen
Op Pala
i verscheen reeds eerder een meer uitgebreide versie - zie
Op weg naar een duurzame economie | Pala
i 5-7-2019
Dat eerste artikel van de reeks ‘Waar moet het naartoe’ werd aangevuld met drie artikels gebaseerd op hoofdstuk 9 van Transitie. Onze welvaart van morgen, 2016, p.58-66. Samen vormen ze de kern van een ecologische en sociale economie
i.
Ecologisch duurzame schaal | Pala
i 12-7-2019
Rechtvaardige aanspraken in een menselijke samenleving | Pala
i 12-8-2019
Architectuur van een duurzame economie | Pala
i 10-9-2019
economische democratie
Democratie krijgt pas echt betekenis wanneer het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek maar ook economisch krachtig doorbreekt en dus zowel de politieke democratie als haar economische tegenhangster sterk ontwikkeld en heel levenskrachtig zijn.
Het recht op kapitaal i en het recht om welvaart te creëren – basisrechten voor alle mensen - vormen fundamenten van die economische democratie i.
Wanneer de mens zijn of haar arbeid i inbrengt in een breder productieproces komt het erop aan die essentiële doelstelling van het democratiseren van onze economie i waar te maken. Ze krijgt uitwerking door medebeheer, zelfbeheer, coöperatieve samenwerking, gezamenlijke eigendom van productiemiddelen en andere democratische economische organisatievormen.
(gebaseerd op boek Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, hoofdstuk 11)
economische groei
In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie i vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie i en de economische productie hard nodig.
Vandaag is die productie groter dan ooit, ze is nog nooit zo fel gestegen als in de jongste zestig jaar. Merkwaardig genoeg zijn we veel minder intens bezig (geweest) met onze behoeften en ambities. Welke behoeften eerst voldoen, en voor wie, zijn vragen waarvoor de aandacht veel minder is gegroeid dan de explosie van de economische productie zou laten vermoeden. We zijn als het ware gefixeerd op economische groei i en veel minder op waarvoor die dan wel moet dienen. En dus krijgt de welvaartsverdeling veel te weinig aandacht.
We verzuimen ook ernstig bezig te zijn met de vraag hoe aan onze behoeften voldoen, hoe produceren dus. En we leren maar slecht dat in een per definitie eindige wereld waarvan we de draagkracht nu volop overschrijden, economische groei i altijd op grenzen zal botsen. Meer en meer wordt duidelijk dat wat wij groei noemen, nu al in landen als de VS, GB of Nederland tot minder in plaats van meer welvaart leidt. Op een bepaald ogenblik wordt de groei oneconomisch.
Probleem is dat onze meetlat uiterst slecht is om echte en duurzame welvaart te meten. Volgens het bruto nationaal product i (BNP i) worden we rijker van alle kosten die een kettingbotsing meebrengt, of de vervuiling i van waterlopen, of tandbederf. Alles wat mensen of de natuur gratis presteren telt dan weer niet mee.
Het is dringend tijd om volop te zoeken naar en over te schakelen op een duurzame economie i die werkelijk welvaart voortbrengt om voor iedereen een goed leven mogelijk te maken zonder onze planeet pijn te doen of te overvragen.
Economische Partnerschapsakkoorden
de EPA’s (van het Engelse Economic Partnerschip Agreement) zijn regionale handelsakkoorden die de Europese Unie i wil sluiten met de 77 zogenaamde ACS-landen uit Afrika i, de Caraïben en de Stille Oceaan, waaronder heel veel van de armste landen. Het zijn eigenlijk vrijhandelsakkoorden. De bedoeling ervan was om op 1 januari 2008 de grenzen te openen en de douanetarieven op bijna alle Europese goederen af te schaffen.
Al ruim dertig jaar genieten deze landen van een voordelige toegang tot de Europese markt. Maar dat mag niet van de Wereldhandelsorganisatie i. En dus moet die voorkeursbehandeling verdwijnen.
Dit maakt het voor deze landen in grote mate onmogelijk hun landbouw i te beschermen en hun eigen economieën uit te bouwen. En ze verliezen daarenboven de inkomsten die de douanetarieven opleverden waardoor ze nog armer achterblijven.
Daarom komt er veel kritiek op die EPA’s, zowel in de ACS-landen als in Europa van o.a. NGO’s voor ontwikkelingsorganisaties en milieuorganisaties. Eind 2007 is duidelijk dat Europa niet van wijken wil weten. Toch raakt er slechts met één regio een echt EPA-akkoord rond, met de Cariben. De andere regio’s moeten toezien hoe Europa interimakkoorden begint te onderhandelen met de afzonderlijke landen. Twintig landen hebben zulke akkoorden intussen aanvaard, met 41 landen is er geen akkoord bereikt. In 2008 worden de onderhandelingen hervat.
lees meer over EPA’s en de interimakkoorden
Ecosoc - Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie
het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie
i telt 344 leden. Dat comité geeft advies over ieder ontwerp van richtlijn, aanbeveling of actieprogramma van de Europese Unie
i en dit voor om het even welk onderwerp. Bestaande nationale economische en sociale comités vormden het model voor Ecosoc.
Er zitten vertegenwoordigers in van drie groepen: de nationale werknemersorganisaties, de nationale werkgeversorganisaties en een groep diversen die vertegenwoordigers telt van o.a. de consumenten en de landbouwers.
Het zijn de lidstaten die de vertegenwoordigers voordragen maar meer en meer coördineren de Europese sociale partners de werkzaamheden van Ecosoc.
eerlijke handel
zie fair trade i
emergentie
Wanneer, los van elkaar, nieuwe initiatieven ontstaan die zich vervolgens verbinden tot een netwerk en uitgroeien tot sterke praktijken, kunnen daaruit plots nieuwe systemen ontstaan met een heel eigen kracht. Dat proces heet emergentie i.
Transitiekringen hechten veel belang aan de dynamiek van emergentie i om tot grote transities te komen. Velen gaan ervan uit dat de economie i een heel complex systeem is dat enkel door zo’n emergentie i fundamenteel kan veranderen.
Lees meer in hoofdstuk 16 van het boek Transitie. Onze welvaart van morgen
Enron
Dit Amerikaanse energieconcern was de grootste financier van de eerste kiescampagne van president Bush junior. Wanneer Enron i frauduleus failliet gaat in 2002, verliezen de mensen die er werken niet alleen hun job en daarmee hun maatschappelijke status, ze spelen ook hun spaargeld kwijt want dat zijn Enron i aandelen, ze zien zelfs hun pensioenen in rook opgaan want ook die bestaan uit Enron i aandelen. En wanneer ze het faillissement zien aankomen, wordt het hen zelfs verboden om hun aandelen nog voor een beetje geld i te verkopen. Dat is in zeker opzicht nog erger dan slavernij, want de heer die zijn slaaf niet kon onderhouden had de plicht hem vrij te laten.
Film Enron i, The Smartest Guys in the Room - www.enronmovie.com
EU
zie Europese Unie i
zie ook Europees model i
Europees model
Democratische rechtsstaten die niet langer oorlog i voeren en met een vrije markteconomie die in grote mate sociaal gecorrigeerd is, en meer en meer ook ecologisch.
Niet alle prijzen komen volledig vrij op de markt tot stand. Wat betaald wordt voor nogal wat landbouwproducten, brandstoffen, sigaretten, geneesmiddelen, huishuur, arbeid i, doktersbezoek enzovoort is in veel landen gereglementeerd.
Te langzaam dwingen we onze economie i ook om ecologisch duurzamer te zijn.
Overheden nemen sommige diensten zelf in handen, openbaar vervoer i b.v., of laten privéspelers werken binnen een bindend publiek kader, dikwijls ook spelers zonder financieel winstoogmerk, denk aan scholen of mutualiteiten. Zo genieten we van goede en heel betaalbare gezondheidszorg en onderwijs.
Het Europees model i is deze vrij succesvolle en pragmatische middenweg tussen de bijna verdwenen planeconomie en het falende neoliberalisme. Dat laatste blijkt heel dikwijls de rechte weg naar sociale ongelijkheid, armoede i,en milieuvernietiging en verlies aan democratie.
Dit Europese model is bewonderd in de hele wereld. Vraag is of deze sociale markteconomie overeind kan blijven in een mondiaal model van volledig vrije markt waar sociale correcties niet verplicht zijn en in vele landen maar moeilijk of zelfs niet afgedwongen geraken.
En hoe haalbaar blijft het om ecologische correcties te eisen van economische sectoren die bloot staan aan felle mondiale concurrentie i? Dan spreken we niet eens over de ombouw naar een echt duurzame economie i.
Europees Sociaal Forum
In navolging van het Wereld Sociaal Forum i ontstaan al gauw ook continentale en regionale sociale fora. Het eerste Europees Sociaal Forum i dateert al van in 2002 en grijpt plaats in het Italiaanse Firenze. Later volgen Parijs in 2003, Londen in 2004 en Athene in 2006. Tienduizenden vertegenwoordigers van sociale bewegingen uit heel Europa debatteren over de strijd voor een democratisch, sociaal en solidair Europa en over de rol van Europa in de wereld. Een Europees Sociaal Forum i neemt meestal vier tot vijf dagen in beslag. De tienduizenden aanwezigen voeren het debat met elkaar over de toekomst van de beweging en gaan na of er gemeenschappelijke campagnes mogelijk zijn. Ze treffen elkaar in duizenden workshops, seminaries of in grote meetings. Op die manier ontstaan er steeds sterkere Europese netwerken rond een heleboel uiteenlopende thema’s. De sociale bewegingen blijven zeker en vast ook actief op het nationale en lokale niveau, maar nu zeventig procent van nieuwe nationale wetgeving het gevolg is van Europese richtlijnen en afspraken, moet meer dan ooit ook op Europees niveau een sociale tegenmacht worden opgebouwd. zie ook Belgisch Sociaal Forum i, Wereld Sociaal Forum i
Europees sociaal overleg
bij het verdrag van Maastricht hoort ook een sociaal protocol. Daarin staat dat over ieder voorontwerp van Europese wet en initiatieven inzake sociaal beleid de Europese Commissie de representatieve Europese werknemers
i- en werkgeversorganisaties moet consulteren. Voor de werknemers
i is dat het Europees Vakverbond (EVV) en voor de werkgevers UNICE en CEEP. Als het over sectorale aangelegenheden gaat, zijn de Europese vakbondsfederaties bevoegd. Op die manier zijn de sociale partners van bij het begin betrokken bij de besluitvorming.
De Europese sociale partners kunnen ook Europese collectieve arbeidsovereenkomsten sluiten. Op hun voorstel of dat van de Europese commissie kan de Europese Commissie die Europese CAO’s algemeen bindend verklaren.
Sinds 2002 zijn de Europese sociale partners nog meer betrokken bij de strategie voor werkgelegenheid en sociale bescherming. Hun tripartiete sociale top komt minstens één maal per jaar samen. Ze tekenen er hun gemeenschappelijk werkprogramma uit.
Europees vakverbond (EVV)
In de jaren vijftig van vorige eeuw groeit de idee om de Europese vakbonden i te groeperen. Met de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) is het noodzakelijk voor de vakbeweging om de gemeenschappelijke problemen te kunnen aanpakken met een representatieve organisatie. In 1972 raakt men akkoord over de oprichting van een nieuwe organisatie, het Europees Vakverbond (EVV).
Alles samen vertegenwoordigt het EVV vandaag meer dan 50 miljoen werknemers i uit 33 landen. De professionele pijlers van het EVV zijn de Vakbondsfederaties (zoals metaal, transport, openbare diensten, hout en bouw,...). Ze hebben de taak om de vakbondsacties uit hun sector te coördineren.
Binnen het EVV worden ook de Europese ondernemingsraden georganiseerd. De Europese richtlijn inzake voorlichting en raadpleging van werknemers i in transnationale bedrijven i betekent een grote stap vooruit voor het Europese syndicalisme. Ze geeft de vakbeweging immers de kans om zich in de multinationals beter te structureren, haar actievermogen te versterken en op termijn gemeenschappelijke acties op te zetten. Het EVV coördineert ook hier de vakbondsstandpunten en waakt erover dat deze richtlijn in de verschillende landen op een coherente en homogene wijze wordt omgezet in regelgeving.
Europese Ondernemingsraad
Al te dikwijls loopt het economische ver voor op het sociale. Ook al zijn we terecht fier op onze sociaal gecorrigeerde vrije markteconomie, toch is dat ook zo bij de Europese integratie. Vanaf de jaren vijftig internationaliseert de economie i volop in de West-Europese ruimte. We krijgen meer en meer grote bedrijven i die zich Europees ontplooien en het vroegere nationale kader ontgroeien. Zo raakt het nationale recht op informatie en raadpleging van werknemers i snel achterhaald. In de jaren zeventig gaan er stemmen op om de werknemers i meer zeggingschap te garanderen in Europees gestructureerde ondernemingen, om dus ook te werken aan sociale internationalisering. Het kost enorm veel tijd vooraleer er regelgeving komt. De Europese besluitvaardigheid botst op de vereiste unanimiteit omdat zeker Groot-Brittannië niet wil weten van sociale regels.
Pas op 22 september 1994 keurt de Ministerraad de Europese richtlijn 94/45/EG goed. Dat kan omdat met het verdrag van Maastricht unanimiteit geen absolute voorwaarde meer is.
De nieuwe richtlijn regelt de instelling van een Europese ondernemingsraad i of van een procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers i. De goedkeuring betekent de start van een Europese sociale dialoog die is afgestemd op de Europees gestructureerde concerns.
In het Belgische recht is de bevoegdheid van de standaard Europese Ondernemingsraad i beperkt tot het verstrekken van informatie en tot raadpleging over wat van belang is voor het hele concern of voor minstens twee vestigingen in verschillende lidstaten. Bovenop moet het gaan om materies die te maken hebben met vestigingen in de lidstaten van de Europese Unie i.
Wat slechts voor één vestiging van belang is, wordt nu dus niet als transnationaal beschouwd. Dat is enkel zo indien er gevolgen kunnen zijn voor de hele groep.
Het Europees vakverbond zou de transnationale kwesties liefst ruimer willen definiëren bij een eventuele herziening van de richtlijn.
zie ook Europees vakverbond, internationale kaderovereenkomst i
Europese Unie
Meer dan in andere continenten hebben de (meeste) Europese landen werk i gemaakt van hun gemeenschappelijke belangen en hun samenwerking soms verregaand uitgebouwd. Over het belang van en de uitdagingen voor hun Europese Unie i handelen volgende PALA i artikels:
Na de Brexit. Hoe kan EU presteren en ons vertrouwen verdienen?
Europa is nodig, maar dan wel een ander Europa
Wat nu Europeanen? Een nieuwe koers voor Europa
Het ziekbed van Europa. Van crash tot succes tot crisis
Hoe gebruiken we geld het best?
Europese sociale pijler krijgt vorm
zie hoger in dit woordenboek - Europees model
(verwijzingspagina)
extremisme
Voor informatie over extremisme i kan u terecht in:
- het artikel Extremisme veronachtzamen | 6-6-2019 - gebaseerd op hoofdstuk negen uit 11 politieke dwaasheden
- het hoofdstuk ‘Nieuwe en oude bedreigingen voor vrede en democratie’ in Barrez Dirk i, Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw, 1999, p.175-185 (boek is uitverkocht) of in het gratis toegankelijke E-boek pala.be/e-boek-ik-wil-niet-sterven-aan-globalisering-over-leven-de-21ste-eeuw p.153-162
- het essay Beeldenstorm. Essay 'We leven gevaarlijk' - 1 Extremisme i is terug van nooit weggeweest | 14-1-2015