Wat met duurzame ontwikkelingi nu een virus al zowat een jaar onze vertrouwde wereld volledig overhoop haalt? Jan Servaes schreef er het essay Duurzame ontwikkelingi in coronatijden over. Een tekst om uw aandacht bij te houden, vandaag is dat wellicht een geschenk voor het gemoed. Dit is het eerste deel.
Het Millennium-initiatief volgde na decennia van debat over hoe naties zouden kunnen samenwerken aan langetermijnstrategieën voor een mondiale sociale agenda. Rijke landen werd gevraagd om de ontwikkelingshulp te verhogen, de schuldenlasti van arme landen te verlichten en hen een eerlijke toegang te geven tot markten en technologie.
In 2015 hebben 193 landen de SDGs aanvaard en een nieuwe Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling onderschreven. Het is “een actieplan voor mens, planeet en welvaart. Het probeert ook de universele vrede in grotere vrijheid te versterken. We erkennen dat het uitbannen van armoedei in al zijn vormen en dimensies, inclusief extreme armoedei, de grootste wereldwijde uitdaging is en een onmisbare vereiste voor duurzame ontwikkelingi”.
Afbeelding
Schrijf in op de PALA nieuwsbrief
verschijnt maximaal 2 maal per maand
een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?
PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie
Een Belgische bijdrage
Jan Vandemoortele, een Belgische diplomaat die meer dan 30 jaar in verschillende hoedanigheden werkte voor UNICEF, UNDP, ILO en Wereldbanki, was co-voorzitter van de VN-agentschapsgroep die de MDGs samenstelde.
Hij beschrijft hun geschiedenis als volgt: “De belangrijkste reden voor het samenstellen van de MDGs was om te voorkomen dat de Millenniumverklaring in de vergetelheid zou raken. Een verklaring van een wereldtop heeft een houdbaarheid van ongeveer zes maanden. Na die periode wordt zijn relevantie gereduceerd tot een kleine wereld, meestal het sponsorbureau aan de top.
Een paar maanden na de Millenniumtop, toen de verklaring begon te vervagen, kwam een ??groep deskundigen uit de hele Verenigde Naties bijeen om de Millenniumverklaring te bespreken. Ook deskundigen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkelingi namen deel. Achttien doelen werden geselecteerd en letterlijk in een op zichzelf staande lijst geplaatst. Ze werden gegroepeerd onder acht doelen en 48 indicatoren werden toegevoegd voor wereldwijde monitoring. Die lijst met doelen, streefcijfers en indicatoren is eind 2001 voorgelegd aan de Algemene Vergadering van de VN onder de noemer Millennium Development Goals. En de rest is geschiedenis” (Vandemoortele 2015).
De selectie vergde uitgebreide discussies en onderhandelingen, “maar het was nooit de bedoeling om een ??mondiale ontwikkelingsagenda te vertegenwoordigen. We zagen de MDGs gewoon als een manier om de relevantie van de millenniumverklaring te behouden. Twee criteria, hoewel niet strikt toegepast, speelden een rol bij de selectie: duidelijkheid en meetbaarheid” (Vandemoortele 2016).
De MDGs: te bureaucratisch, te ambitieus, te beperkt?
Ontwikkelingigaat in essentie over de ontwikkelingi van mensen en de transformatie van de samenleving. Dat was ook het doel van de Millenniumverklaring van 8 september 2000: vrijheid, gelijkheid (van individuen en naties), solidariteit, tolerantie, respect voor natuur en gedeelde verantwoordelijkheid werden genoemd als zes waarden die fundamenteel zijn voor de internationale betrekkingen voor de eenentwintigste eeuw.
Meetbare en tijdgebonden mondiale doelen, de eerste in hun soort, werden aangenomen om een ??aantal essentiële mondiale prioriteiten aan te pakken, zoals het terugdringen van armoedei, hongeri en ziekte. De MDGs probeerden de mensenrechteni van iedereen te waarborgen en gendergelijkheid van alle vrouwen en meisjes te bereiken. Ze waren bedoeld om geïntegreerd en ondeelbaar te zijn, en om de vier dimensies van duurzame ontwikkelingi (nl. economische, sociale, ecologische en culturele) in evenwicht te brengen. Elke MDG had zijn eigen doelstellingen en benchmarks die een meetbare manier bieden om de uitvoering ervan op te volgen (UNDP, 2015).
Verschillende beperkingen werkten echter tegen het behalen van de MDGs: technische beperkingen omdat de MDGs numeriek zijn, operationele beperkingen omdat ze tijdgebonden zijn, en financiële beperkingen omdat de aanvankelijke kostenaannames onjuist bleken en er enkele vereisten opgelegd werden om in aanmerking te komen voor subsidies. Met andere woorden, er waren veel obstakels die overwonnen moesten worden. Maar het belangrijkste obstakel was: ontwikkelingi werd gezien als een ‘technisch probleem’ dat van bovenaf door de nationale autoriteiten kon worden opgelost.
We hebben daarom eerder (bijvoorbeeld in Servaes 1999, 2017, 2020) reeds betoogd dat het essentieel is om te vertrekken vanuit het perspectief van lokale gemeenschappen en om samen te werken met organisaties (VN, overheid, ngo's, de publieke en private sector, en civiele samenlevingi) die een vertrouwen hebben ontwikkeld binnen een gemeenschap om duurzame verandering in de samenleving te bewerkstelligen. Een bottom-up perspectief op duurzame ontwikkelingi of empowerment ondersteunt het vermogen van mensen om het bredere systeem te beïnvloeden en controle te krijgen over hun leven.
De ‘successen’ van de MDGs
Ondanks deze kritiek is men het er algemeen over eens dat de MDGs een belangrijke rol hebben gespeeld bij het aanpakken van armoedei, hongeri en ziekten wereldwijd. Een aantal ontwikkelingslanden boekte aanzienlijke vooruitgang bij de verwezenlijking van bepaalde MDGs, maar de algemene vooruitgang was sporadisch over de doelstellingen, landen en regio's heen.
Enkele van de belangrijkste ‘successen’ tussen 2000 en 2015 zijn: * Extreme armoedei is wereldwijd gehalveerd. * De inspanningen in de strijd tegen malaria en tuberculose hebben resultaat opgeleverd. * Toegang tot een verbeterde drinkwaterbron werd een realiteit voor 2,3 miljard mensen. * In alle ontwikkelingsregio's worden de verschillen tussen jongens en meisjes in het basisonderwijs weggewerkt. 90 procent van de kinderen in ontwikkelingsregio's gaat naar de basisschool. * De politieke participatie van vrouwen is blijven toenemen. * De ontwikkelingshulp herstelde zich, het handelssysteem bleef gunstig voor ontwikkelingslanden en hun schuldenlasti daalde. * Belangrijke trends die de ecologische duurzaamheidi bedreigen, gaan door, maar er zijn ook voorbeelden van succesvolle acties. * Hongeri blijft afnemen, maar er zijn onmiddellijke extra inspanningen nodig om de MDG-doelstelling te halen. * Chronische ondervoeding bij jonge kinderen is afgenomen, maar een op de vier kinderen wordt nog steeds getroffen. * De kindersterfte is bijna gehalveerd, maar er is meer vooruitgang nodig. * Er moet nog veel meer worden gedaan om de moedersterfte terug te dringen. * Antiretrovirale therapie redt levens en moet verder worden uitgebreid. * Meer dan een kwart van de wereldbevolking heeft sinds 1990 toegang gekregen tot verbeterde sanitaire voorzieningen, maar toch nemen een miljard mensen nog steeds hun toevlucht tot ontlasting in de open lucht.
Armoedei, ongelijkheid en informatielacunes zijn niet verdwenen
Maar oude problemen als armoedei, ongelijkheid en informatielacunes zijn niet verdwenen. Zelfs de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki Moon, gaf toe: “Ondanks alle opmerkelijke winsten ben ik me er terdege van bewust dat de ongelijkheden blijven bestaan ??en dat de vooruitgang ongelijk is. De armen van de wereld blijven overwegend geconcentreerd in sommige delen van de wereld. In 2011 woonde bijna 60 procent van de 1 miljard extreem arme mensen ter wereld in slechts vijf landen. Te veel vrouwen sterven tijdens de zwangerschap of aan complicaties bij de bevalling. Vooruitgang gaat meestal voorbij aan vrouwen en degenen die het laagst op de economische ladder staan, ??of benadeeld zijn vanwege hun leeftijd, handicap of etniciteit. Ongelijkheden tussen landelijke en stedelijke gebieden blijven uitgesproken. Ervaringen en bewijzen van de inspanningen om de MDGs te behalen, tonen aan dat we weten wat we moeten doen. Maar verdere vooruitgang vereist een onwankelbare politieke wil en een collectieve inspanning op lange termijn. We moeten de grondoorzaken aanpakken en meer doen om de economische, sociale en ecologische aspecten van duurzame ontwikkelingi te integreren" (UN 2015: 3).
De SDGs: Plus ça change, plus c'est la même chose!
Hoewel de MDGs in veel opzichten succesvol waren, was de kritiek dat ze onvoldoende inclusief waren en milieu-, communicatie-, inheemse en andere kwesties verwaarloosden.
De SDGs probeerden deze kritiek weg te nemen. Ze werden op een veel meer consultatieve manier onderhandeld en zijn veel breder in termen van de geïdentificeerde doelen. Maar de SDGs vereisen enorme kapitaalinvesteringen, niet alleen voor de SDGs als geheel, maar ook voor de afzonderlijke componenten ervan. Wereldwijd hebben ruwe schattingen de kosten voor het voorzien van een sociaal vangnet om extreme armoedei uit te roeien op ongeveer 66 miljard dollar per jaar geschat, terwijl jaarlijkse investeringen in het verbeteren van essentiële infrastructuur zeven biljoen dollar kunnen bedragen (Ford 2015).
Ook de zwakten van de MDGs komen weer aan de oppervlakte. Net als de MDGs missen de meeste SDGs drie essentiele elementen: (i) een numerieke uitkomst, (ii) een specifieke deadline en (iii) een goed gedefinieerd domein. Punt 3.1 is bijvoorbeeld een goed en geldig doel: tegen 2030 de wereldwijde moedersterfte terugbrengen tot minder dan 70 per 100.000 levendgeborenen. Maar aan de andere kant bevat punt 17.2 geen deadline: Ontwikkelde landen moeten hun ODA-verplichtingen volledig nakomen, inclusief de toezegging van veel ontwikkelde landen om de doelstelling van 0,7 procent van ODA/BNI te halen. Punt 16.5 - Corruptiei en omkoping in al hun vormen substantieel verminderen - mist alle drie de elementen.
De SDGs bevatten eigenlijk veel items zoals 16.5. De lijst is een mengeling van idealen en normen, waarden en principes, algemeenheden en eigenaardigheden, en enkele herhalingen. Het gaat dan wel over 169 ‘targets’, maar in feite zijn er minder dan 30 concreet. En deze concrete doelstellingen verschillen niet van de MDGs, aangezien ze voornamelijk betrekking hebben op kwesties als armoedei en hongeri, kinder- en moedersterfte, veilig water, onderwijs en gendergelijkheid. De weinige doelstellingen die verifieerbaar zijn - die welke conceptuele duidelijkheid, cijfermatige uitkomst en specifieke deadlines bevatten - gelden bovendien vooral voor ontwikkelingslanden. Het weglaten van doelen voor overgewicht / obesitas en borstvoeding is bijvoorbeeld een voorbeeld van de onwil van ontwikkelde landen om zich te committeren aan specifieke, kwantitatieve en tijdgebonden doelen.
“Kortom, de SDGs zijn niet echt een reboot of een paradigmaverschuiving. Ze vertegenwoordigen ook geen universele agenda die ongelijkheid en duurzaamheidi aanpakt. Plus ça change, plus c'est la même chose!" (Vandemoortele 2015).
Onze kritiek en die van Vandemoortele betekent niet dat de SDGs geen waarde hebben. Hun praktische relevantie vereist echter dat we dieper graven. De implementatie moet beginnen met het door elk land selecteren en aanpassen van bepaalde aspecten van de SDGs die het meest relevant zijn voor hun nationale context. Dit wordt vaak afgedaan als cherry-picking via een niet-participatief proces. Maar naar onze mening moet die selectie en aanpassing naast de overheid ook het maatschappelijk middenveldi, academici, denktanks, vakbondeni, werkgeversfederaties … en de ‘bevolkingi’ omvatten.
De vraag moet dan ook zijn hoe mondiale doelstellingen een verschil maken op nationale en regionale niveaus?
Prof. Em. Jan Servaes Voormalig UNESCOi Chair University of Massachusetts at Amherst | Hij is de auteur van Handbook of Communication for Development and Social Change (Servaes, Jan (Ed.), Springer, 2020, 1500 blz, 2 volumes, 85 hoofdstukken - voor meer info klik hier
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd? Dan kan Palai misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Palai vzw – Leuven. Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier
Een goed artikel?Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Palai nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier
Indien rijke landen vanaf 1970 twee à drie procent van hun inkomen hadden gedeeld, zou de wereld veel minder ongelijkheid, armoede en noodgedwongen migratie kennen. Die visie van o.a. Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen heeft het niet gehaald… al blijft de noodzaak.
Het loopt al vijf jaar niet lekker met de menselijke ontwikkeling. En de internationale samenwerking vlot allerminst. Die feiten brengen emotierijke vragen in het Human Development Report. Waarom zitten we zo vast? Hoe de impasse doorbreken?
In volle coronatijd kon de wereld maar doordraaien met behulp van digitale communicatie. Toch ontbreekt het de wereld net aan een ambitieus doel inzake communicatie.
Effectieve financiering, daadwerkelijke politieke wil en robuuste communicatie kunnen de sleutel zijn tot het bereiken van de SDGs... en mikken op 2050 om ze echt te bereiken, zo betoogt Jan Servaes.
Hoe communiceren in COVID-19 tijden? Dat is de vraag die prof.em. Jan Servaes wil beantwoorden. Met dit artikel, meteen het langste, start de reeks Communicatie in het COVID-19 tijdperk.
Woord in de kijker: OESO – zie Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Op hun Millennium Top in september 2000 nemen de wereldleiders de Millenniumverklaring aan. Zij verbinden hun landen ertoe zich in te zetten voor acht concrete Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen die moeten gerealiseerd zijn in 2015.
De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn de opvolger van de millennium (ontwikkelings)doelstellingen. Ze maken de kern uit van een actieplan met als titel Onze wereld transformeren: agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling dat officieel wordt gelanceerd door staatshoofden, regeringsleiders of hun afgevaardigden op de VN-top van 25-27 september 2015 in New York.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Is samen met het IMF opgericht in 1944 in Bretton Woods (zie ook daar).Ze bestaat uit de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Internationale Associatie voor Ontwikkeling. De Wereldbank telt 185 landen-aandeelhouders. Met 16,45 procent van de stemmen bezit de VS – de grootste aandeelhouder – als enige een blokkeringsminderheid. Erg democratisch functioneert de Bank dus niet.Samen vormen IMF en Wereldbank zowat het mondiale ministerie van financiën. Terwijl het IMF zich concentreert op het monetaire en budgettaire beleid van landen, verschaft de Wereldbank leningen om hun ontwikkeling te financieren. In het begin leent zij aan het verwoeste naoorlogse Europa, later aan ontwikkelingslanden.In de praktijk vormt de Wereldbank één as met het IMF en wendt zij haar financiële macht aan in het kader van het gezamenlijk voorgestane beleid van structurele aanpassing. Die benaming mag dan na kritiek in onbruik geraken, daarom is de doelstelling van IMF en Wereldbank om economieën open te gooien, om ze te liberaliseren en te privatiseren, nog niet veranderd.De gevolgen voor de betrokken samenlevingen blijven al even dikwijls asociaal en zelfs dramatisch. Uit onvrede over dat beleid neemt de vice-voorzitter van de Wereldbank, Joseph Stiglitz, in 2001 ontslag. Hij schrijf zijn kritiek neer in het boek Perverse globalisering (zie ook onder structureel aanpassingsprogramma).
De OESO verzamelt de industrielanden van de wereld en wordt daarom ook wel de club van de rijkste landen genoemd. Wat deze organisatie vooral doet is informeren en adviseren op het vlak van economisch en sociaal beleid. De OESO speelt een belangrijke rol in de mondiale economische ontwikkelingen en haar studies en rapporten hebben grote invloed op het beleid van de lidstaten.Vooral vakbonden hebben kritiek op het sociaal beleid dat doorklinkt in een aantal studies, en dat ze niet echt als werknemersvriendelijk ervaren. De werkwijze en besluitvorming van de OESO zit daar voor veel tussen. Haar belangrijkste gesprekspartners zijn immers de ministers van economische zaken die in al te veel gevallen geen hoge dunk hebben van sociaal beleid.In 1976 komt de organisatie zowat als eerste met een gedragscode voor multinationale ondernemingen die later enkele keren is gewijzigd en aangepast. Deze richtlijnen zijn geen verplichtingen. Het zijn aanbevelingen aan multinationals om vrijwillig een aantal principes te respecteren op zo verschillende terreinen als werkgelegenheid, mensenrechten, milieu, informatie, concurrentie, belastingen en zelfs wetenschap en technologie.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
De mens zoekt voortdurend naar een beter leven. Die moeizame zoektocht is ook te lezen als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mensheid van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Die Verklaring telt slechts 30 artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Het bevat zowel de burgerlijke en politieke vrijheden (art.1-21), de sociale en economische rechten (art. 22-25) als de culturele rechten (art. 22,26,27). Ook het recht op ontwikkeling is er reeds in vervat (art. 28). En zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (art. 29). Tientallen verdragen en conventies hebben ze daarna aangevuld.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Het loopt niet altijd even vlot, maar overal ter wereld geven steeds meer mensen uiting aan hun emancipatiedrang. Werknemers, boeren, vrouwen, landlozen, consumenten, minderheden, activisten voor milieu, mensenrechten, cultuur... ze verenigen zich in tal van organisaties. Op dat maatschappelijke middenveld tussen individu en overheid - de civiele samenleving dus - wordt het gelukkig alsmaar drukker. Daar is er met andere woorden veel sociale beweging.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
Duurzaamheid is op een efficiënte wijze de gerechtvaardigde materiële behoeften kunnen invullen van alle nu levende wereldburgers, zonder het vermogen van de komende generaties aan te tasten om in hun behoeften te voorzien. Dat is de vrijwel perfecte definitie van duurzaamheid, en ze is in grote mate schatplichtig aan het VN rapport Our Common Future uit 1987.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Onaanvaardbare manier om rijk te worden.Corruptie of omkoping is het fenomeen waarbij politici, ambtenaren, bedrijfsmensen of nog anderen misbruik maken van hun functie, verantwoordelijkheid en vooral macht om zichzelf onrechtmatig te bevoordelen.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
800 miljoen mensen zijn ondervoed, elk jaar opnieuw sterven miljoenen mensen door gebrek aan voedsel en de ziekten die daarmee samenhangen, elke dag meer dan 25.000 doden, dat zijn wel 100 neerstortende passagiersvliegtuigen of ruim acht keer het aantal 11 september doden in de WTC torens, elke dag. Toch levert de Aarde genoeg te eten voor iedereen. Niet een tekort aan voedsel is dus de belangrijkste oorzaak van honger en hongersnood. De echte oorzaak is, veel meer dan voedseltekort, droogte, overstromingen of andere rampen, dat mensen arm zijn, dat ze te weinig koopkracht of inkomen hebben om aan eten te geraken.
Duurzaamheid is op een efficiënte wijze de gerechtvaardigde materiële behoeften kunnen invullen van alle nu levende wereldburgers, zonder het vermogen van de komende generaties aan te tasten om in hun behoeften te voorzien. Dat is de vrijwel perfecte definitie van duurzaamheid, en ze is in grote mate schatplichtig aan het VN rapport Our Common Future uit 1987.
Het loopt niet altijd even vlot, maar overal ter wereld geven steeds meer mensen uiting aan hun emancipatiedrang. Werknemers, boeren, vrouwen, landlozen, consumenten, minderheden, activisten voor milieu, mensenrechten, cultuur... ze verenigen zich in tal van organisaties. Op dat maatschappelijke middenveld tussen individu en overheid - de civiele samenleving dus - wordt het gelukkig alsmaar drukker. Daar is er met andere woorden veel sociale beweging.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
UNESCO is de Engelse afkorting van de VN Organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.zie ook Conventie Culturele DiversiteitWebsite Unesco
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.