Overslaan en naar de inhoud gaan
64. De solidaire samenleving
dinsdag, 22 april 2008 - 09:00
Momenteel zijn veel werknemers
i ervan overtuigd dat de globalisering
i een pletwals is die niet te stoppen valt. Die pletwals stelt de consumenten tonnen goedkope producten ter beschikking door de inzet van massa's goedkope arbeidskrachten over de hele wereld, maar dreigt tegelijk jobs, lonen en arbeidsomstandigheden hier te ondergraven.
Sociale dumping tegengaan
Je kunt daar als een geslagen hond op reageren en met de handen in de schoot langs de kant gaan zitten. Dat is noch mijn natuur, noch mijn vakbondscultuur. Actie voeren op alle terreinen is dé opdracht om het wilde kapitalisme te counteren. Om vakbondsrechten en mensenrechten
i af te dwingen op alle moeten in de eerste plaats de vrije democratische vakbondsorganisaties ter plekke versterkt worden. Tweede guideline is de internationale instellingen (Internationaal Monetair Fonds
i (IMF
i), Wereldbank
i, Wereldhandelsorganisatie
i (WHO)) beïnvloeden zodat ze mensenrechten en werknemersrechten opnemen als voorwaarde voor de verstrekking van leningen en minimale sociale regulering voorzien bij het openstellen van markten.
De zogenaamde ‘Washington Consensus' zette sinds de jaren 80 van de vorige eeuw een set van maatregelen uit, vanuit de in Washington gevestigde Bretton Woodsinstellingen IMF en Wereldbank. Het ging om een sterk neoliberaal geïnspireerd beleid met vooraan liberalisering
i van handel, privatisering
i, deregulering
i
en flexibele arbeidsmarkt. Armoedebestrijding was ook voorzien, maar werd in de praktijk marginaal. Die benadering kreeg internationale politieke ondersteuning van de Amerikaanse president Ronald Reagan (ambt 1981-1989) en eerste minister van
het Verenigd Koninkrijk Margaret Thatcher (ambt 1979-1990). Zij maakten gebruik van de val van de Berlijnse Muur in 1989 om de wereld een liberaal model op te leggen. Maar de globalisering volgens dat model liep verkeerd. De beloofde welvaart beperkt zich tot enkele landen waar de economie
i explodeert, maar dan nog loopt het mis met de verdeling van die welvaart. Afrika
i en zelfs Latijns-Amerika en meerdere Aziatische landen zagen hun tewerkstelling verschuiven van de formele naar nog meer informele economie
i. Er groeit steeds meer eensgezindheid, ook in de economische en financiële instellingen dat de ‘Washington Consensus' de toekomst achter zich heeft. Toch gedragen de economische en de financiële wereld er zich nog steeds naar.
Eén globale vakbond
Er is nood aan een alternatief, daar wordt over gedacht en aan gewerkt. Om de uitwassen van het graaikapitalisme aan banden te leggen, stel ik mijn hoop op de bundeling van alle syndicale krachten ter wereld in één globale vakbond.
Sinds 1 november 2006 is die wereldvakbond een feit. 1800 vertegenwoordigers van meer dan 300 vakbonden
i die samen 168 miljoen leden vertegenwoordigen, stichtten toen in Wenen het Internationaal Vakverbond (IVV)
i3. Die nieuwe koepel is een fusie van het pluralistische - oorspronkelijk met religieuze inspiratie - Wereldverbond van de Arbeid (WVA), en het socialistisch geïnspireerde Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV). De wereldwijde eenheidsvakbond moet een sterkere vertegenwoordiger worden van alle werknemers uit de hele wereld. Een bond die de economische globalisering in een sociale matrijs moet gieten. Decent work, solidariteit, democratie en gerechtigheid staan hoog in het nieuwe vaandel van het IVV geschreven. Vanaf 2008 zal 8 oktober wereldwijd in het teken staan van de strijd voor decent work. 8 oktober wordt de Werelddag van de Arbeid.
De nieuwe structuur kon tot stand komen omdat nu ook bij vele socialistische bonden de denkpistes van collectivisme en algemene overheidssturing als alleen zaligmakend, langzaam maar zeker worden verlaten. Alle syndicale neuzen wijzen voldoende in dezelfde richting. En dat is nodig om van de economische globalisering ook een sociale globalisering te maken. De nieuwe structuur heeft de capaciteit om te slagen. Door doelgerichte, precieze acties rond specifieke thema's. Richtsnoer daarbij zullen steeds de vijf grondrechten van de Internationale Arbeidsorganisatie
i (IAO
i) zijn: syndicale vrijheid, verdeling van de rijkdom, waardig en duurzaam werk
i, verbod op kinderarbeid
i en gedwongen arbeid
i en verbod op discriminatie omwille van
geslacht, geloof of politieke overtuiging. Het zal niet zonder slag of stoot gaan, sociale gerechtigheid wordt nooit op een zilveren schoteltje aangeboden. Maar de nieuwe koepel moet het gemakkelijker maken om de grote IAO-principes af te dwingen.
Het IVV kan ondersteuning verlenen aan lokale organisaties. Het zal door gecoördineerde actie ook druk kunnen zetten op multinationals, regeringen en internationale kredietinstellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, wanneer die met kredietvoorwaarden of saneringsprogramma's het inkomen van duizenden families in ontwikkelingslanden in gevaar brengen. Maar het zal de vakbondswerking aan de basis in Columbia, Senegal of Indonesië niet vervangen. Ter plekke moeten de lokale bonden de kastanjes uit het vuur halen. Zij zullen betere lonen en arbeidsvoorwaarden moeten afdwingen. De nieuwe koepel kan hen helpen de nodige capaciteit op te bouwen.
Waarom citeren we het IMF en de Wereldbank? Het zijn instellingen die leningen verstrekken aan ontwikkelingslanden. In het verleden koppelden ze aan hun leningen nogal vlug de eis dat de ontvangers moesten snoeien in hun overheidsuitgaven voor
onder meer onderwijs en sociale voorzieningen. Het zijn nooit instellingen van barmhartigheid geweest. Nu beginnen de geesten bij het IMF en de Wereldbank toch te bewegen. Voorlopig schuiven ze het sociale thema nog door naar hun sociale departementen, maar dat is wellicht toch het begin van een kentering ten goede. Ook de OESO zegt nu in haar documenten dat de globalisering anders moet.
Goed voor u
Het Internationaal Vakverbond moet ervoor zorgen dat werknemers overal ter wereld een rechtvaardig loon krijgen en deugdelijke werkomstandigheden. Van hun kant willen de werknemers van ons oude continent vast weten hoe deze nieuwe koepel kan bijdragen om hun eigen sociale verworvenheden te behouden. Ook hier zijn de IAO-standaardnormen onze ijkmaat en ons beste wapen. Als de werknemers in Oost-Europa, China
i en India aan een fatsoenlijk loon en aan menselijke arbeidsvoorwaarden geholpen kunnen worden door ter plekke de opbouw van democratische vakbonden te ondersteunen die vrije onderhandelingen kunnen voeren, dan stijgen hun inkomen en levensstandaard
i en kunnen zij op hun beurt producten van hier kopen, waardoor de werkgelegenheid ook hier aantrekt. Dan kan Bekaert bijvoorbeeld staalkoord leveren voor de productie van autobanden in China.
Tegelijk zal de neiging om productie naar lagelonenlanden over te brengen bekoelen wanneer men erin slaagt om de IAO-normen daar te doen respecteren. Er moet een nieuw evenwicht komen. De sociale bijsturing van de wereldeconomie is een verplichting uit solidariteit met de werknemers uit de landen met een snel groeiende economie, maar ze ondersteunt evengoed het welbegrepen eigenbelang.
Tegengas geven
De wereldvakbond is nodig omdat de vrije markt nooit vanzelf sociale correcties zal aanbrengen. Daarvoor is de hebzucht van diegenen die geld
i en kennis hebben nu eenmaal te groot. Het argument dat juist de globalisering zelf het beste instrument is
om aan iedereen decent werk en inkomen te verschaffen, houdt daarom geen steek. Investeerders gaan daar waar ze de minste weerstand ondervinden. Als zij in China kinderen van veertien jaar meer dan twaalf uur jeans kunnen laten stikken, zullen ze
dat niet laten. Omdat ze weten dat de politieke context dat toestaat en de controle ontoereikend is.
Het verschil tussen de profeten van de ongebreidelde globalisering en de vakbeweging is heel duidelijk: zij stellen een mechanisme voor en willen het zijn gang laten gaan. De vakbeweging en de sociale bewegingen stellen een doel voorop: het delen van rijkdom en economische meerwaarde en het recht op waardig werk
i. Zij kiezen voor een economisch systeem dat werk devalueert ten voordele van kapitaal
i. Ze opereren in een ethisch vacuüm waar het principe ‘the winner takes it all' hoogtij viert. De sociale bewegingen draaien dat om: de mens en zijn arbeid gaan voor op de winst. Ook de religieuze wereld, bijvoorbeeld Johannes Paulus II heeft zich in die zin uitgesproken; hij schikte arbeid in de rangorde der waarden boven kapitaal.
China
Hoe pak je dat aan? Hoe krijgt de wereldvakbond vat op de arbeidsomstandigheden in exploderende economieën, zoals de Chinese? China groeit in ijltempo uit tot economische wereldmacht waar vrije vakbonden niet geduld worden en embryonale aanzetten van vrij syndicalisme in de kiem worden gesmoord. Op het stichtingscongres van de nieuwe wereldvakbond in Wenen was geen enkele vertegenwoordiger van de Chinese regimegebonden vakbonden aanwezig. Er werd nog zwaar gediscussieerd of het strategisch nu wel of niet goed was om met hen aan tafel te gaan zitten. Maar wie anders kan daar een gesprekspartner worden? Op de vergadering van het bestuur van het IVV in december 2007 gingen de tegenstanders van contact overstag, ze overwonnen hun smetvrees. Je moet immers de overgang naar andere tijden kunnen maken. Het IVV gaat nu voor China dezelfde discrete weg volgen die het ACV volgde met de regimegebonden vakbonden uit het voormalige Oostblok.
Om de kaart van het Chinese labyrint te lezen, heeft het IVV goede Aziatische partners zoals de Brotherhood of Asian Trade Unions, die al bij het WVA was aangesloten, en nieuwe collega's in het IVV. Bovendien denk ikdat ook de Chinese leiders stilaan beseffen dat economische groei
i geen roofbouw kan blijven plegen op mens en milieu. Was het niet de Chinese eerste minister zelf die zei dat zijn land drie uitdagingen in de ogen kijkt: het milieu, de energiehonger en... de sociale problemen. De Chinese autoriteiten moeten er zich inderdaad van bewust worden dat zij bepaalde fouten moeten vermijden. Het milieu is broos, de onevenwichten tussen rijk en arm zijn door de economische groei toegenomen en de kloof tussen platteland en industriële kuststeden groeit. Dat kunnen ernstige remfactoren worden.
Zoals het non-respect voor arbeidsrechten ook een splijtzwam kan worden en een bron van sociale onrust.
Kan de Chinese vakbeweging ook opnieuw tot het IAO-bestuur toegelaten worden? Om ook via de IAO druk uit te oefenen op het regime? Als er wat meer positieve tekenen komen van de kant van het regime kunnen de zaken evolueren. Onlangs kreeg het Chinese arbeidsrecht een lichte upgrade, maar de praktijk moet nu uitwijzen welke vrijheid, welke extra manoeuvreerruimte de vakbond krijgt en - zeer belangrijk - hoe die wordt ingevuld. Welke ruimere bevoegdheden om te onderhandelen bij conflicten en om problemen op te lossen zal men er in de praktijk krijgen en nemen? Hoe verkleefd blijft de vakbond aan het regime? Afwachten is de boodschap. China, dat blijft voorlopig rijden en omzien.
Normen afdwingen
De verwachtingen ten aanzien van de nieuwe wereldvakbond zijn hooggespannen wanneer het afdwingen van fundamentele arbeidsrechten ter sprake komt. Er is de commissie ‘toepassing van de normen' van de IAO. Die kan landen vanwege wanpraktijken op de vingers tikken. Een weerkerende case is bijvoorbeeld Myanmar (Birma,) waar gedwongen arbeid voor onder meer de oliereus Total werd verricht. Na gesprekken met Total zouden de zaken in verband met gedwongen arbeid en mensenrechten bijgestuurd zijn, maar toch blijft het samenwerken met dat verschrikkelijke regime. Constante waakzaamheid en internationale druk kunnen zaken in gang zetten. Het komt eropaan firma's die in dergelijke wetteloze landen willen investeren op hun plichten te wijzen en onder druk te zetten. Tegelijk moeten ook democratische regeringen onder druk gezet worden wanneer ze expansiesteun
willen verlenen aan die ondernemingen. Onderschat de IAO niet. Als die organisatie niet bestond, zou ze uitgevonden moeten worden.
Global Unions
Maar of het nu over China of Birma gaat, het zijn de global unions die een vooraanstaande rol kunnen spelen in multinationale ondernemingen. Een Global Union is een koepel van wereldvakbonden uit de sectoren, zij staan via de ‘Council of Global Unions' in onmiddellijke relatie met het IVV. Er zijn Global Unions in de sectoren onderwijs, bedienden, hout en bouw, energie en scheikunde, journalisten, metaal, textiel en kleding, transport, openbare diensten, voeding en horeca. Zij kunnen de multinationale ondernemingen onder druk zetten om het respect voor de
fundamentele arbeidsrechten - die ze nu enkel op vrijblijvende manier via zelfregulering al dan niet naleven - ook in bindende afspraken om te zetten.
Pessimisten vinden dat die aanpak te licht weegt. Ik ben optimistisch en zie de dynamiek die door die aanpak op gang wordt gebracht; getuige de belangrijke conventie die met Umicore, een Belgische multinational uit de non-ferrosector, werd afgesloten. In die kaderovereenkomst werd afgesproken dat Umicore de basisconventies van de International Labour Organisation (ILO-IAO) wereldwijd, in al zijn vestigingen, zal naleven. Er worden elementen geregeld zoals vakbondsvrijheid, verbod op dwang- of kinderarbeid en verbod op discriminatie bij aanwerving. De internationale overeenkomst met Umicore is de allereerste in haar soort voor een Belgische multinational. Ze geldt niet alleen voor de Umicore-vestigingen zelf, maar ook voor ondernemingen waar Umicore medeaandeelhouder is. Umicore zal er bij zijn toeleveranciers en onderaannemers ook op aandringen dezelfde houding aan te nemen. Er bestaan wereldwijd al meer dan vijftig van dergelijke overeenkomsten.
Het komt eropaan de mno's te overtuigen dat ze er op langere termijn baat bij hebben de rechten van de werknemers overal ter wereld te respecteren, ook in landen met een regime dat het niet nauw neemt met de mensenrechten. Wanneer schendingen van het arbeidsrecht achterwege blijven en mensenrechten niet worden verkracht, zijn de werknemers meer gemotiveerd. Hun leven heeft een beter perspectief, waardoor sociale onrust uitblijft. Aan het respect voor de rechten van werknemers zit nog een voordeel vast voor de ondernemingen. De concurrentie
i wordt eerlijker. Multinationals die een overeenkomst met de Global Unions ondertekenen, steken hun nek uit.
Believer
Sommigen zien geen oplossing voor de wereldwijde problemen van onrecht, armoede
i en milieuverloedering. Ze verzinken in defaitisme of gaan erachter schuil om niets te moeten ondernemen. Daar heb ik het moeilijk mee. Kritische zin moet er zijn, maar schuilen in kritiek is een gemakkelijkheidsoplossing. Er moet gehandeld worden, al veranderen de zaken ook daardoor slechts beetje bij beetje. Ik geloof in de dynamiek van de verbetering. Ja, ik ben een believer.
Luc Cortebeeck, 22 april 2008
Cortebeeck Luc, De solidaire samenleving. Over de rol van sterke vakbonden, 2008, 149 p.
Klik hier voor meer info en bestellen van dit boek
Reageren kan per mail op info@globalsociety.be
Lees ook
vrijdag, 11 september 2020 - 11:51
Er was hoop dat de coronacrisis een maatschappelijk nieuw begin zou inluiden. Maar als onze experts zich blijven vastrijden in de klassiekers technologische innovatie en groei die net de meeste problemen hebben veroorzaakt, boren we die hoop de grond in.
maandag, 17 augustus 2020 - 17:14
Kan een coöperatie de HEMA winkelketen (mee) redden en duurzaam heroveren voor de samenleving? Dat is het doel van 'Hou de Hema' en 'We love Hema'. Ambitieus maar succes niet verzekerd.
maandag, 20 juli 2020 - 15:15
Klimaat, corona, ongelijkheid… Vele dynamieken maken onze wereld tot een onzekere en zelfs gevaarlijke plek. Een kwalitatieve dialoog tussen wetenschappers en samenleving is nodig om samen de beste oplossingen te vinden die voor iedereen een duurzame toekomst mogelijk maken.
woensdag, 10 juni 2020 - 21:14
Staren we ons blind op de Verenigde Staten van America First, en zien we niet of te weinig dat er ook een ander Amerika is? Het is dat land dat Monika Triest ons wil tonen in haar boek.
maandag, 1 juni 2020 - 14:17
Corona veroorzaakt teloorgang van zes jaar menselijke ontwikkeling. Zo berekende het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
De mens zoekt voortdurend naar een beter leven. Die moeizame zoektocht is ook te lezen als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mensheid van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Die Verklaring telt slechts 30 artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Het bevat zowel de burgerlijke en politieke vrijheden (art.1-21), de sociale en economische rechten (art. 22-25) als de culturele rechten (art. 22,26,27). Ook het recht op ontwikkeling is er reeds in vervat (art. 28). En zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (art. 29). Tientallen verdragen en conventies hebben ze daarna aangevuld.
het IMF is - samen met de Wereldbank - opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook onder dat trefwoord).185 landen zijn lid. Met bijna 17 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een vetorecht. Beslissingen vereisen immers een meerderheid van 85 procent. Erg democratisch functioneert het IMF dus niet. De Europese Unie kan ook boven die 15 procent drempel uitkomen maar slaagt er niet in gezamenlijk op te treden.Het IMF moet de wereldeconomie in goede banen leiden en houdt zich daarom bezig met de ondersteuning van munten, de financiële stabiliteit en de kredietverlening aan staten.Maar er rijst kritiek op zijn groeimodel en het éénzijdige en onvoorwaardelijke geloof in liberalisering en privatisering. De IMF activiteit blijft immers niet zonder gevolgen voor het sociale beleid van landen.Lidstaten die steun wensen van IMF en Wereldbank moeten hun economie aanpassen en die structurele aanpassingsprogramma’s voorzien dikwijls zware besparingen met nefaste gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, armoedebestrijding.Zeker t.a.v. ontwikkelingslanden in geldnood is het IMF heel machtig want ze zijn afhankelijk van het Fonds om aan geld te geraken bij financiële instellingen. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Veel macht dus voor wie veel geld heeft, voor de rijke landen. Dan is het wel vreemd dat de landen van de Europese Unie met veel meer kapitaalsinbreng dan de VS, er niet in slagen om hun meer sociale opvattingen, hun concept van de welvaartstaat en van de sociaal en ook ecologisch gecorrigeerde markteconomie door te drukken.Het is dus niet zonder reden dat er mondiaal protest te horen is tegen het IMF en dat de internationale vakbondswereld en de Internationale Arbeidsorganisatie wijzen op de negatieve sociale gevolgen en druk uitoefenen. Het IMF moet dringend zijn historische opdracht terugvinden, namelijk om de economieën en het geldverkeer zo te begeleiden dat de levensstandaarden verhogen, iedereen werk heeft en we kunnen leven in een meer welvarende en vreedzame wereld.De jongste jaren verliest het Internationaal Monetair Fonds van zijn pluimen en zijn invloed. Nogal wat ontwikkelingslanden betalen hun schulden af om af te raken van hun afhankelijkheid. Vooral in Azië onderzoeken de nieuwe succesvolle economieën, die op een immense berg geld zitten, of er alternatieven zijn voor het IMF. En zelfs de regeringen van arme landen hebben nu de keuze om niet langer aan te kloppen bij IMF of Wereldbank maar leningen aan te gaan bij bijvoorbeeld China.
zie Internationaal Monetair Fonds
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Is vanaf 1995 de opvolger van het vrijhandelsakkoord GATT.De Wereldhandelsorganisatie – meestal aangeduid met zijn Engelstalige afkorting WTO - is een intergouvernementele organisatie waarbinnen de ruim 151 lidstaten afspraken maken over hun onderlinge internationale handel.De WTO is machtiger geworden omdat het GATT-overlegforum is uitgegroeid tot een heuse permanente instelling met een eigen, interne rechtspraak. Bij conflicten tussen haar 151 lidstaten treden WTO-experten op als rechters die bindende uitspraken doen, en indien nodig, eveneens zware sancties uitvaardigen. In het internationale recht is dat zeer bijzonder. Het maakt van de WTO meteen één van de machtigste instellingen ter wereld.Bovendien kan de WTO meer thema’s op de onderhandelingstafel leggen dan de GATT. Naast de industriële producten, komen nu ook de landbouwproducten, diensten (zie ook GATS) en intellectuele eigendomsrechten (zie ook TRIPS) ter sprake.De Wereldhandelsorganisatie is de drijvende kracht achter de liberalisering of vrijmaking van de wereldhandel. Steeds lagere handelstarieven of handelsbarrières, dat is het devies. Of de werknemers en het milieu niet in hun rechten worden geschaad blijkt allerminst de zorg van de WTO. De fundamentele sociale rechten of arbeidsnormen kunnen geen aanspraak maken om opgenomen te geraken in haar handelsakkoorden. Als het van de WTO afhangt leven we in een wereld waarin de rechten van goederen en diensten wereldwijd afdwingbaar zijn maar niet de vakbondsvrijheid of het gezondheidsrecht van de Europeanen om de import van Amerikaans hormonenrundvlees tegen te houden.Vooral sinds de WTO-conferentie in Seattle in 1999 rijst daartegen wereldwijd protest van vakbonden, boerenbewegingen, milieuorganisaties, enzovoort verzameld in de andersglobaliseringsbeweging.Sinds de WTO conferentie in 2003 in Cancun slaagt de organisatie er niet meer in om akkoorden te sluiten. Voor het eerst vormen de ontwikkelingslanden daar een krachtig blok dat geen genoegen neemt met wat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan beslissen.
Een vrije markt zorgt dikwijls voor meer concurrentie, hogere productiviteit en betere producten of diensten die ook goedkoper zijn. Maar in de huidige globalisering is het idee-fixe gegroeid dat de markten nooit vrij genoeg kunnen zijn, dat alle handelsverkeer geliberaliseerd moet worden en de economische vrijheid absoluut moet zijn.
Vormt samen met liberalisering en deregulering het trio-tje dogma’s van het neoliberalisme. Heel weinig mensen kanten zich tegen privé-bezit. Het eigendomsrecht behoort gelukkig tot onze universele mensenrechten.De belangrijke vraag is echter tot waar privé-bezit zich allemaal kan uitstrekken.Is het normaal dat mensen zich héél alleen eigenaar kunnen noemen van een oppervlakte grond ter grootte van een halve provincie wanneer miljoenen landlozen hun recht op grond en dus op inkomen en overleven door de neus geboord zien?Aanvaarden we dat collectieve voorzieningen zoals watervoorziening of publiek transport of de informatiesnelweg geprivatiseerd worden?Zijn we het ermee eens dat we geen publieke banken meer nodig hebben?Is het te verantwoorden dat het algemeen belang inzake bv. gezondheidszorg ondermijnd kan geraken omdat een privé-bedrijf eigenaar kan zijn van een kanker- of ander gen? Want dat is nieuw in deze tijden van neoliberale globalisering, dat er blijkbaar nooit genoeg geprivatiseerd kan worden, dat steeds meer goederen en diensten in privé handen terechtkomen, tot water toe, tot zelfs de privé eigendom van stukjes plant, dier of menselijk leven.
wie de vrije markt en niets dan de markt wil laten spelen, ziet graag zoveel mogelijk regels afgeschaft. Dereguleren hangt dus nauw samen met liberaliseren, normen en wetten zouden enkel maar hinderlijk zijn voor de vrije markt. Niemand kan beweren dat een wettendiarree zoals b.v. in België het samenleven beter maakt, al is het maar omdat vele wetten dode letter blijven. Al even dwaas is om niet de voordelen van een goede marktwerking te plukken. Maar meest dwaas is de ambitie om regelgeving en overheden volledig uit het economische leven te bannen, want dat maakt één regel dominant, dan telt enkel nog het recht van de sterkste en de rijkste. Als het om onze welstand draait, om wat we in het leven nodig hebben en belangrijk vinden, zijn het wetten die de rechten van de zwakkeren beschermen, of het nu gaat om werknemers, kleine ondernemers of zelfstandigen, consumenten, het milieu, inheemse volkeren, ja zelfs aandeelhouders.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Op basis van informeel werk ontwikkelt zich een geheel van economische activiteiten dat zich volledig of grotendeels afspeelt buiten de wet, buiten formele regels. Dat is dikwijls zo omdat deze activiteiten buiten het bereik van de wet vallen. Of het gebeurt dat de wet officieel wel van toepassing is maar in de praktijk niet wordt toegepast of niet wordt afgedwongen. Noem het gerust de zwarte of grijze economie.Om een misverstand te vermijden, het is niet zo dat de informele economie geen regels zou kennen, ze heeft haar eigen regels die voor buitenstanders niet altijd makkelijk te doorgronden zijn.Veel meer dan in de formele economie is wie werkt in de informele economie arm, en binnen die informele economie zijn de vrouwen opvallende armer dan de mannen.Toch is er geen volledige tweespalt tussen beide economieën. ‘Werkende armen’, mensen die wel werk hebben maar te weinig verdienen om aan de armoede te ontsnappen, zijn zowel te vinden in de formele als in de informele economie. De twee vloeien in elkaar over en beïnvloeden elkaar. Zo concurreren informele bedrijven oneerlijk wanneer ze geen belastingen of sociale zekerheid betalen.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Op 1 november 2006 schrijft de mondiale arbeidersbeweging geschiedenis in Wenen. Nadat de twee bestaande vakbondskoepels Wereldverbond van de Arbeid (WVA) waarin o.a. het ACV en het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) met o.a. het ABVV zich hebben ontbonden, wordt er voor het eerst één mondiale vakbondskoepel opgericht. Het nieuwe Internationaal Vakverbond (IVV) telt 306 aangesloten lidorganisaties uit 154 landen. Dat zijn vooral de vakbonden van de vroegere koepels maar ook vakbonden die tevoren van geen van beide koepels lid waren. In totaal vertegenwoordigt de nieuwe vakbond 168 miljoen betalende leden over heel de wereld.Met zoveel vakbonden in zoveel landen is het mogelijk om een sterkere tegenmacht te vormen tegen de ongebreidelde globalisering en om te bouwen aan een nieuw internationalisme dat antwoord biedt op de nieuwe uitdagingen. Die tegenmacht wordt ook ondersteund vanuit de internationale beroepswerking die gebundeld is in de Global Union Federation (GUF).De nieuwe wereldvakbond wil wegen op de beslissingen van internationale instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie, het IMF en de Wereldbank. Daarvoor wil het naast een lobbymachine zeker ook een sterke mobilisatiekracht zijn.Guy Ryder is verkozen tot secretaris-generaal, Luc Cortebeeck van het ACV is ondervoorzitter van het IVV.
De IAO dateert uit 1919, is daarmee één van de oudste internationale organisaties en is gevestigd in Genève. Na de Tweede Wereldoorlog groeit zij binnen de Verenigde Naties uit tot de dochterorganisatie die gespecialiseerd is in sociaal beleid.
zie Internationale Arbeidsorganisatie
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.
Voor wie het niet breed heeft, helpen alle kleintjes. Kinderen van veetelers en landbouwers kunnen al gauw een helpende hand uitsteken. In de beperkte plant- en oogstperiodes valt daar zelfs wat voor te zeggen, want hoe meer werkende handen in die periodes, hoe minder honger. Niet toevallig is oogstmaand augustus bij ons een vakantiemaand. Of kinderen gaan al heel jong uit werken en zorgen zo voor een deel van het gezinsinkomen. Dat houdt hen weg van school en vergooit hun toekomst. Het is waar, deze kinderarbeid is verboden. Maar dat verbod handhaven is geen mondiale prioriteit. In een economie die overal op zoek gaat naar de goedkoopste en meest onbeschermde werkkracht is kinderarbeid dan een beschamend bijproduct van globalisering.Leren verplicht maken en zorgen voor voldoende scholen en leerkrachten is een prima middel om de kinderen naar school te krijgen en komaf te maken met kinderarbeid. En waarborgen dat de ouders over voldoende inkomen beschikken is het tweede deel van de oplossing.
Zowat overal ter wereld is het vooral werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, arbeid is niet hetzelfde als contractuele loonarbeid voor een werkgever. Onnoemelijk veel mensen werken voor zichzelf en hun familie of als zelfstandige, ze zijn landbouwer, veeteler, visser, handelaar, kapper of kleermaker. Altijd is cruciaal of men genoeg verdient om behoorlijk te leven wat voor de helft van de mensen niet het geval is. De meeste landbouwers verdienen ronduit slecht. Heel veel werk in de zwarte of informele economie is onderbetaald. En ook de talrijke zogenaamde hamburgerjobs bieden een salaris onder het levensminimum. Nog erger is dat er gewoon veel te weinig werk is.De wereld staat dus voor de zware uitdaging om voldoende nuttig en fatsoenlijk betaald werk te creëren voor iedereen die wil werken. Probleem is dat de huidige globalisering vrijheid en rechten voor geld, goederen en diensten creëert zonder de rechten van arbeid te beschermen. Zo komt onze ambitie om iedereen loon naar werken te bieden in de verdrukking. De beloning voor wie werkt daalt en ze stijgt voor kapitaal. Die ongelijke machtsverdeling brengt ook grotere inkomensongelijkheid en meer armoede mee.
Eeuwenlang is China goed voor ongeveer een klein kwart van de wereldbevolking en van de mondiale welvaart. De 19e en de 20ste eeuw tonen een opmerkelijke terugval. Door de snelle groei van de jongste decennia evolueert China naar zijn vertrouwde dimensie.
Vele generaties lang steunt onze levensstandaard vooral op wat we zelf voortbrengen, meestal als landbouwer, en op wat de lokale economie aan extra welvaart te bieden heeft. De inbreng van de verdere buitenwereld was gering tot verwaarloosbaar. Globalisering brengt ons talrijke producten uit de hele wereld en leidt doorgaans tot een hogere levensstandaard. Maar die opdringerige wereldeconomie doet ook lokale economieën kapseizen en bedreigt zo de levensstandaard van vele mensen die hun inkomen en werk zien verdwijnen.
zie ook helikoptergeldDeze Pala artikels zoomen in op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze Belgische fantoombank.
Om van waardig werk te kunnen spreken, moet het gaan om het uitoefenen van werk waarvoor men vrij kiest en dat een inkomen oplevert dat de behoeften van zichzelf en van het gezin dekt.Menswaardig werk respecteert tevens de arbeidsrechten van mensen. Hiertoe behoren fundamentele werknemersrechten zoals het recht op organisatie, op collectieve arbeidsonderhandelingen én op gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Is naast arbeid, grondstoffen en kennis één van de middelen die ons helpt om welvaart te scheppen. Kapitaal kan variëren van grond tot zware industriële infrastructuur tot ruime financiële middelen. Ons grootste kapitaal om economische rijkdom voort te brengen is ongetwijfeld de Aarde. Als we er duurzaam mee omspringen, is het een onuitputtelijke bron van zuiver water, voedsel, hernieuwbare energie en hernieuwbare grondstoffen. Het is wel ironisch om vast te stellen dat ons economische systeem die Aarde zwaar miskent en dus eigenlijk zeer antikapitalistisch tekeergaat.
In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie en de economische productie hard nodig.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.