Volgens de Wereldbanki is Thailand een voorbeeldland inzake ontwikkelingi. Er zijn inderdaad opmerkelijke verbeteringen. Maar er is ook die andere opvallende vaststelling: de ongelijkheid in het land tart elke verbeelding. Dit is het eerste artikel in de reeks 'Achter de Thaise glimlach'.
Als we de Wereldbanki mogen geloven heeft Thailand “in de afgelopen vier decennia opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van sociale en economische ontwikkelingi, waarbij het in minder dan een generatie van een land met een laag inkomen naar een land met een hoger middeninkomen is gegaan. Als zodanig is Thailand een veel geciteerd succesverhaal op het gebied van ontwikkelingi, met aanhoudende sterke groei en indrukwekkende armoedebestrijding. De economiei van Thailand groeide met een gemiddeld jaarlijks tempo van 7,5 procent in de hoogconjunctuurjaren 1960-1996 en 5 procent in 1999-2005 na de Aziatische financiële crisis. Deze groei zorgde voor miljoenen banen die miljoenen mensen uit de armoedei hebben gehaald. De vooruitgang op meerdere dimensies van welzijn was indrukwekkend: meer kinderen krijgen meer jaren onderwijs, en vrijwel iedereen is nu gedekt door een ziektekostenverzekering, terwijl andere vormen van sociale zekerheidi zijn uitgebreid.” (https://www.worldbank.org/en/country/thailand/overview ). Volgens de promotoren van het moderniseringsparadigma is er dus weinig aan de hand dat niet met het Westerse groeimodel kan verbeterd worden.
Volgens het 2020 Global Wealth Report and Databook van Credit Suisse heeft Thailand nu immers de grootste welvaartskloof ter wereld. De armste 50 procent van de Thais bezit nu slechts 1,7 procent van de rijkdom van het land, terwijl de rijkste 10 procent nu een enorme 85,7 procent bezit ( https://www.credit-suisse.com/about-us/en/reports-research/global-wealth-report.html ).
De huidige regering heeft geprobeerd de bevindingen van het Credit Suisse-rapport in diskrediet te brengen. De National Economic and Social Development Board (NESDB), een denktank van de regering, heeft ze betwist en erop gewezen dat de gegevens van Credit Suisse niet overeenkomen met die van de Wereldbanki. Feit is nochtans dat zelfs de Wereldbanki niet ontkend dat rijkdomongelijkheid een steeds groter wordend probleem is in Thailand en niet adequaat wordt aangepakt.
Hoewel de armoedei de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald is van 65,2 procent in 1988 tot 9,8 procent in 2018 (op basis van officiële nationale schattingen), zijn de groei van het gezinsinkomen en de consumptiegroei de afgelopen jaren landelijk tot stilstand gekomen. Dit resulteerde in een ommekeer in de voortgang van de armoedebestrijding in Thailand, waarbij het aantal mensen dat in armoedei leeft toenam. Daarom steeg het armoedecijfer in Thailand tussen 2015 en 2018 van 7,2 procent naar 9,8 procent, en het absolute aantal mensen dat in armoedei leeft, steeg van 4,85 miljoen naar meer dan 6,7 miljoen (op een totale bevolkingi van ongeveer 70 miljoen). Van 2018 tot 2019 daalde het armoedecijfer weer tot 6,2 procent en steeg tot 8,8 procent in 2020, als gevolg van de nadelige effecten van de COVID-19 pandemie. De ongelijkheid – gemeten aan de hand van de Gini-coëfficiënt – nam tussen 2015 en 2017 dus toe. In deze periode groeide de gemiddelde gezinsconsumptie per hoofd van de bevolkingi, maar de gezinsconsumptie van de onderste 40 procent van de bevolkingi kromp (https://wid.world/country/thailand/ + https://www.statista.com/study/48373/thailand/ ).
Afbeelding
De PALA website en nieuwsbrief zijn gratis. Maar iedereen weet dat het zonder middelen niet kan. Liever dan te werken met subsidies, rekenen we op al wie Pala leest. Zo kunnen we ons ongebonden concentreren op de inhoud.
Uw steun - maandelijks, jaarlijks of éénmalig - is welkom op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw - 3001 Leuven met vermelding 'Steun Pala'. Alvast dank.
Of misschien wil u wel vaste steungever worden? Abonnees die zich engageren voor bv. 2 of 5 euro steun per maand geven Pala de rust van stabiele inkomsten die de vaste uitgaven voor website en nieuwsbrief dekken.
Ongelijkheid manifesteert zich in vele vormen. Er is geografische ongelijkheid en sociale uitsluiting van gemarginaliseerde mensen zoals staatlozen, migranten en ongeschoold en dus laagbetaald personeel (https://ourworldindata.org/income-inequality ).
Er is ongelijkheid tussen generaties wanneer de kloof tussen rijk en arm van generatie op generatie wordt overgedragen, ongelijkheid in onderwijs in zowel kwaliteit als het voltooide niveau, ongelijke toegang tot krediet en de vaardigheden die nodig zijn voor een moderne economiei, en juridische discriminatie. Sociale verbondenheid ("ons kent ons") is een andere factor die ongelijke uitkomsten bepaalt, zowel economisch als politiek, en die is in de Thaise cultuur een zeer dominante factor. Het openbare leven is georganiseerd op basis van vriendschapskringen met een invloedrijke leider aan de top, dat is het zogenaamde patronagesysteem. Thais volgen geen politieke programma's of abstracte ideeën, maar volgen leiders en charismatische figuren op basis van het 'goed of fout, mijn groep'-principe (https://www.springer.com/gp/book/9789811041235 ).
Hij denkt dat ongelijkheid in Thailand op zes manieren kan in kaart gebracht worden.
Ten eerste is het redelijk om te denken dat er meer structurele problemen moeten zitten achter de bovengenoemde gebruikelijke oorzaken van ongelijkheid. Deze problemen zitten verankerd in het Thaise sociale en politieke systeem, namelijk in de extreme concentratie van economische machti gecontroleerd door een handvol miljardairs, de afnemende concurrentiekracht in de particuliere sector en de alomtegenwoordige corruptiei. Corruptiei is gemeengoedi geworden, en zeer gemakkelijk uit te voeren, met name door de goed verbonden - 'ons kent ons' - hogere lagen van de samenleving. Deze manier van rijkdom vergaren vergroot uiteraard de ongelijkheid nog verder.
Ten tweede, terwijl de kloof tussen Thais wat betreft toegang tot de 'basis' sociale diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg kleiner wordt, worden de verschillen in toegang tot 'hoge kwaliteit' diensten groter. Kinderen uit rijke families hebben bijvoorbeeld meer kansen om naar prestigieuze universiteiten te gaan en hogere kennis en vaardigheden op te doen. Rijkere Thais hebben meer toegang tot eersteklas gezondheidszorg en leven langer. Er zijn bewijzen in overvloed dat de kloof tussen de zeer rijken en de middenklasse en de lagere lagen in de samenleving steeds groter wordt.
Ten derde huisvest Thailand nu een aanzienlijk aantal chronische armen, maar liefst 10 procent van de bevolkingi leeft in chronische armoedei.
Ten vierde kan een disruptieve technologie zeer schadelijk zijn en de ongelijkheid meer verergeren dan enige technologische doorbraak in het verleden.
Ten vijfde hebben veel Thais de relatief lage ongelijkheid van veel landen in Europa bewonderd. Toch beseffen maar weinigen dat het gebruik van fiscaal beleid om universele sociale uitkeringen over de hele linie te bieden de belangrijkste reden is voor deze meer rechtvaardige samenlevingen. In landen met lage ongelijkheid worden sociale uitkeringen niet als liefdadigheid beschouwd, maar als een wettelijk recht. Iedereen in het land heeft recht op datzelfde recht. In de hiërarchische en op status gebaseerde Thaise samenleving leidt dit eerder tot weerstand.
Ten zesde is gebrek aan contant geldi niet alleen een definitie van armoedei, het is op zichzelf al een belangrijke beperking. Beleidsmakers moeten zich dit realiseren om effectieve armoedebestrijdingsmaatregelen te treffen. Als de armen regelmatig voldoende geldi of andere vormen van financiële hulp ontvangen, kunnen ze het geldi gebruiken om de ketenen te doorbreken en zelf boven de armoedei uit te stijgen. Ze kunnen het geldi bijvoorbeeld direct gebruiken om hun vaardigheden en kennis te verbeteren of om te investeren in hun bedrijf.
Een gelijk speelveld, uitgebreide welzijnsdiensten voor levenszekerheid over de hele linie en investeringen in menselijk kapitaali zonder discriminatie zijn de belangrijkste oplossingen.
Rood tegen geel
Sinds de jaren vijftig heeft Thailand een snelle economische groeii doorgemaakt die delen van de bevolkingi uit de armoedei heeft gehaald, maar onevenredige voordelen heeft opgeleverd voor de reeds rijke elite. Die is deels aan monarchie en boeddhisme gelieerd, en deels verbonden met oorspronkelijk Chinese zakenfamilies. Deze eerder conservatieve maar financieel erg machtige belangengroep beschouwt zich, met de steun van het leger, als de behoeder van de nationale – natie, koning, religie – ideologie. Zij associeerden zich uitdrukkelijk met de overleden Koning Bhumibol en worden als de 'geelhemden' aangeduid.
Hoewel het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolkingi van Thailand tussen 1980 en 1995 verdrievoudigde, stagneerden de uitgaven voor sociale diensten. Hierdoor werd de sociale mobiliteit sterk beperkt en konden de lagere klassen niet profiteren van de groei.
De overheidsuitgaven voor onderwijs, bijvoorbeeld, bleven tijdens deze groeiperiode op 2-3 procent van het BBP steken. De stijgende kosten van het hoger onderwijs maakten het ontoegankelijk voor de lagere klassen en ontzegden hen een weg naar beter betaalde banen. In de jaren zestig was 85 procent van de Thais boer (voor de meesten een beroep met een laag inkomen), maar 15,5 procent van deze gezinnen konden hun kinderen naar de universiteit sturen. Dat is niet langer het geval: in het midden van de jaren tachtig was het percentage boeren dat hun kinderen naar de universiteit stuurde gedaald tot 8,8 procent.
Volgens het Thailand Development Research Institute (TDRI) besteedt Thailand slechts 7,8 procent van zijn BBP aan sociale diensten, terwijl de meeste ontwikkelde landen gemiddeld 20 procent uitgeven.
Thaksin
Dit is het economische en sociale landschap waaruit de zogenaamde beweging van 'roodhemden' is ontstaan, een amalgaan van arme boeren in het Noorden en Noordoosten van het land, een groeiende maar zich economisch en sociaal benadeeld voelende middenklasse in de steden, en een traditioneel rebelse studentenbeweging die weer sociale aspiraties en anti-elitaire emoties in zich poogt te verenigen. Deze beweging heeft zich sinds het midden van de jaren negentig in verschillende gedaanten achter Thaksin Shinawatra, een opportunistische gewezen Luitenant-Kolonel van de politie en telecom zakenman, geschaard, en vormt volgens medestanders de grootste progressieve partij/beweging in Thailand vandaag.
Toen Thaksin en de Thai Rak Thai partij in 2001 de verkiezingen wonnen, was dat met de grootste marge ooit gezien bij een Thaise verkiezing. Thaksin promootte populistische economische ontwikkelingsprojecten die ten goede kwamen aan de armen op het platteland, waaronder het lokaal beheerde Village Fund-microkrediet, 'One Tambon (dorp) One Product' (OTOP), en de '30 bath' (1$) voor een doktersbezoek programma's. Massale financiering voor gezondheidszorg verhoogde het percentage van de bevolkingi met toegang tot gezondheidszorg van 76 procent naar 96 procent, maar Thaksin was niet in staat de ongelijkheid in rijkdom te verminderen.
De roodhemden beweren dat politieke ongelijkheid en de welvaartskloof elkaar voeden. Ze willen de politieke machtsstructuur hervormen om economische ongelijkheid aan te pakken. De particuliere sector en (militaire) regering hebben echter gewezen op structurele tekortkomingen in de economiei waardoor de lagere economische klassen de voordelen van groei niet hebben gekregen. Ze dringen aan op economische in plaats van politieke hervormingen. De oplossing, zeggen zij, is een combinatie van vrijemarktkapitalisme, neoliberalisme en welvaart. De dominante invloed van het leger en de bovengenoemde traditionele 'gele' elite blijken een obstakel te zijn voor meer progressieve hervormingen.
Thaksin werd in 2006 door een staatsgreep verdreven en ging in ballingschap. Toch wonnen zijn aanhangers bij de volgende verkiezingen in 2007, en werd Thaksin's zus, Yingluck Shinawatra, tot 2011 als premier kozen. Maar ook onder Yingluck kwam de welvaartsongelijkheid in Thailand niet aan de orde. Ze steunde verlagingen van de vennootschapsbelasting maar slaagde er niet in het belastingstelsel fundamenteel te herstructureren ten gunste van de armere lagen van de bevolkingi.
Het belastingbeleid neigde lange tijd naar een structuur die rijkdom effectief weghaalt van de armen, door een economiei op te bouwen die groei voor de hoogste inkomens mogelijk maakt. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw zijn de inkomsten- en onroerendgoedbelasting laag gebleven en hebben belastingstructuren voordelen geboden aan productie- en industriële bedrijveni. Op dit moment is de onroerendgoedbelasting nog steeds alleen van toepassing op huizen met een waarde van meer dan 50 miljoen baht (ongeveer US $ 1,56 miljoen).
Zelfs de door de elite fel gecontesteerde rijstregeling van Yingluck, waarbij de overheid rijst van lokale boeren kocht tegen prijzen die 50 procent hoger waren dan de marktwaarde, deed niets om de ongelijkheid te bestrijden en verergerde het probleem zelfs. Uit onderzoek van het Thailand Development Research Institute (TDRI) blijkt dat de regeling onevenredig gunstig uitpakte voor tussenhandelaren en bedrijveni verderop in de toeleveringsketen, in plaats van voor rijstboeren zelf. Slechts een klein deel van het budget van het programma ging naar arme boeren, en het feit dat de overheid boeren hogere prijzen aanbood, verhoogde de kosten op de hele markt.
Een deel van het probleem is dat meer progressief georiënteerde Thaise leiders, die de afgelopen jaren aan de machti zijn geweest, nog steeds werken binnen de stevig verankerde status-quo – regeringen worden in Thailand nooit gevormd door een politieke beweging van onderaf. Ook de Shinawatra's, als telecom-miljardairs, zijn misschien niet de beste belichaming van de idealen van de roodhemden.
De armen en rechtelozen in Thailand hebben voor hoop naar de roodhemdenbeweging gekeken, niet omdat ze een samenhangend beleid biedt, maar omdat ze staat voor een herziening van de politieke en economische ongelijkheid en de mogelijkheid van progressieve hervormingen, ook al heeft die hervorming weinig opgeleverd om de structurele ongelijkheid in rijkdom aan te pakken.
De staatsgreep van 2014
Sinds de staatsgreep van 2014 heeft het leger en de traditionele heersende elite het politieke landschap opnieuw grondig hertekend door middel van een nieuwe grondwet en een herverkaveld politiek systeem (waarbij de door het leger benoemde Senaat steeds de machti heeft om de premier te kiezen), het 'politiseren' van het gerechtelijk apparaat, draconische wetten op informatievrijheid en digitalisering (https://www.bangkokpost.com/opinion/opinion/2121091/thailand-tightens-information-law + https://www.bangkokpost.com/thailand/general/2120927/social-posts-prompt-charges ), en de zogenaamde Lèse-majesté. Lèse-majesté is een misdaad volgens artikel 112 van het Thaise Wetboek van Strafrecht. “Het is illegaal om de koning, koningin, troonopvolger, vermoedelijke opvolger of regent te belasteren, te beledigen of te bedreigen. De moderne Thaise majesteitsschennis staat sinds 1908 in de wetboeken. Thailand is de enige constitutionele monarchie die haar majesteitsschennis sinds de Tweede Wereldoorlog heeft aangescherpt. Met straffen variërend van drie tot vijftien jaar gevangenisstraf voor elke telling, is het beschreven als de "zwaarste majesteitsschennis ter wereld" en "misschien wel de strengste strafrechtelijke lasterwet waar dan ook"; de handhaving ervan "is in het belang van het paleis" (https://www.bbc.com/news/world-asia-29628191 + https://en.wikipedia.org/wiki/L%C3%A8se-majest%C3%A9_in_Thailand ). Niet alleen politieke tegenstanders of leden van de zgn. drie-vinger studentenprotestbeweging worden op basis van deze wet vervolgd, maar ook op het eerste gezicht 'gewone burgers' riskeren problemen. Zo raakte begin januari 2021 bekend dat “een gepensioneerde ambtenaar is veroordeeld tot meer dan 43 jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis nadat zij kritische audioclips online had geplaatst” ( https://asia.nikkei.com/Politics/Turbulent-Thailand/Thai-woman-sentenced-to-43-years-in-jail-for-lese-majeste ).
De National Strategy Act (2018-2038)
De junta heeft het elke toekomstige regering erg moeilijk gemaakt om dynamische en effectieve hervormingen door te voeren om ongelijkheid aan te pakken. In juli 2018 hebben ze de National Strategy Act aangenomen, een juridisch bindend 20-jarig ontwikkelingsplan dat de prioriteiten en strategieën van Thailand van 2018 tot 2038 schetst. Het is een allesomvattend document waarin politieke stabiliteit, nationale veiligheidi en ontwikkelingi op lange termijn centraal staan.
Toekomstige regeringen zullen zich aan het plan moeten houden, anders riskeren ze gevangenisstraf en represailles van de anticorruptiecommissie van de junta. Het plan specificeert de noodzaak om de sociale gelijkheid te verbeteren, maar alleen door wat het "volksvergaderingen" noemt, ontworpen om lokaal op maat gemaakte programma's te bouwen die de gelijkheid verbeteren.
De huidige regering heeft het moeilijk gemaakt om de economische en ontwikkelingsplannen van het land te hervormen, maar toch zijn er nog steeds voorbeelden van compromissen en samenwerking. Zo hebben sommige beleidsmaatregelen van Thaksin een blijvende impact gehad en brede politieke steun gekregen. Het populaire zorgplan van 30 baht dat Thaksin invoerde heeft het overleefd en geeft nog steeds meer dan 48 miljoen burgers toegang tot elke gezondheidsdienst voor een vast bedrag van 1 dollar. Ondanks openlijke kritiek van de huidige (militaire) Prayut regering gaat het tot vandaag door.
Ongelijk onderwijs
Ongelijk onderwijs is een grote uitdaging in Thailand, zegt de Wereldbanki. Volgens de Human Capital Index van de Wereldbanki (https://openknowledge.worldbank.org/handle/10986/34432?cid=GGH_e_hcpexternal_en_ext ), die het productiviteitsniveau van de volgende generatie werknemersi meet in verhouding tot hun volledige potentieel als alle onderwijs- en gezondheidsresultaten zouden worden gemaximaliseerd, vormt ongelijke onderwijskwaliteit een grote uitdaging voor Thailand. Een Thais kind dat vandaag wordt geboren, kan verwachten dat het 12,7 jaar onderwijs zal volgen vóór de leeftijd van 18 jaar. Als dit echter wordt gecorrigeerd voor de kwaliteit van het leren, komt dit neer op slechts 8,7 jaar onderwijs, wat een kloof van 3 jaar aangeeft.
Zo heeft meer dan de helft van de kinderen van 6 tot 14 jaar in Bangkok gezamenlijk toegang tot alle kansen en onderwijsfaciliteiten, vergeleken met slechts 10 procent van de kinderen in de Noordoostelijke provincies van Isan. Hoewel basismogelijkheden vrijwel universeel zijn, zoals inschrijving op de basisschool, ontbreken meer geavanceerde mogelijkheden, zoals toegang tot interneti.
De volgende generatie zal kleiner zijn als gevolg van veroudering en lagere vruchtbaarheidscijfers, en elk kind zal een eerlijke kans moeten krijgen, en de gezondheid- en onderwijskansen moeten krijgen om zijn/haar volledige potentieel te bereiken.
De normen waaraan het welzijn van huishoudens wordt gemeten, moeten ook omhoog, aangezien de kosten van levensonderhoud, ambities en basisbehoeften in hogere middeninkomenslanden toenemen. Zo'n 1,8 miljoen studenten vroegen dit jaar financiële steun aan. Vorig jaar waren er 1,56 miljoen aanvragen. Dat is een stijging van 17,5 procent. 20 procent van de aanvragers van financiële steun zijn doorgaans gezinnen die te maken hebben met extreme armoedei. Sommige gezinnen kunnen het zich niet meer veroorloven hun kinderen naar school te sturen vanwege de financiële stress als gevolg van de coronapandemie.
Hoewel Thailand erin is geslaagd het tij van COVID-19-infecties gedurende het grootste deel van 2020 in te dammen, zijn de economische gevolgen ernstig geweest en hebben ze geleid tot wijdverbreid banenverlies, met gevolgen voor zowel huishoudens uit de middenklasse als bij de arme lagen van de maatschappij.
De economische groeii in Thailand kromp tot 6,1 procent in 2020 als gevolg van een daling van de buitenlandse vraag die gevolgen had voor handel en toerisme, verstoringen van de toeleveringsketen en een verzwakking van de binnenlandse consumptie. Vóór de pandemie zag de Thaise toeristenindustrie jaarlijks 40 miljoen bezoekers, goed voor een omzet van ongeveer twee biljoen baht per jaar. Hoewel de regering het internationale toerisme weer op gang poogt te krijgen, zijn de verwachtingen eerder pessimistisch. Een opbloei van de toerisme-industrie wordt niet voor 2023 tot 2026 verwacht (https://www.bangkokpost.com/business/2124467/third-wave-slow-vaccine-rollout-may-delay-recovery-to-2023-bot ).
Thailand heeft relatief goed gepresteerd in vergelijking met buurlanden wat betreft de schaal, snelheid en doelgerichtheid van zijn fiscale respons, die zich concentreerde op een pakket van 1 biljoen baht om geldoverdrachten, de medische respons en economische en sociale rehabilitatie te financieren. Er zijn nieuwe grootschalige geldoverdrachtprogramma's opgezet om kwetsbare groepen te ondersteunen die anders niet gedekt zouden zijn door de bestaande sociale bijstandsmechanismen. Het verlies aan werkgelegenheid was wijdverbreid in alle sectoren, met meer significante verliezen in termen van het aantal banen dat verloren ging in de industrie en de groot- en detailhandel, terwijl de landbouwsector als vangnet fungeerde.
De financiële sector heeft de schok van de pandemie tot nu toe weten te doorstaan. De grotere kwetsbaarheid van bedrijveni en de hoge schulden van huishoudens brengen echter aanzienlijke risico's met zich mee, aangezien de schulden van huishoudens in Thailand de op één na hoogste in Oost-Aziëi zijn (met 80,2 procent van het BBP in maart 2020) en de niet-renderende leningen (NPL's) bijzonder hoog zijn voor kmo's. De schuldenlasti van huishoudens, als percentage van het BBP, zal dit jaar waarschijnlijk toenemen als gevolg van de economische malaise, werkloosheidsproblemen en de lage koopkracht van de bevolkingi, vooral in gezinnen met een laag inkomen (https://www.thaipbsworld.com/thailands-household-debt-increased-3-9-to-%e0%b8%bf14-02-trillion-in-q4-of-2020-and-will-increase-this-year/ ).
Directeurs van middelgrote bedrijveni op de Thaise beurs zeggen dat "de regering niet genoeg doet, en de nieuwe COVID-uitbraak te wijten is aan een falend bestuur"." Ze vinden corruptiei en vriendjespolitiek als onderdeel van Thailand niet erg, maar niet als er zoveel op het spel staat".
Soortgelijke sentimenten worden gehoord in grotere Thaise bestuurskamers, zei Suwat Sinsadok, directeur van het bedrijfsadviesbureau International Investment Advisory Securities in Bangkok. "Ze zijn zich ervan bewust dat zelfgenoegzaamheid en corruptiei in het land zullen blijven, zelfs als de economiei groeit, maar als de economiei niet groeit en mensen blijven sterven als gevolg van COVID, dan zul je woede zien", vertelde hij aan Nikkei Asia. "Er is een groeiend beeld dat het leiderschap in militaire stijl waarmee de premier vertrouwd is, deze keer niet werkt" (https://asia.nikkei.com/Politics/Turbulent-Thailand/Thailand-s-vaccine-failures-anger-Prayuth-s-business-support-base ).
De trage vaccinatie-inspanningen van Thailand hebben het succes van de regering vorig jaar overschaduwd. In januari wekte Prayuth de publieke verwachting dat Thailand 63 miljoen doses probeerde binnen te halen, wat naar verwachting bij twee doses per persoon de helft van de bevolkingi zou dekken. Maar dat is niet gebeurd. “Door incompetentie of arrogantie dacht de regering dat haar volksgezondheidsprogramma voldoende was om infecties onder controle te houden en het aantal slachtoffers laag te houden. Het gokte met het leven en het levensonderhoud van mensen” (https://www.thaienquirer.com/28057/opinion-gov-knew-since-october-no-local-vaccines-until-mid-2021-questions-must-now-be-asked/ ). “Als generaal Prayut echt een einde wil maken aan de kracht die zijn anti-Covid-inspanningen ondermijnt, moet hij leren meer te doen dan lippendienst bewijzen aan het probleem. Maar wat hij om politieke redenen heeft gecreëerd, kan het echte probleem van dit land - corruptiei- niet oplossen” ( https://www.bangkokpost.com/opinion/opinion/2122251/corruption-breeds-covid ). Corruptiei heeft zich immers als een octopus in alle geledingen van het maatschappelijk leven genesteld.
Oplossingen voor ongelijkheid
Hoe uit de 'inequality trap' geraken? Dr. Somchai Jitsuchon, de onderzoeksdirecteur voor Inclusive Development Policy bij het Thailand Development Research Institute (TDRI) formuleert tien mogelijke methoden om ongelijkheid te verminderen (https://tdri.or.th/en/2020/02/thai-inequality-2020-what-we-should-do/ ).
Ten eerste moeten alle belangrijke beleidslijnen van de overheid verplicht worden rekening te houden met de verdelingsaspecten ervan. Neem bijvoorbeeld de Eastern Economic Corridor (EEC). De EEC is gericht op het stimuleren van economische groeii, maar de regering praat zelden over de sociale en verdelingseffecten. Neem als een ander voorbeeld de staatszorgkaart, een soort sociale kredietkaart. Er zijn aanwijzingen dat de regeling 64 procent van degenen die echt arm zijn, buiten beschouwing laat. Dit betekent dat van de 100 arme mensen er slechts 36 de kaarten hebben. Het helpt dus niet zo veel om de ongelijkheid te verminderen.
Ten tweede, om een sociale zekerheidsstelsel in te voeren, zou men meer belastingeni moeten innen. Maar de ervaring leert dat de rijken er alles aan hebben gedaan om belastingeni te vermijden, of te ontduiken. In de staatsbegroting zou er meer voor sociale uitgaven en minder voor andere doeleinden kunnen opzij gezet worden.
De derde oplossing hangt samen met de tweede. Als de particuliere sector een centrale rol speelt, moet hij die rol eerlijk spelen. De tendens naar monopolies in de Thaise zakenwereld moet worden afgeremd en omgekeerd. Nu we een nieuwe mededingingswet hebben, moeten we die laten werken.
Als vierde op de lijst staat de noodzaak van echte decentralisatie, niet alleen fiscaal maar ook politiek. Decentralisatie die gepaard gaat met verantwoording en bestuur, en met volledige burgerparticipatie, kan zorgen voor meer herverdelingsbeleid.
Ten vijfde moeten de kwaliteitskloven in het onderwijs op alle niveaus verkleinen. Het is niet gerechtvaardigd dat een jaar onderwijsgeld voor rijke kinderen gelijk staat aan een levenslang inkomen voor ouders van armere kinderen. Het verkleinen van deze kloof moet zo vroeg mogelijk beginnen. Kleuters moeten goede zorg krijgen, ongeacht het inkomen van hun ouders, zodat ze hun volledige potentieel in het onderwijs en daarbuiten kunnen bereiken. Kleine scholen in afgelegen gebieden moeten worden samengevoegd tot grotere en betere scholen, en het bespaarde budget moet worden gebruikt om leerlingen vrij te vervoeren. Scholen op alle niveaus moeten verantwoordelijk zijn voor hun leerresultaten en prestaties, zodat ze een stimulans hebben om te verbeteren. Op dit moment ontbreekt het aan verantwoording in het onderwijssysteem.
Ten zesde, vergeleken met het onderwijs is de kloof in de gezondheidszorg kleiner. Ze markeert het enige lichtpuntje als het gaat om ongelijkheid in Thailand. Er moet echter voor gezorgd worden dat het huidige systeem financieel en bestuurlijk in stand wordt gehouden.
Ten zevende moeten de problemen van een vergrijzende samenleving aangepakt worden. Armere mensen zijn doorgaans minder voorbereid op de oude dag. Afgezien van een lagere arbeidsproductiviteit, zorgt een gebrek aan financiële en gezondheidsvaardigheden ervoor dat ze vaak niet voorbereid zijn op hun pensioen. Mensen komen nu in onbeheersbare schulden terecht, vaak op jonge leeftijd, en lijden in een vroeg stadium van hun leven aan niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten. Ze kunnen gemakkelijk met onvoldoende gespaarde pensioenreserves eindigen, zelfs nadat ze in goedbetaalde banen hebben gewerkt.
Nummer acht, er is een inclusief technologiebeleid nodig. Omdat arme mensen en kleine bedrijveni minder toegerust zijn om moderne technologie te gebruiken, moeten ze op de een of andere manier met subsidies of met technologisch kapitaali geholpen worden. Tegelijkertijd kan technologie direct worden gebruikt voor mensen met een laag inkomen. Met nieuwe technologie kunnen sociale voorzieningen en welzijn voor de armen efficiënter worden geïmplementeerd. Het kan zelfs worden gebruikt om 'directe democratie' aan te moedigen, zoals Zwitserland doet wanneer het regelmatig online referenda houdt.
De laatste twee items op de lijst zijn gerelateerd en ook meer structureel. De Thaise samenleving zou er baat bij hebben haar kijk op de armen en gemarginaliseerden te veranderen. Te veel rijke en middenklasse Thais zien hen als "nederige" mensen die lui, slecht gekleed, kortzichtig en afhankelijk zijn. Ze zouden in plaats daarvan als gelijken moeten gezien worden. Men moet ze proberen te begrijpen, in het besef dat we hetzelfde zouden doen als we in hun schoenen zouden staan. We moeten hen "begrijpen en bereiken", zoals wijlen koning Rama IX ooit zei.
Als laatste, maar misschien wel belangrijkste, hebben we een echte en kwaliteitsvolle democratie nodig om te kunnen gedijen. Een echte democratie zorgt voor een gelijker bereik van stemmen in de beleidsvorming, waardoor wordt voorkomen dat de staat wordt gegrepen door geldpolitiek of andere externe factoren, die Somchai Jitsuchon ziet als de fundamentele oorzaak van de Thaise ongelijkheid.
Naarmate Thailands politieke malaise, economische malaise en sociale ontgoocheling toenemen door de verergering van de pandemische ontberingen, en hoe langer de door Prayut geleide regering in functie blijft, des te meer zal de roep van het volk voor verandering toenemen enerzijds, of zal een andere militaire 'klas' of eraan gelieerde businessgroep een nieuwe staatsgreep overwegen anderzijds.
Jan Servaes
De auteur was UNESCOi-Chair in Communication for Sustainable Social Change aan de University of Massachusetts, Amherst. Hij doceerde ‘internationale communicatie’ en ‘communicatie voor sociale verandering’ in Australië, België, Chinai, Hong Kong, de V.S., Nederland en Thailand, naast verschillende korte projecten aan ca. 120 universiteiten in 55 landen. Jan Servaes is hoofdredacteur van het Springer ”Handbook of Communication for Development and Social Change’' (2020).
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd? Dan kan Palai misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Palai vzw – Leuven. Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier
Een goed artikel?Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Palai nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier
Wat heeft één jaar veiligheidswet gebracht voor Hongkong? Zware aantasting van zijn rechten door China, sluiting van de Apple Daily, aan banden gelegde openbare omroep… kortom, meer mediabeperkingen en onvrijheid.
Autoritaire regimes gaan tot het uiterste om aan de macht te blijven door afwijkende meningen het zwijgen op te leggen. Sinds de militaire staatsgreep van 2014 laat Thailand zien hoe een liberale democratie snel kan evolueren naar autoritair en repressief. Een belangrijke oogopener voor vrije samenlevingen. ACHTER DE THAISE GLIMLACH 3
Terwijl de Thaise (militaire) regering de staatsgreep in Myanmar aanvankelijk afdeed als een 'binnenlandse aangelegenheid' heeft een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Thailand op 6 juni toch zijn bezorgdheid uitgesproken over het aanhoudend geweld bij de buren.
Terwijl de internationale aandacht voor de situatie in Myanmar blijft groeien, wordt in de hele wereld op 5 juni, Wereldmilieudag, een mensenrechtencampagne genaamd 'Sta achter Myanmar' gelanceerd.
Terwijl boeddhistische monniken de zogenaamde saffraanrevolutie ïnitieerden, drijft Generatie Z van Myanmar de huidige protestbeweging tegen de militaire staatsgreep. Universiteiten zijn belangrijk in hun verzet.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Het menselijke leven is nooit zeker en dus niet vrij van risico’s; of het vergt extra inspanningen om mensenrechten waar te maken.Zo vormen gewilde kinderen de toekomst van de samenlevingen en mogen ze geen last zijn.Wie ziek is, heeft recht op de best mogelijke verzorging en op een gewaarborgd inkomen voor zichzelf en voor wie afhankelijk is van dat inkomen om te kunnen leven.
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Waar het in de wereld in grote mate om draait. Al te vaak gereduceerd tot staatsmacht of zelfs tot militaire staatsmacht waarbij nog niet zo lang geleden enkel maar twee zogenaamde supermachten meetelden, de VS en de voormalige Sovjetunie. Dat kleine groepen een terroristische machtspositie kunnen uitbouwen, beseffen we nu ook. Maar er zijn veel andere vormen van macht in onze globaliserende wereld, vooreerst economische en financiële macht. De opkomst van Oost-Azië heeft vooral met die macht te maken, de sleutelpositie van multinationals eveneens en bovenal de dominantie van financiële groepen. Er is de politieke macht, hard nodig om de economische macht zonodig te corrigeren; ze komt op wereldvlak meer dan één maatje te kort. Cultuur, kennis en technologie bieden in hoge mate het vermogen om het leven en het samenleven te organiseren. Op het snijvlak van cultuur en economie is er de stijgende mediamacht die de agenda van de publieke opinie meer en meer beheerst. Religies en levensovertuigingen laten hun soms sterke invloed gelden in de wereld.In een steeds complexere mondiale samenleving zijn er talloze vormen van macht en machtsuitoefening die voortdurend op elkaar inwerken. Omdat onze wereld snel verandert, betekent dit ook dat bestaande machtsverhoudingen vlugger onder druk kunnen komen.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
zie commons
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Vind Pala artikels die inzoomen op de rol van geld, financiële crisis, falen van grootbanken en alternatieven.Onder Dexia zijn meer artikels te vinden over de ineenstorting van deze wereldwijd opererende fantoombank.
Is naast arbeid, grondstoffen en kennis één van de middelen die ons helpt om welvaart te scheppen. Kapitaal kan variëren van grond tot zware industriële infrastructuur tot ruime financiële middelen. Ons grootste kapitaal om economische rijkdom voort te brengen is ongetwijfeld de Aarde. Als we er duurzaam mee omspringen, is het een onuitputtelijke bron van zuiver water, voedsel, hernieuwbare energie en hernieuwbare grondstoffen. Het is wel ironisch om vast te stellen dat ons economische systeem die Aarde zwaar miskent en dus eigenlijk zeer antikapitalistisch tekeergaat.
In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie en de economische productie hard nodig.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Waar het in de wereld in grote mate om draait. Al te vaak gereduceerd tot staatsmacht of zelfs tot militaire staatsmacht waarbij nog niet zo lang geleden enkel maar twee zogenaamde supermachten meetelden, de VS en de voormalige Sovjetunie. Dat kleine groepen een terroristische machtspositie kunnen uitbouwen, beseffen we nu ook. Maar er zijn veel andere vormen van macht in onze globaliserende wereld, vooreerst economische en financiële macht. De opkomst van Oost-Azië heeft vooral met die macht te maken, de sleutelpositie van multinationals eveneens en bovenal de dominantie van financiële groepen. Er is de politieke macht, hard nodig om de economische macht zonodig te corrigeren; ze komt op wereldvlak meer dan één maatje te kort. Cultuur, kennis en technologie bieden in hoge mate het vermogen om het leven en het samenleven te organiseren. Op het snijvlak van cultuur en economie is er de stijgende mediamacht die de agenda van de publieke opinie meer en meer beheerst. Religies en levensovertuigingen laten hun soms sterke invloed gelden in de wereld.In een steeds complexere mondiale samenleving zijn er talloze vormen van macht en machtsuitoefening die voortdurend op elkaar inwerken. Omdat onze wereld snel verandert, betekent dit ook dat bestaande machtsverhoudingen vlugger onder druk kunnen komen.
Waar het in de wereld in grote mate om draait. Al te vaak gereduceerd tot staatsmacht of zelfs tot militaire staatsmacht waarbij nog niet zo lang geleden enkel maar twee zogenaamde supermachten meetelden, de VS en de voormalige Sovjetunie. Dat kleine groepen een terroristische machtspositie kunnen uitbouwen, beseffen we nu ook. Maar er zijn veel andere vormen van macht in onze globaliserende wereld, vooreerst economische en financiële macht. De opkomst van Oost-Azië heeft vooral met die macht te maken, de sleutelpositie van multinationals eveneens en bovenal de dominantie van financiële groepen. Er is de politieke macht, hard nodig om de economische macht zonodig te corrigeren; ze komt op wereldvlak meer dan één maatje te kort. Cultuur, kennis en technologie bieden in hoge mate het vermogen om het leven en het samenleven te organiseren. Op het snijvlak van cultuur en economie is er de stijgende mediamacht die de agenda van de publieke opinie meer en meer beheerst. Religies en levensovertuigingen laten hun soms sterke invloed gelden in de wereld.In een steeds complexere mondiale samenleving zijn er talloze vormen van macht en machtsuitoefening die voortdurend op elkaar inwerken. Omdat onze wereld snel verandert, betekent dit ook dat bestaande machtsverhoudingen vlugger onder druk kunnen komen.
Onder toelichting weblinks naar artikels en instellingenIn nationale staten behoort het geweldmonopolie toe aan de overheid, die er heel terughoudend, streng gereglementeerd en democratisch gecontroleerd moet mee omspringen. Net zo komt het internationale geweldmonopolie toe aan de mondiale en regionale overheden.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
De derde industriële revolutie, gekenmerkt en ondersteund door de informaticarevolutie - met Internet als exponent -, brengt de globalisering in een stroomversnelling. Die revolutie leidt ertoe dat financiële en economische activiteiten zich op grotere schaal en zelfs op wereldschaal afspelen.Opvallend is dat ook de antiglobaliseringsbeweging voor haar verzet dankbaar gebruik maakt van het gemak dat Internet biedt om te communiceren en te mobiliseren. Zonder Internet kon deze beweging haar strijd tegen de Multilaterale Overeenkomst over Investeringen (MAI) niet winnen en konden Seattle of het Wereld Sociaal Forum niet zo makkelijk hun mondiale bekendheid verwerven.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie en de economische productie hard nodig.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Betaald werk is op onze wereld nog altijd de belangrijkste wijze om aan een inkomen te raken. Zowat overal is het werken geblazen om te kunnen leven.Let wel, werk of arbeid is lang niet alleen contractuele loonarbeid voor een werkgever.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
veruit het meest bevolkte continent op onze Aarde en vaak het werelddeel van de toekomst genoemd waarheen snel het zwaartepunt verschuift, vooreerst het economische.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
In een wereld vol noden is vanzelfsprekend veel welvaart nodig. Eigenlijk fungeert de economie vooral als een grote draaischijf tussen onze economische mogelijkheden aan de ene kant en onze behoeften en ambities aan de andere kant. Om die behoeften en ambities te stillen is de economie en de economische productie hard nodig.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Ze zorgen in heel de wereld voor veel werkgelegenheid, vormen de ruggengraat van lokale en regionale economieën en maken samenlevingen minder afhankelijk van de grillen van grote en multinationale bedrijven. In een netwerk van kleinere bedrijven is de economische macht gespreid en dat biedt meer kans op economische democratie en zeker op het vermijden van monopolies of al te grote concentratie. Kleine bedrijven zijn zelfs dikwijls innovatiever en flexibeler dan hun grotere broers, creëren veel welvaart en weten die redelijk goed te verdelen. Ze zijn m.a.w. belangrijk sociaal kapitaal voor een samenleving.Toch worden ze in de mondiale economie veel te weinig naar waarde geschat. Van regels voor openingsuren tot vestigingsmogelijkheden, van steunmaatregelen tot belastingfaciliteiten, je zal zien dat de grote bedrijven bijna altijd het laken naar zich toe weten te trekken. De wereldmarkt is op hun maat en - meer nog - die van de financiële wereld geschreven.
Is naast arbeid, grondstoffen en kennis één van de middelen die ons helpt om welvaart te scheppen. Kapitaal kan variëren van grond tot zware industriële infrastructuur tot ruime financiële middelen. Ons grootste kapitaal om economische rijkdom voort te brengen is ongetwijfeld de Aarde. Als we er duurzaam mee omspringen, is het een onuitputtelijke bron van zuiver water, voedsel, hernieuwbare energie en hernieuwbare grondstoffen. Het is wel ironisch om vast te stellen dat ons economische systeem die Aarde zwaar miskent en dus eigenlijk zeer antikapitalistisch tekeergaat.
UNESCO is de Engelse afkorting van de VN Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.zie ook Conventie Culturele DiversiteitWebsite Unesco
Eeuwenlang is China goed voor ongeveer een klein kwart van de wereldbevolking en van de mondiale welvaart. De 19e en de 20ste eeuw tonen een opmerkelijke terugval. Door de snelle groei van de jongste decennia evolueert China naar zijn vertrouwde dimensie.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.