Er zijn clubs waar mensen graag komen, en clubs waar je maar beter niet moet langsgaan. De Club van Parijsi verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fondsi (IMFi) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijsi de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken. Wanneer landen hun buitenlandse schuldenlasti niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londeni om een schuldherschikking te onderhandelen.
Voortaan is het Rikolto. Vredeseilanden maakt noodzakelijke keuze duidelijk om relevant te blijven en rol te spelen in de broodnodige wereldwijde transitie naar een duurzame voedseleconomie. Succes is gewenst maar niet gegarandeerd.
Al 20 jaar verwondert me hoe vele massamedia niet voorbij het losse zand van talloze gebeurtenissen, fait divers, non-events, gratuite meninkjes, misleidende berichtgeving, nonsens of zelfs leugens geraken… terwijl er nooit zoveel kansen waren om de wereld begrijpelijker te maken.
Zou er een overheid bestaan die toestaat dat een bedrijf zijn kantoor vestigt voor haar gebouwen om dan zoveel mogelijk burgers te lokken en hen de gezochte overheidsdocumenten te leveren voor een drie, vijf of vijftien maal hogere prijs? Online gebeurt het wel.
De courante agro-industriële landbouw zit op alle manieren in een doodlopende straat. De analyse daarvan is sinds het begin van Pala te vinden in diverse artikels en in het boek 'Koe 80 heeft een probleem', nog altijd even relevant is als bij het verschijnen tien jaar geleden. De toekomst is te zoeken in agro-ecologie, dat weten we nu al jaren. Wat moet schuilgaan achter dat begrip is echt duurzame landbouw.
Woord in de kijker: millennium (ontwikkelings)doelstellingen en arbeid
Er is de algemene kritiek dat de millenniumdoelstellingen een achteruitgang betekenen in ambities ten opzichte van wat we zijn overeengekomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en dat ze geen aandacht opbrengen voor de structurele oorzaken achter de mondiale problemen. Meer specifiek maar heel opvallend is dat arbeid bij de opstelling van de Millenniumdoelstellingen in 2000 amper aan bod kwam. Degelijk betaald werk, zo cruciaal om die doelen te halen, was zoveel als vergeten. Daar is toen vanuit syndicale organisaties, NGO’s en VN-instellingen veel kritiek op gekomen. In september 2005 hield de Verenigde Naties een opvolgingstop rond de Millenniumdoelstellingen. Na veel druk kwam er ook een paragraaf over menswaardig werk en werd het thema op de agenda geplaatst van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) van de Verenigde Naties. Alle aanwezige ministers namen daar een verklaring rond menswaardig werk aan. De commissie voor sociale ontwikkeling van ECOSOC heeft in 2007-2008 ‘volledige tewerkstelling en menswaardig werk’ als centraal werkthema
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
deze club verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijs de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord).185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden.Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten.Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen.Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding.Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken.Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld.De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.
zie Internationaal Monetair Fonds
deze club verzamelt 19 rijke landen die leningen geven aan ontwikkelingslanden. Wanneer het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een schuldencrisis in een ontwikkelingsland vaststelt, onderzoekt die Club van Parijs de mogelijkheden om de schuld te verminderen en/of te herschikken. In ruil daarvoor moeten die landen vanaf de jaren ’80 meer en meer hun economieën liberaliseren en hun overheidsuitgaven beperken.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
wanneer landen hun buitenlandse schuldenlast niet meer aankunnen, komen hun bankiers samen in de Club van Londen om een schuldherschikking te onderhandelen.